35 354 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen)

Nr. 7 NADER VERSLAG

Vastgesteld 20 maart 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft nog de behoefte nadere vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen, mede op basis van nieuwe informatie. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

         

I.

ALGEMEEN

1

 

1.

Inleiding

1

 

2.

Gevolgen wetsvoorstel

2

 

3.

Brede scholengemeenschappen

3

 

4.

Scholen in krimpgebieden

4

   

4.1

Regeling voor geïsoleerde vo-scholen

4

   

4.2

Dekking regeling voor geïsoleerde vo-scholen

4

 

5.

Overig

4

   

5.1

Rekenmodel/parameters

4

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie danken de regering voor de uitvoerige beantwoording van de vragen in de nota naar aanleiding van het verslag en hebben hierover dan ook geen nadere vragen. Daarnaast wensen deze leden de Minister en de medewerkers van het ministerie OCW veel steun toe in deze tijd.

De leden van de CDA-fractie hebben de antwoorden van de regering in de nota naar aanleiding van het verslag gelezen en hebben naar aanleiding hiervan nog enige vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag.

2. Gevolgen wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie vragen de regering om een nadere toelichting op de situatie in Zeeland naar aanleiding van de brief van de Zeeuwse VO-Besturen d.d. 17 februari jl.1, waarin wordt gesteld dat de gevolgen van de vereenvoudigde bekostiging grote negatieve effecten zal hebben voor het middelbaar onderwijs in Zeeland. Kan de regering bevestigen dat de Zeeuwse scholen als gevolg van een openstapeling van effecten, te weten de vereenvoudiging van de bekostiging, de leerlingendaling en verevening vanuit passend onderwijs, relatief zwaar getroffen worden, ook omdat er relatief veel brede scholengemeenschappen zijn in Zeeland, omdat daar in het verleden financieel op is gestuurd? Wil de regering er daarbij rekening mee houden dat vanwege de geografische omstandigheden van de provincie scholen soms hemelsbreed niet ver van elkaar vandaag liggen, maar door de waterwegen de reistijd best lang kan zijn en het dus van groot belang is dat er breed scholenaanbod blijft bestaan in Zeeland ook voor in de toekomst? Deze leden vragen de regering tevens of het klopt dat de scholen in Zeeuws-Vlaanderen en in Schouwen-Duiveland vallen onder de vangnetregeling van geïsoleerde scholen, maar de scholen op Walcheren en Zuid-Beveland daar niet onder vallen en dus meer negatieve gevolgen hebben bij de vereenvoudigde bekostiging.

De leden vragen de regering of er meer gebieden zijn in Nederland waar de vereenvoudiging van de bekostiging door een cumulatie van factoren negatieve gevolgen heeft die niet door de regeling voor geïsoleerde scholen voldoende kan worden opgevangen.

Voornoemde leden vragen de regering tot slot te reageren op de suggesties van de Zeeuwse besturen voor het hanteren van een hogere vergoeding voor vmbo-leerlingen en/of het opnemen van een extra/hogere vaste voet voor brede scholen. Tevens vragen deze leden of het ook nog mogelijk is om naast deze suggesties een andere extra variabele toe te voegen om de genoemde negatieve gevolgen in Zeeland, maar ook voor de andere brede scholengemeenschappen in Nederland, te compenseren?

Ook de leden van de D66-fractie vragen de regering een reactie te geven op de brief van de Zeeuwse VO-scholen, de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten en de Provincie Zeeland.2

Eveneens vragen de leden van de SGP-fractie de regering in te gaan op bovengenoemde van 17 februari jl.3 over de gevolgen van het wetsvoorstel. Zij wijzen specifiek op de kritiek dat twee in de brief genoemde vergelijkbare scholen (Zwin college en Pieter Zeeman) een sterk uiteenlopend budget ontvangen. In hoeverre is dit wenselijk en wil de regering bijdragen aan een oplossing voor dit probleem? Ook vragen deze leden naar de situatie op Walcheren, waar twee scholen samen 850.000 euro moeten bezuinigen, waarbij geen aanvullende bekostiging beschikbaar is. Deze leden vragen tevens of de regering deze zorgen betrekt bij de bijzondere besprekingen die gevoerd worden met de provincie Zeeland.

3. Brede scholengemeenschappen

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering geen wijzigingen in het aanbod of andere gedragseffecten verwacht naar aanleiding van de vereenvoudigde bekostiging. Deze leden vragen de regering deze aanname nader toe te lichten. Waar baseert de regering dit op? Deze leden verwachten namelijk wel een verandering in het aanbod, namelijk een verdere afname van brede scholengemeenschappen en brede brugklassen, omdat zij niet langer gestimuleerd worden in de bekostiging. Dit baseren de leden ook op berichten van brede scholen die aangeven met de voorgestelde bekostiging een pittige achteruitgang is waardoor ze niet langer het aanbod en de kwaliteit kunnen waarborgen. Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering.

Voornoemde leden lezen dat de regering stelt dat door deze nieuwe bekostiging het scholenbestand niet zal wijzigen, omdat de onderwijsbehoefte van leerlingen in de regio leidend is. Om deze reden verwacht de regering dat er geen groei van het aantal categorale scholen zal plaatsvinden. Deze leden constateren dat de categorale scholen te maken krijgen met positieve herverdeeleffecten, terwijl brede scholen negatieve herverdeeleffecten hebben. Deze leden verwachten hierdoor dat categorale scholen in staat worden gesteld een betere kwaliteit en een rijker aanbod te waarborgen, wat meer leerlingen zal aantrekken. De vereenvoudiging van de bekostiging zal hierdoor wél de vraag naar onderwijs beïnvloeden, omdat het de onderlinge concurrentie tussen scholen beïnvloedt en daardoor indirect grote gevolgen teweegbrengt in het onderwijsaanbod. Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering.

De aan het woord zijnde leden constateren dat de regering geen beleidsmatige doelstellingen of toekomstvisie ten grondslag heeft liggen aan deze vereenvoudiging. Het model kent een puur mathematische grondslag, waarbij niet is gekeken of het onderwijsaanbod de gewenste richting op wordt gestuurd, sterker nog er is beoogd normerende prikkels eruit te halen. Deze leden zijn er echter van overtuigd dat een neutraal model ook beleidsmatige gevolgen heeft en financiële prikkels de sterkste sturingsinstrumenten zijn. Bovendien gaat het voorbij aan de afspraken en intenties uit het regeerakkoord om brede brugklassen te stimuleren en een regionaal dekkend aanbod te creëren. Met het voorgestelde bekostigingsmodel bereiken we het omgekeerde. Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering.

Deze leden lezen dat de regering stelt dat de kosten van hetzelfde type leerling niet kan verschillen op verschillende scholen. Deze leden stellen echter dat de kosten per leerling voor een brede scholengemeenschap met een brede brugklas hoger zijn dan op een categorale school, omdat hier vergevorderde differentiatie nodig is. Dit vraagt onder andere meer van het docententeam en daar is tijd en ruimte voor nodig, zo stellen deze leden. Graag ontvangen deze leden een reactie van de regering.

Voornoemde leden vragen de regering een optie voor de basisbekostiging op te stellen om segregatie tegen te gaan waarbij scholen die meer dan drie schoolsoorten aanbieden op dezelfde locatie financieel worden gesteund, bijvoorbeeld door een hogere vaste voet. Deze leden willen dit in de basisbekostiging doen, omdat dit een permanente beleidswens is waar scholen zeker van moeten zijn.

4. Scholen in krimpgebieden

4.1 Regeling voor geïsoleerde vo-scholen

De leden van de SGP-fractie vragen of de reactie van de regering inzake de basisbekostiging impliceert dat scholen die niet in normale omstandigheden verkeren verzekerd kunnen zijn van het recht op aanvullende bekostiging, aangezien zij anders niet in staat zijn aan hun behoeften te voldoen. Zij vragen dit tegen de achtergrond van zorgen bij scholen dat aanvullende bekostiging als een gunst gezien zou kunnen worden die op termijn zou kunnen worden ingetrokken.

Deze leden vragen op welke wijze de regering bij de bekostiging voor geïsoleerde vo-scholen rekening houd met de richting van het onderwijs en hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot de aandacht voor de laatste school van een richting in het kader van het wetsvoorstel inzake het stichten van nieuwe scholen.

4.2 Dekking regeling voor geïsoleerde vo-scholen

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering in de laatste alinea van dit kopje in de nota naar aanleiding van het verslag bedoelt te zeggen dat meer problematiek in de toekomst zal leiden tot een tegenvaller op de OCW-begroting en dat deze problemen dus niet op alle scholen worden afgewenteld.

5. Overig

5.1 Rekenmodel/parameters

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering stelt dat de huidige bekostiging een onjuiste sturende werking heeft op de besteding van de bekostiging, ondanks dat het lumpsumbekostiging betreft waarbij scholen vrij zijn het geld naar eigen invulling te besteden. Deze leden vragen de regering hoe het komt dat er nog steeds onduidelijkheid over de vrijheid van besteding bestaat in het onderwijs?

Voornoemde leden vragen de regering wat er gebeurt met extra middelen waarvan is afgesproken dat ze na afloop van de afspraken terugvloeien in de lumpsum, zoals de prestatiebox en de aanvullende bekostiging van het technisch vmbo. Deze leden vragen de regering of deze middelen worden uitgesmeerd in de basisbekostiging of het aanvullende regelingen blijven. Deze leden vragen nogmaals een toelichting of al deze aanvullende regelingen en subsidies niet ten koste gaan van het doel om de financiering te vereenvoudigen.

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Verouden


X Noot
1

Brief d.d. 17 februari 2020 met reactie van Zeeuws Bestuurdersoverleg Onderwijs (ZBO), Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) en de Provincie Zeeland m.b.t. wetsvoorstel Vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen.

X Noot
2

Idem

X Noot
3

Idem

Naar boven