35 355 Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens

G BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister voor Rechtsbescherming

Den Haag, 18 november 2021

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief1 van 9 november 2021, waarbij u het ontwerp van de Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens heeft aangeboden. De aanbieding geschiedt op grond van artikel 35a, vijfde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, zoals dat artikel komt te luiden naar aanleiding van het op 9 november 2021 door de Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens2. Een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid van voornoemd artikel wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Naar aanleiding van de aanbieding berichten deze leden u als volgt.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zijn voornemens over voornoemde regeling in schriftelijk overleg met u te treden. Op 30 november 2021 zal gelegenheid geboden worden inbreng te leveren. Deze leden vragen u dan ook geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van deze regeling totdat het schriftelijk overleg tot een afronding is gekomen. Zij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid M.M. de Boer


X Noot
1

Kamerstukken I 2021/22, 35 355, F.

X Noot
2

Kamerstukken 35 355.

Naar boven