35 335 Voorstel van wet van de leden Kathmann en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon)

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2022

Op 11 mei 2022 heeft in uw Kamer de tweede termijn van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon van de Partij van de Arbeid en GroenLinks (Kamerstuk 35 335) plaatsgevonden (Handelingen II 2021/22, nr. 78, Debat over het voorstel van wet van de leden Kathmann en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon). Tijdens deze behandeling heb ik uw Kamer laten weten dat ik in afwachting was van de actualisatie van de uitvoeringstoets van het UWV en de uitkomst van de Weging op de Hand door de Belastingdienst op het initiatiefwetsvoorstel met als invoeringsdatum 1 januari 2024.

Inmiddels heb ik de actualisatie van de uitvoeringstoets van het UWV en de Weging op de Hand van de Belastingdienst ontvangen. De uitkomsten van de Weging op de Hand zijn door de Belastingdienst opgenomen in een uitvoeringstoets. Met deze brief ontvangt u de uitvoeringstoetsen. De uitvoeringstoetsen worden eveneens naar de Eerste Kamer gestuurd.

Het initiatiefwetsvoorstel beoogt per 1 januari 2024 een wettelijk minimumuurloon te introduceren. Uit beide uitvoeringstoetsen blijkt dat inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel per 1 januari 2024 uitvoerbaar is. De voorwaarde hierbij voor het UWV is dat de implementatieopdracht uiterlijk 1 september 2023 is ontvangen. Voorwaarde voor de Belastingdienst is dat de wijziging uiterlijk half november 2023 bekend dient te zijn.

Tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel op 11 mei jl. heb ik uw Kamer medegedeeld dat de Sociale Verzekeringsbank ook heeft aangegeven een uitvoeringstoets noodzakelijk te achten. Het verzoek om een uitvoeringstoets door de Sociale Verzekeringsbank is 12 mei jl. door mij verstuurd; ik zal uw Kamer schriftelijk informeren zodra ik de uitvoeringstoets heb ontvangen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven