1. Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben van de memorie van antwoord kennisgenomen. Zij stellen nog enkele
vragen.
De fractieleden van de ChristenUnie danken de regering voor de kwalitatief goede beantwoording van de vragen. Zij hebben
nog enkele vragen en zien uit naar de antwoorden.
2. Noodzaak tot versterking burgerschapsonderwijs
Kan de regering aangeven waarom het onderduiken van een leraar aan het Rotterdams
Erasmus College vanwege een spotprent van Mohammed aan de muur van zijn klaslokaal
niet heeft geleid tot bekostigingssancties tegen deze school, zo vragen de PVV-fractieleden.
Kan de regering uitleggen welke concrete maatregelen zijn genomen die het respectvol
tonen van spotprenten van Mohammed en het bespreekbaar maken van de moord op de leraar
Paty in Frankrijk, mogelijk maken?
De ChristenUnie-fractieleden merken op dat de regering op pagina 4 van de memorie van antwoord2 schrijft dat de voorgestelde burgerschapsopdracht een verplichting bevat «aan het
bevoegd gezag om zorg te dragen voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de basiswaarden van de democratische rechtsstaat». Op andere plaatsen in de memorie
van antwoord vinden deze leden vergelijkbare formuleringen. In de memorie van toelichting3 wordt de menselijke waardigheid als overkoepelende basiswaarde genoemd en de waarden
van vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit zijn daarvan afgeleid (pagina 12).
Op pagina 6 van de memorie van antwoord onderstreept de regering de relevantie van
de versterking van de burgerschapsopdracht onder verwijzing naar het rapport Lage drempels, hoge dijken. Democratie en rechtsstaat in balans van de commissie-Remkes. Dit rapport spreekt nadrukkelijk over een democratische
of democratisch-rechtsstatelijke cultuur van de voornaamste actoren binnen onze democratische
rechtsstaat. In de visie van deze commissie moeten deze actoren de «democratische
rechtsstaat uitdragen, verdedigen en versterken»4. Het is de vraag of het onderwijs onder deze actoren geschaard kan worden. In ieder
geval is duidelijk dat de commissie-Remkes het onderwijs een belangrijke rol toedicht
in het versterken van de rechtsstaat. De fractieleden van de ChristenUnie vragen de
regering of ook van het onderwijs gevraagd kan worden de democratische rechtsstaat
uit te dragen, te verdedigen en te versterken. Behoren deze drie woorden ook tot een
schoolcultuur die in overeenstemming is met de basiswaarden van de rechtsstaat?
3. Vrijheid van onderwijs is uitgangspunt
Op meerdere plaatsen in de memorie van antwoord (onder andere pagina 16, 19, 22 et
cetera) stelt de regering dat de inspectie terughoudendheid zal betrachten met betrekking
tot de inhoud van de burgerschapsvisie en de overtuigingen die daaraan ten grondslag
liggen. Ook erkent de regering in de memorie van antwoord dat de basisbegrippen (vrijheid,
gelijkwaardigheid en solidariteit) enige interpretatieruimte met zich meebrengen (pagina
15). De fractieleden van de ChristenUnie vragen de regering hoe de begrippen «terughoudendheid» en «enige interpretatieruimte»
zich tot elkaar verhouden. Ook vragen zij wie en/of wat die interpretatieruimte bepaalt.
Is dat de Grondwet en haar wetsgeschiedenis? Is dat de Algemene wet gelijke behandeling?
Is dat iets anders?
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit
naar de nota naar aanleiding van het verslag. Bij ontvangst van deze nota uiterlijk
vrijdag 4 juni 2021, 12:00 uur, acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op dinsdag 8 juni 2021.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Verkerk
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra