35 366 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

Nr. 10 MOTIE VAN DE LEDEN VAN NISPEN EN VAN DEN BERGE

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 5 oktober 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wanneer de Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties wordt aangenomen door de Eerste Kamer het straks kan voorkomen dat een rechtspersoon zowel via deze civielrechtelijke weg door de rechter op verzoek van het OM verboden kan worden als via bestuursrechtelijke weg door de Minister verboden verklaard kan worden;

overwegende dat op dit moment niets geregeld is voor de samenloop van het hierboven genoemde wetsvoorstel en het wetsvoorstel ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen, waardoor er twee verschillende procedures bestaan die in bepaalde situaties allebei ingezet zouden kunnen worden en de vraag rijst voor welke route dan gekozen zou moeten worden;

van mening dat het de Minister past terughoudend om te gaan met zijn bestuursrechtelijke bevoegdheid om over te gaan tot het verbieden van rechtspersonen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat in voorkomende gevallen primair de civielrechtelijke route via de rechter gevolgd zal worden en in ieder geval niet over te gaan tot haar bestuursrechtelijke bevoegdheid om een rechtspersoon te verbieden voordat eerst geïnformeerd is bij het OM of het voornemens is de procedure tot een civielrechtelijk verbod op te starten, en de Kamer over het voornemen van het OM te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Nispen

Van den Berge

Naar boven