35 335 Voorstel van wet van de leden Kathmann en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon)

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2022

Op 27 juni jl. heb ik uw Kamer de actualisatie van de uitvoeringstoets van het UWV en de uitkomst van de Weging op de Hand door de Belastingdienst op het initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon van de Partij van de Arbeid en GroenLinks (Kamerstukken 35 335) toegestuurd. In mijn brief liet ik u weten dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) eveneens een uitvoeringstoets op het initiatiefwetsvoorstel aan het uitvoeren was.

Inmiddels heb ik de uitvoeringstoets van de SVB ontvangen; de uitvoeringstoets ziet op het pgb-domein. De SVB geeft in de uitvoeringstoets aan dat het initiatiefwetsvoorstel per 1 januari 2024 uitvoerbaar is. De SVB stelt hierbij wel twee randvoorwaarden in de vorm van twee expliciete vragen aan het Ministerie van VWS en mijn ministerie. Alvorens de uitvoeringstoets en de beantwoording op de vragen richting uw Kamer kon worden gestuurd, was het noodzakelijk om de vraag aan mijn ministerie en de daarbij behorende materie helder te hebben. Hierover zijn derhalve meerdere overleggen gevoerd tussen beide Ministeries en de SVB; deze zijn inmiddels afgerond.

Hierbij stuur ik uw Kamer de uitvoeringstoets en de reactiebrief die naar de SVB is gestuurd namens het Ministerie van VWS en mijn ministerie. In de reactiebrief is een nadere toelichting op het vraagstuk aan mijn ministerie en de beantwoording hierop te vinden. De uitvoeringstoets met reactiebrief wordt tegelijkertijd naar de Tweede Kamer gestuurd.

Artikel 11 initiatiefwetsvoorstel

Met deze brief wil ik uw Kamer graag eveneens op de hoogte brengen van het feit dat artikel 11 uit het initiatiefwetsvoorstel voor enige onduidelijkheid blijkt te zorgen bij uitvoerende partijen.

Ik ben derhalve voornemens om dit artikel bij eerstvolgende gelegenheid en voor de inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel aan te passen zodat het artikel in overeenstemming is met hetgeen in de memorie van toelichting bij het initiatiefwetsvoorstel1 wordt vermeld, namelijk dat de bestaande praktijk onder het huidige artikel 11 Wml gecontinueerd kan blijven worden. Initiatiefnemers zijn hierbij betrokken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstukken II 2019–2020, 35 335, nr. 6.

Naar boven