Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2023
Het RIVM heeft in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
een analyse naar PFAS in zowel zeewater als in zeeschuim voor de Nederlandse kust
uitgevoerd. Deze analyse is gebaseerd op de metingen die de provincies Zeeland, Noord-
en Zuid-Holland langs hun kusten hebben laten uitvoeren. In Vlaanderen is eerder een
vergelijkbaar onderzoek gedaan1. Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de RIVM-analyse
en de reactie die in het Landelijk Zwemwater Overleg (LZO), bestaande uit Rijk, provincies,
gemeenten, GGD en RIVM, op dit onderzoek is vastgesteld.
Uitkomsten
Op basis van de analyse van het RIVM (bijlage) concludeert het LZO dat er op dit moment
geen noodzaak is voor het nemen van maatregelen voor het zwemmen aan de Nederlandse
kust. PFAS komt overal voor in onze leefomgeving. Het komt dan ook niet als een verrassing
dat ook in zeewater en zeeschuim deze stoffen worden aangetroffen. Over het algemeen
zien we dat de PFAS-concentraties in zeewater een stuk lager zijn dan in zeeschuim.
-
1) Zeewater
De betrokken provincies constateren dat de gemeten PFAS-concentraties in het zeewater
een stuk lager zijn dan de concentraties die in een eerdere monitoring in de recreatieplas
Berkendonk nabij Helmond zijn aangetroffen. Op basis van de monitoringsresultaten
van recreatieplas Berkendonk stelde het RIVM dat PFAS geen risico vormt voor de gezondheid
van zwemmers2. Aan de hand van deze vergelijking stelt het LZO dat er voor het zwemmen in zeewater
geen reden tot zorg is.
-
2) Zeeschuim
Het RIVM concludeert dat het op dit moment nog niet mogelijk is iets te zeggen over
de gemiddelde blootstelling aan PFAS via zeeschuim. Dit komt omdat op dit moment niet
ingeschat kan worden hoeveel PFAS uit zeeschuim in mensen en dieren terecht kan komen.
Hiervoor bestaan nog geen wetenschappelijke scenario’s.
Vergelijking met Vlaamse metingen
De gemeten PFAS-concentraties in Nederland zijn vergelijkbaar met de metingen in Vlaanderen,
met uitzondering van de monsters die in het eerdere Vlaamse onderzoek genomen zijn
bij Knokke. Daar zijn de metingen aanzienlijk hoger dan de Nederlandse metingen. In
Vlaanderen waren de PFAS-concentraties in de zeewatermonsters net als in Nederland
veel lager dan in de zeeschuimmonsters.
Vervolg
Het RIVM stelde eerder vast dat mensen in Nederland al te veel worden blootgesteld
aan PFAS3. Een groot deel komt binnen via voedsel en drinkwater. Elke route waarbij mensen
extra PFAS binnenkrijgen is onwenselijk, zo ook via zeeschuim. Als vervolg zal de
blootstellingsroute via zeeschuim meegenomen worden in het brede PFAS-onderzoeksprogramma van het RIVM. In dat programma wordt gekeken hoe mensen in Nederland minder
in aanraking kunnen komen met PFAS door een breed scala aan blootstellingsroutes met
elkaar te vergelijken. Zo kunnen we zien waar het beste maatregelen genomen kunnen
worden.
Ten slotte
Het is goed om er bewust van te zijn dat wanneer je zeeschuim aanraakt of inslikt
dit tot extra blootstelling aan PFAS leidt. De algemene adviezen voor het zwemmen
in open water zijn in dit geval ook van toepassing4. Zo is het verstandig om na het zwemmen te douchen, handen te wassen voor het eten
en kinderen en huisdieren geen zeeschuim te laten inslikken. Dit advies is in lijn
met het advies dat in Vlaanderen op het vergelijkbare onderzoek is gegeven. Verdere
informatie over zwemmen en zwemwaterlocaties is te vinden op zwemwater.nl.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers