35 354 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 7 oktober 2020

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorlopig verslag dat de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft uitgebracht. Graag wil ik de leden van de fractie van de PvdA bedanken voor de door hen gemaakte opmerkingen en gestelde vragen. In het onderstaande ga ik in op de vragen uit het voorlopig verslag.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het voorliggende wetsvoorstel het onderscheid in bekostiging tussen leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel en directie wegneemt. Zij vragen op welke wijze erop wordt toegezien dat scholen onderwijsondersteunend personeel niet in zullen zetten als leerkrachten. Daarbij vragen zij of voorzien is in een extra inspanning van de Inspectie van het Onderwijs.

De wet schrijft voor dat voortgezet onderwijs alleen mag worden gegeven door diegene die daartoe bevoegd is (artikel 2a van de Wet op het voortgezet onderwijs). Onderwijsondersteunend personeel kan een goede bijdrage leveren aan het onderwijsproces, maar kan niet de lesgevende taken van leraren overnemen. De Inspectie van het Onderwijs ziet in haar reguliere toezicht toe op naleving van onder andere deze wettelijke bepaling. De verwachting is niet dat het wegnemen van het onderscheid in de bekostiging extra handhaving op deze wettelijke bepaling noodzakelijk maakt.

Door het huidige onderscheid in de bekostiging tussen onderwijsgevend personeel, onderwijsondersteunend personeel en directie, lijkt het alsof scholen de bekostiging conform die genormeerde verdeling moeten besteden. Scholen zijn echter vrij in het maken van keuzes over de inzet van de bekostiging. Niet de OCW-beschikking, maar de lokale context is bepalend voor de wijze waarop scholen de bekostiging besteden.

Voorts vragen de aan het woord zijnde leden graag aandacht voor de uitvoerbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel door DUO. Aangezien de voorliggende wetswijziging een grootschalige operatie betreft, vragen de leden van de PvdA-fractie welke garanties de regering kan geven over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel door DUO.

Om er voor te zorgen dat wet- en regelgeving uitvoerbaar is door DUO, is het staande praktijk dat wet- en regelgeving voor een uitvoeringstoets naar DUO worden gestuurd. Dat is ook bij dit wetsvoorstel gebeurd. Daarbij heeft DUO een grondige analyse uitgevoerd naar de gevolgen van het wetsvoorstel voor de uitvoeringslasten. Ook is gekeken naar hoe het vereenvoudigde model het beste kan worden geïmplementeerd in de bekostigingssystemen. Het wetsvoorstel is dankzij deze uitvoeringstoets aangescherpt.

In navolging op dit wetsvoorstel wordt momenteel gewerkt aan de onderliggende algemene maatregel van bestuur en de ministeriële regelingen. Bij de totstandkoming hiervan is DUO nauw betrokken. Ook deze lagere regelgeving zal bij DUO worden aangeboden voor een uitvoeringstoets. Door rekening te houden met de uitkomsten van al deze uitvoeringstoetsen gezamenlijk zorgen we er voor dat het gehele pakket op een zorgvuldige wijze kan worden geïmplementeerd.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven