De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Raad van State in zijn advies over het wetsvoorstel Legalisering
PAS-projecten vier fundamentele kritiekpunten heeft geformuleerd ten aanzien van het
wetsvoorstel om PAS-melders te legaliseren, namelijk:
-
• het ontbreken van gerichte bronmaatregelen voor stikstofreductie;
-
• het ontbreken van een concreet programma voor alternatieven bij legalisering;
-
• onduidelijkheid over de juridische betekenis van «legalisering»;
-
• onzekerheid over de juridische houdbaarheid bij het afzien van handhaving;
constaterende dat de Raad van State expliciet aangeeft dat deze punten nader moeten
worden uitgewerkt om juridische onzekerheid te voorkomen;
overwegende dat het wetsvoorstel geen concreet perspectief biedt, waardoor de onzekerheid
voor PAS-melders voortduurt;
overwegende dat PAS-melders en interim-mers te goeder trouw hebben gehandeld op basis
van overheidsbeleid;
van mening dat PAS-melders en interim-mers daarom recht hebben op een juridische oplossing
in de vorm van een vergunning of adequate compensatie;
verzoekt de regering schriftelijk in te gaan op de vier kritiekpunten zoals benoemd
door de Raad van State, inclusief een duidelijk onderbouwd juridisch kader voor elk
van deze punten;
verzoekt de regering een volledige uitwerking van deze onderbouwing te presenteren
aan de Kamer voordat er verdere wetsbehandeling plaatsvindt;
verzoekt de regering expliciet aandacht te besteden aan de positie van PAS-melders
en interim-mers, waarbij wordt gewaarborgd dat zij niet de dupe worden van juridische
onzekerheden die voortkomen uit veranderend overheidsbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.