35 345 Splitsing van de gemeente Haaren

D NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 3 juli 2020

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning waartoe de fractie van de PVV inbreng heeft geleverd. De verschillende vragen die zijn gesteld, worden hierna beantwoord in de volgorde waarin de inbreng is geleverd.

De leden van de PVV-fractie geven aan kennis te hebben genomen van de memorie van antwoord, en daarbij nog een aantal vragen te hebben. Op pagina 3 van de memorie van antwoord (pagina 3) stelt de regering dat «In 2020 de gemeente Haaren een extra inspanning levert om de achterstand in de huisvesting van statushouders in te lopen. De ontvangende gemeenten zijn bekend met de achterstand in de huisvestingstaakstelling. De gemeente Haaren verwacht haar taakstelling in 2020 te realiseren waarbij in dat geval geen gevolgen zijn voor de gemeenten waartoe grondgebied overgaat.» De leden verzoeken de regering om aan te geven wat de consequenties zijn indien de huisvestingstaakstelling niet voor 1 januari 2021 is gerealiseerd?

De gemeente Haaren verwacht haar taakstelling te behalen in 2020. Dit is de verantwoordelijkheid van de gemeente Haaren. Mocht de huisvestingstaakstelling niet worden gerealiseerd, dan treedt het interbestuurlijk toezicht in werking dat is belegd bij de provincie.

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven of, en zo ja, welke verdeelsleutel wordt toegepast richting de betrokken gemeenten ten aanzien van de huisvestingstaakstelling?

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaalt elk jaar het aantal vergunninghouders dat door de gemeenten moet worden gehuisvest. Dat gebeurt naar rato van het aantal inwoners van gemeenten.

Met betrekking tot de splitsing van de gemeente Haaren betekent dit dat de verdeelsleutel voor het jaar 2021 is gebaseerd op het aantal inwoners van de ontvangende gemeenten, inclusief de inwoners die deze gemeenten erbij hebben gekregen uit de (dan) voormalige gemeente Haaren. De Huisvestingswet 2014 voorziet niet in een specifieke oplossing voor resterende taakstellingen bij een splitsing. Een logische oplossing is om ook de resterende taakstelling te verdelen naar rato van het aantal inwoners dat overgaat naar de ontvangende gemeenten. Het is ook mogelijk om, in goed overleg met betrokken partijen, taakstellingen over te dragen. Maatwerk en goed overleg tussen de betrokken partijen is hierin nodig.

De leden van de PVV-fractie maken een vergelijking met de splitsing van de gemeente Maasdonk (per 1 januari 2015), waarbij ook een bestande gemeente ophield te bestaan. De leden vragen of de regering kan aangeven of bij die splitsing ook sprake was van een resterende huisvestingstaakstelling en welke verdeelsleutel toen eventueel is toegepast.

Aangezien de verdeling van vergunninghouders de verantwoordelijkheid is van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beschik ik niet over deze informatie. Verder verwijs ik u naar mijn bovenstaande antwoord.

Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of de regering kan aangeven of er staand beleid is hoe om te gaan met een huisvestingstaakstelling indien er sprake is van een gemeentesplitsing.

De Huisvestingswet 2014 voorziet hierin voor de taakstelling die voor de ontvangende gemeenten geldt in het jaar waarin de herindeling geeffectueerd is. De Huisvestingswet 2014 voorziet niet in een specifieke oplossing voor resterende taakstellingen bij een splitsing. Hierbij wil ik benadrukken dat bij een gemeentelijke herindeling veel verdelingsvraagstukken spelen waarvoor geldt dat deze in goed overleg tussen de betrokken partijen opgelost dienen te worden en waarvoor geen specifiek beleid of regelgeving geldt.

Vervolgens verzoeken de leden van de PVV-fractie of de regering kan aangeven of zij bereid is de huisvestingstaakstelling voor statushouders in de huidige gemeente Haaren te laten vervallen indien de taakstelling per 1 januari 2021 niet behaald is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het vaststellen of (indien mogelijk) laten vervallen huisvestingstaakstellingen.

De leden van de PVV-fractie constateren dat op 26 juni jl. het Brabants Dagblad schreef dat er sprake is van een «onzekere toekomst voor Vught» en dat in de Vughtse gemeenteraad twijfels worden uitgesproken of de financiële positie van deze gemeente wel solide is. Ook geven de aan het woord zijnde leden aan dat wethouder financiën Toine van de Ven hierover samen met andere regiogemeenten een brief heeft verstuurd aan de VNG. Als oorzaken voor een onzekere toekomst worden genoemd: corona en de herindeling met Helvoirt.» Deze leden vragen de regering aan te geven in hoeverre het effect van de herindeling van Vught met Helvoirt nadelig is voor de toekomst van de gemeente Vught.

Uitgaande van het herindelingsadvies dat is vastgesteld door de gemeenteraden van de betrokken gemeenten (waaronder Vught) is er geen reden om aan te nemen dat deze herindeling nadelig is voor de toekomst van de gemeente Vught. Wij hebben geen signalen ontvangen van de betrokken gemeenten dat er sinds het vaststellen van het herindelingsadvies ontwikkelingen zijn waardoor er nu wel reden is voor onzekerheid over de financiële positie van Vught in verband met de herindeling.

De leden van de PVV-fractie vragen de regering om te duiden of een herindeling in deze financieel onzekere situatie wel wenselijk is?

Wij hebben geen signalen ontvangen van de gemeenten die zijn betrokken bij lopende herindelingsprocedures dat herindeling in dit tijdsgewricht onwenselijk is. Herindelingsprocedures worden juist gestart met het oog op versterking van de bestuurskracht en toekomstbestendigheid van gemeenten. Vanuit deze optiek zou een herindeling, juist in dit tijdsgewricht, bij moeten dragen aan de duurzame (financiële) stabiliteit van gemeenten.

Tot slot verzoeken de leden van de PVV-fractie of de regering kan aangeven in hoeverre rekening is gehouden met deze effecten voor de betrokken gemeenten en welke (extra) maatregelen getroffen worden om de gevolgen van de herindeling op te kunnen vangen?

Ik heb naast de reguliere maatregelen en ondersteuning geen extra maatregelen getroffen voor gemeenten die in een herindelingsprocedure zitten. Ik heb van de betreffende gemeenten ook geen signalen ontvangen dat aanvullende maatregelen wenselijk zouden zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven