Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel XIV komt te luiden:
ARTIKEL XIV
In artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «artikel 8,
eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
Artikel XV komt te luiden:
ARTIKEL XV
In artikel 32c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8,
eerste lid, onderdeel b».
C
Artikel XXXII wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:
2. Onder de aanhef wordt de aanduiding «A» geplaatst en vervalt «van de Wet tegemoetkomingen
loondomein».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
In artikel 3.3, eerste lid, onder b, eerste tot en met derde subonderdeel, wordt «ten
minste 50 procent bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week maar minder dan
60 procent bij een normale arbeidsduur van 36 uren per week» telkens vervangen door
«ten minste 50 procent maar minder dan 60 procent».
D
Na artikel XXXX wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXXXA
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
Toelichting
Onderdeel A (Artikel XIV)
Uit een aanvullende toets van het UWV blijkt dat het onderzoeken van wat in de regel
geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen ter berekening van het minimumbedrag
aan loon in het kader van de beoordeling of er sprake is van een weigeringsgrond voor
het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning een onevenredige
werkdruk oplevert. Derhalve wordt aangesloten bij het maandbedrag, zodat de huidige
toetsing door UWV in het kader van artikel 8 van de Wet arbeid vreemdelingen voortgezet
kan worden. Hierbij bestaat er dus geen recht op dit maandbedrag als zijnde recht
op minimumloon, maar deze toetsing ziet op het voldoen aan een minimumvoorwaarde voor
de verkrijging van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor
arbeid.
Onderdeel B (Artikel XV)
Om te voorkomen dat er een inhoudelijk wijziging in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (Wet SUWI) wordt opgenomen wordt er verwezen naar het minimumloon
per maand, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, in plaats van naar
het minimumloon per uur.
Onderdeel C (Artikel XXXII)
Omdat de systematiek van de normale arbeidsduur (NAD) vervalt als gevolg van het wetsvoorstel
kan dat ook in artikel 3.3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) vervallen.
De bandbreedtes worden aangeduid met percentages, daar wijzigt niets in. De NAD is
niet meer relevant ter bepaling van het gemiddelde uurloon, het minimumloon is immers
al een uurloon. Deze wijziging heeft vrijwel geen gevolgen, dezelfde groepen blijven
recht houden op de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (het jeugd-LIV). De bovengrenzen
van het jeugd-LIV veranderen niet, enkel de ondergrenzen worden aangepast. Maar er
is niemand die het bedrag van de huidige ondergrenzen kan verdienen (ondergrens is
het uurloon bij 40 uur), aangezien het minimumuurloon bij een NAD van 36 uur hoger
is.
Onderdeel D (Artikel XXXXA)
Deze nota van wijziging voegt met dit onderdeel in het wetsvoorstel een evaluatiebepaling
waarin staat dat de wet binnen vijf jaar geëvalueerd wordt op de doeltreffendheid
en de effecten van de wet in de praktijk. Door dit wetsvoorstel binnen vijf jaar te
evalueren kan worden bezien welke effecten de uniformering van het uurloon heeft en
of daaruit vloeiend aanvullende maatregelen genomen dienen te worden.
Gijs van Dijk