35 351 Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nr. 28 VERSLAG

Vastgesteld 23 mei 2024

De commissie voor de Werkwijze, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend voorstel van het Presidium tot wijziging van de Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstuk 35351, nr. 27) en de brief van het Presidium over het verslag Regeling Toezicht en Handhaving Gedragscode en een voorstel tot wijziging van de Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstuk 35 351, nr. 26) heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat het Presidium op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit voorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Inbreng leden van de VVD-fractie

1

Inbreng leden van de NSC-fractie

2

Inbreng leden van de D66-fractie

3

Inbreng leden van de VOLT-fractie

3

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van het Presidium tot wijziging van de Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Graag willen de leden van de VVD-fractie daarover een aantal vragen aan het Presidium stellen.

De door het Presidium gedane voorstellen vloeien voort uit het opgestelde verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ex artikel 17 van deze Regeling. Zal over twee jaar wederom een dergelijke exercitie worden gehouden? Of wordt over een paar jaar een uitgebreidere evaluatie gehouden, waarin dan bijvoorbeeld ook op de lange doorlooptijden en de medewerking van Kamerleden kan worden ingegaan? Nu twee jaar na inwerkingtreding van de Regeling het verslag is opgesteld, is artikel 17 van de Regeling daarmee uitgewerkt, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Behoeft dit artikel aanpassing? De leden van de VVD-fractie vragen het Presidium hierop in te gaan.

De onderhavige voorstellen staan los van het incident dat eerder dit jaar plaatsvond tussen twee leden van de Kamer. Dit incident vond plaats in de plenaire zaal, weliswaar niet tijdens het debat, maar tijdens een schorsing van een debat. Begrijpen de leden van de VVD-fractie het goed dat een dergelijk incident meer in de sfeer van het strafrecht ligt? Is overwogen voor dit soort situaties een voorziening in de Gedragscode dan wel de Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op te nemen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waar wordt aan gedacht? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van het Presidium. En zou juist met dit incident in het achterhoofd het onderdeel «Reikwijdte» van de Gedragscode niet gehandhaafd moeten worden, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Als nieuwe sanctie wordt voorgesteld de «voorwaardelijke schorsing». De schorsing wordt dan pas geëffectueerd als het betrokken Kamerlid zich niet houdt aan het besluit van de Kamer. Kan het Presidium nader ingaan op wanneer en waarom zo’n voorwaardelijke schorsing gegeven wordt? Deze sanctie als een stap tussen berisping en schorsing achten de leden van de VVD-fractie een goede zaak. Is het Presidium het met deze leden eens dat op het niet naleven van de regels uit de Gedragscode altijd een sanctie moet staan?

Aan de Regeling wordt artikel 13a toegevoegd. Dit artikel gaat over het opvolgen van de sanctie. Dit artikel leidt ertoe dat een melding over het niet opvolgen van een aanwijzing of schorsing door het College in behandeling kan worden genomen. Dat lijkt de leden van de VVD-fractie een goede zaak, want het is ergerlijk dat er niets mogelijk is als een Kamerlid de aan hem opgelegde sanctie niet opvolgt. Ook voor buitenstaanders is dat moeilijk te begrijpen. Stel dat het College een melding over het niet opvolgen van een sanctie in behandeling neemt, een nieuwe sanctie aanbeveelt en de Kamer die sanctie vervolgens overneemt, maar het bewuste Kamerlid de sanctie nog niet steeds opvolgt; wat dan? De leden van de VVD-fractie vragen het Presidium hierop in te gaan.

Inbreng leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van het Presidium. Deze leden danken het Presidium voor het voorstel en hebben het met interesse gelezen. Deze leden rest nog een enkele vraag.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Adviseur benoemd kan worden voor een periode van hoogstens zes jaar. Deze leden vragen om een nadere toelichting waarom er gekozen is voor een periode van hoogstens zes jaar. Deze leden vragen ook of de Adviseur herbenoembaar is, en zo ja, of hoe vaak dezelfde Adviseur herbenoemd kan worden. Deze leden zijn ook benieuwd of er één of meer adviseurs kunnen worden benoemd.

De leden van de NSC-fractie lezen dat Kamerleden de Adviseur kunnen vragen om een advies uit te brengen. Deze leden vragen binnen welke termijn een advies van de Adviseur te verwachten is. Staat daar een maximumtermijn voor? Deze leden vragen ook of het mogelijk is om als fractie of als Presidium de Adviseur te vragen om een advies uit te brengen.

De leden van de NSC-fractie vragen of het mogelijk is voor de aanvrager om een gekregen advies van de Adviseur openbaar te maken. Deze leden vragen ook of een aanvrager aan kan geven of en hoe hij of zij dit advies heeft opgevolgd.

De leden van de NSC-fractie merken op dat een melding toch net iets wezenlijks anders is dan een klacht. Deze leden vragen of het met deze wijziging niet meer mogelijk is om een klacht in te dienen wanneer men ergens ontevreden over is, of het ergens niet mee eens is.

Inbreng leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende wijziging. Zij onderstrepen het belang van een aanscherping van de sanctiemogelijkheden.

Zij lezen dat leden verplicht zijn om door de Kamer opgelegde aanwijzingen en andere sancties getrouw en binnen een redelijke termijn op te volgen. Kan het Presidium toelichten wat zij bedoelen met «een redelijke termijn».

Deze leden lezen ook dat de niet-uitvoering van een eerdere aanwijzing als verzwarende omstandigheid meegewogen kan worden bij een aan te bevelen sanctie. Kan het Presidium toelichten op welke wijze dit meewegen zal gebeuren? Wordt hiervoor een vaste metriek gebruikt, of zal het College van geval tot geval beoordelen?

Deze leden dat in sommige landen een langere schorsingsduur wordt gehanteerd. Wat is de maximale schorsingsduur en hoe verhoudt deze zich tot de mogelijkheid om bij het meermaals niet opvolgen van aanwijzingen een zwaardere sanctie op te leggen, zo vragen deze leden. En wat is de minimale schorsingsduur, zo vragen zij. Wat is de verhouding tussen de overtreding en de zwaarte van de op te leggen sanctie, bijvoorbeeld de duur of de reikwijdte van de sanctie? Wordt hier op voorhand samenhang in aangebracht of is het college geheel vrij hier zelf voorstellen voor te doen?

Als een Kamerlid de aanwijzing tijdens de opgelegde schorsing alsnog opvolgt, vervalt dan de schorsing of blijft deze van kracht?

Kan het Presidium toelichten welke opvolging zij geven aan de overige aanbevelingen van het college en onafhankelijk adviseur integriteit?

Inbreng leden van de VOLT-fractie

De leden van de VOLT-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van het Presidium. Over het voorstel hebben zij nog enkele vragen.

Allereerst met betrekking tot de omvang van het voorstel. In het verslag doeltreffendheid en effecten Regeling toezicht en handhaving Gedragscode wordt een beperkte evaluatie gedaan. Daarin is een set aan aanbevelingen gedaan. Een deel van die aanbevelingen wordt door het Presidium overgenomen. Een deel ook niet. Kan het Presidium per aanbeveling aangeven of zij deze hebben overgenomen, deels overgenomen of niet overgenomen met een toelichting waarom zij daarvoor hebben gekozen?

Dan over de doorlooptijd van meldingen de afgelopen jaren. Welke maatregelen neemt het Presidium om de doorlooptijd te verlagen?

Met betrekking tot de bevoegdheden van het College in relatie tot het strafrecht vraagt de fractie het Presidium om nader toe te lichten hoe zij de verhouding tussen de Regeling en het strafrecht tegen het licht heeft gehouden? Welke conclusies zijn uit de analyse gekomen? Welke mogelijke negatieve implicaties heeft de keuze van het Presidium om het College geen meldingen in behandeling laten nemen?

Tot slot ziet de fractie in de rapportages van de afgelopen jaren met name meldingen zijn gedaan over het niet vermelden van nevenfuncties. Welke maatregelen gaat het Presidium nemen om dit aan te pakken?

De voorzitter van de commissie, Bosma

De griffier van de commissie, Israel

Naar boven