35 337 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet

Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID VOORDEWIND

Ontvangen 5 november 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel Q, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een artikel» vervangen door «worden twee artikelen».

2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 25f

  • 1. Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat op vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, een medewerker aanwezig is die voldoet aan de eis gesteld in artikel 8, derde lid.

  • 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat deze verplichting slechts geldt voor vervoermiddelen van bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte.

  • 3. De burgemeester doet een melding aan Onze Minister als een zodanige verordening is vastgesteld.

II

Artikel I, onderdeel X, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst en in de tekst wordt «In artikel 44a, eerste lid,» vervangen door «In het eerste lid».

2. Voor onderdeel 1 (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

Artikel 44a wordt als volgt gewijzigd:

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van artikel 44aa, eerste lid, onder b, kan de burgemeester een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van de artikelen 20, eerste tot en met derde lid, en 24, derde lid, gepleegd op een vervoermiddel binnen zijn gemeente indien vervoermiddelen van die aard zijn aangewezen bij gemeentelijke verordening vastgesteld krachtens artikel 25f.

III

Aan artikel I, onderdeel Y, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3. In het derde lid wordt «tweede en derde lid» vervangen door «derde en vierde lid».

Toelichting

In de Drank- en Horecawet (DHW) wordt uitdrukkelijk genoemd dat de wet niet van toepassing is op voer- en vaartuigen (verder vervoermiddelen). Horecabedrijven die op vervoermiddelen worden geëxploiteerd hebben daarom geen DHW-vergunningsplicht1, terwijl ook hier bedrijfsmatig alcohol wordt verstrekt met de daarbij behorende risico’s voor de volksgezondheid, op openbare orde verstoring en aantasting van de leefbaarheid. In sommige gebieden ontstaan deze risico’s bij grote commerciële feesten die op boten worden georganiseerd. Daarnaast ontstaan deze risico’s op commerciële bierfietsen, partybussen en op kleinere boten die door de binnenstad varen. Om deze risico’s te beperken acht indiener het noodzakelijk gebieden en/of tijdstippen aan te kunnen wijzen waar het verplicht wordt om op bepaalde vervoermiddelen iemand aanwezig te hebben die in het bezit is van een diploma sociale hygiëne indien er bedrijfsmatig of anders dan om niet alcohol wordt verstrekt. Hiermee is er altijd iemand aanwezig die kennis heeft van alcohol- en drugsgebruik, gastvrijheid, wet- en regelgeving in de horeca, het sociaal-hygiënisch beleid en arbeidswetgeving. Het Register sociale hygiëne wordt voor eenieder raadpleegbaar op basis van achternaam, voorletters en geboortedatum (artikel 11c, eerste lid, onder c, van het wetvoorstel).

Daarnaast is geregeld dat de burgemeester de Minister meldt als in een zodanige gemeentelijke verordening wordt geregeld dat een medewerker op een vervoermiddel aanwezig is die aan de eis gesteld in artikel 8, derde lid, van de DHW, voldoet. In theorie ligt de handhaving van de DHW op vervoersmiddelen nu bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).2 In de praktijk wordt gehandhaafd door de NVWA op basis van meldingen. Als een dergelijke gemeentelijke verordening tot stand is gekomen, zal de NVWA niet langer toezicht houden in die gemeente op die vervoermiddelen die door de verordening zijn geregeld. Het toezicht daarop en de handhaving van de regels die daarop gelden, komt dan geheel bij de gemeente te liggen. Met het oog hierop wordt voorgesteld artikel 44a van de DHW te wijzigen.

Voordewind


X Noot
1

De artikelen 20, 21 en 24, derde lid, van de Drank- en Horecawet zijn wel van toepassing op voer- en vaartuigen waardoor onder andere het verbod op het verstrekken van alcohol aan personen onder de 18 jaar en het verbod op doorschenken wel gelden.

X Noot
2

Zie Regeling toezichthoudende ambtenaren Drank- en Horecawet juncto artikel 44aa, eerste lid, onder b, van de Drank- en Horecawet.

Naar boven