35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 258 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2023

Tijdens het commissiedebat PFAS van 2 februari jongstleden (Kamerstuk 35 334, nr. 230) heb ik uw Kamer toegezegd voor de zomer terug te komen op het nationale onderzoeksprogramma naar PFAS. Met deze Kamerbrief licht ik, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dit onderzoeksprogramma hieronder toe.

In het mondelinge vragenuur van 20 juni (Handelingen II 2022/23, nr. 95, Vragenuur) heeft Minister voor Klimaat en Energie, als vervanger van de Staatssecretaris van IenW, naar aanleiding van vragen van het lid Hagen (D66), toegezegd om in deze brief een toelichting op te nemen over de mogelijkheid om een bevolkingsonderzoek uit te voeren in de omgeving van Dordrecht, mede naar aanleiding van de uitzending van Zembla van 15 juni. Aan het slot van deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Onderzoeksprogramma

PFAS staat voor poly- en perfluoralkylstoffen. Het gaat om een grote groep chemische stoffen die, gezien hun eigenschappen van nut zijn (vet- én waterafstotend, zeer duurzaam), maar die ook schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Het gaat dan om mogelijke nadelige effecten aan het immuunsysteem en bij langdurige blootstelling zijn ernstigere aandoeningen zoals kanker niet uit te sluiten. PFAS komen via bodem, lucht en water ook terecht in voedingsmiddelen. Nederland werkt momenteel aan het terugdringen van de PFAS-uitstoot, onder andere via Europese regelgeving. Ook zal de situatie en eventuele maatregelen in Nederland worden vergeleken met die in België en Duitsland.

Het RIVM heeft in 2021 ingeschat dat de totale inname door mensen in Nederland via drinkwater en voedingsmiddelen te hoog is. Het RIVM heeft haar onderzoek echter moeten doen met redelijk oude gegevens, wat tot de volgende aanbevelingen heeft geleid:

  • Het RIVM heeft aanbevolen de kennis over de blootstelling van de Nederlandse bevolking aan PFAS via voedsel, drinkwater en andere bronnen te actualiseren.

  • Het RIVM heeft daarnaast aanbevolen om met een scenariostudie inzicht te geven in de (kosten)effectiviteit van verschillende mogelijke (combinaties van) maatregelen die we kunnen nemen om de kans op nadelige effecten te verkleinen en de mate en snelheid van de te verwachten afname van PFAS in mens en milieu. Dit alles moet leiden tot handelingsperspectieven om de blootstelling aan PFAS verder te verminderen.

Het kabinet heeft daarop besloten een onderzoeksprogramma naar PFAS te starten. Het programma PFAS wordt uitgevoerd door het RIVM, in opdracht van de Ministeries van IenW, LNV en VWS. Het gehele onderzoeksprogramma is meerjarig en loopt tot eind 2025. Onderzoek heeft laten zien dat PFAS inmiddels wereldwijd verspreid zijn in het milieu en onbekend is hoe de PFAS-blootstelling effectief beperkt kan worden. In deze Kamerbrief wordt het gehele onderzoeksprogramma nader toegelicht.

De werkzaamheden binnen het PFAS-onderzoeksprogramma zijn verdeeld over 5 thema’s:

  • A. Verkrijgen en verbeteren van actuele informatie over blootstelling en risico’s

  • B. Handelingsperspectieven voor blootstellingsbeperking

  • C. Humane en milieumonitoring van PFAS

  • D. Actueel houden van kennisbasis hazard en risk assessment

  • E. Coördinatie van werkzaamheden en (risico)communicatie

Thema A – Verkrijgen en verbeteren van actuele informatie over blootstelling en risico's: PFAS in voedsel, drinkwater en verschillende milieucompartimenten

Deze informatie is van belang om te overzien in welke mate wij op dit moment worden blootgesteld aan deze stoffen. Dit vormt een startpunt voor de beoogde blootstellingsreductie. Het thema omvat verschillende onderdelen, waaronder actualisatie van PFAS-gehaltes en PFAS-innameberekeningen via voedsel en drinkwater. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar de relatie tussen bodemconcentraties en gewasconcentraties, en worden risicogrenzen voor PFAS in bagger en grond geactualiseerd. Tot slot wordt gekeken naar eventuele andere bronnen van PFAS-blootstelling van de mens. Op dit moment is het RIVM in de afrondende fase van een eerste deelonderzoek naar de blootstelling van PFAS via levensmiddelen en drinkwater. Verwacht wordt dat de resultaten hiervan binnen geringe tijd openbaar worden.

Thema B – Handelingsperspectieven voor blootstellingsbeperking

Alvorens beleidskeuzes te maken is het nodig om nauwkeuriger inzicht te krijgen in de effectiviteit van verschillende blootstellingsreductiemaatregelen en de effecten op de maatschappij als gevolg van deze maatregelen. In thema B zal inzichtelijk gemaakt worden welke concrete maatregelen kunnen bijdragen aan een reductie van blootstelling en wat de verwachte kosteneffectiviteit is van deze maatregelen.

Thema C – Monitoring

(Langdurige) monitoring is van belang om vast te kunnen stellen of de maatregelen resulteren in de beoogde blootstellingsreductie. Voor de milieumonitoring geldt dat hiermee ook aandachtsgebieden in kaart worden gebracht. Voor de biomonitoring, op basis van bloed en moedermelk, geldt dat hierbij wordt gekeken naar de resultante van alle routes van blootstelling. Samen maken deze vormen van monitoring een integrale trendanalyse mogelijk.

Thema D – Actueel houden van kennisbasis hazard en risk assessment

Voor de beoordeling van de brede PFAS-problematiek en de onderbouwing van alle facetten van het benodigd onderzoek heeft het RIVM een brede kennisbasis opgebouwd. Deze kennisbasis stelt het RIVM in staat om als adviseur op te treden voor landelijke en regionale overheden. De wetenschappelijke ontwikkelingen rond PFAS volgen elkaar in hoog tempo op en de verdere ontwikkeling van de kennisbasis stelt hen in staat om nieuwe bevindingen zo goed mogelijk te duiden en verder onderzoek uit te voeren in lijn met de meest recente wetenschappelijke standaarden en inzichten.

Thema E – Coördinatie van werkzaamheden en (risico)communicatie

Het programma PFAS wordt uitgevoerd door het RIVM, in opdracht van de Ministeries IenW, VWS en LNV. Het Ministerie van IenW is eerst aangesprokene opdrachtgever en het RIVM is de opdrachtnemer. Het RIVM treedt naar derde partijen op als gedelegeerd opdrachtgever. In het programma is ook ruimte gereserveerd voor een zorgvuldige (risico)communicatie van deelnemers aan onderzoeken, bewoners van aandachtsgebieden en de Nederlandse bevolking in het algemeen.

Samen met het Ministerie van IenW en LNV zal eens per jaar een update worden gegeven over het onderzoeksprogramma. Dat betekent dat de volgende update rond de zomer van 2024 naar uw Kamer toe zal komen. Tevens is het RIVM voornemens om een website te publiceren met daarop meer informatie over het PFAS-onderzoeksprogramma. Deze informatie zal up to date gehouden worden op het moment dat er resultaten beschikbaar zijn.

Mogelijkheden gezondheidsonderzoek omgeving Dordrecht

Naar aanleiding van de toezegging aan het lid Hagen (D66) volgt een toelichting over de mogelijkheid van een bevolkingsonderzoek.

De term bevolkingsonderzoek wordt meestal gebruikt voor een specifieke vorm van gezondheidsonderzoek die valt onder de Wet op het bevolkingsonderzoek, daarvan is hier geen sprake. Daarom spreek ik hieronder over gezondheidsonderzoek.

Graag wil ik eerst benadrukken dat ik goed begrijp dat mensen zich zorgen maken over de vervuiling en dat zij graag meer informatie willen krijgen. Ik verwacht echter niet dat een gezondheidsonderzoek daar goed aan kan bijdragen.

Naar aanleiding van de vervuiling van de Westerschelde met PFAS, hebben bewoners en gemeenten rond de Westerschelde ook gevraagd om de uitvoering van een gezondheidsonderzoek. GGD Zeeland heeft daarop advies gevraagd van het crisisexpertteam op het terrein van psychosociale hulpverlening en gezondheidsonderzoek (CET PSH GOR) dat landelijk beschikbaar is om te adviseren over zulke vraagstukken1. Het crisisexpertteam heeft voor de situatie in Zeeland geconcludeerd: «Regionaal gezondheidsonderzoek zal niet bijdragen aan betere gezondheidszorg (preventie, diagnostiek of behandeling) op individueel of collectief niveau. PFAS-concentraties in bloed van mensen wonend langs de Westerschelde zullen niet gekoppeld kunnen worden aan blootstellingsbronnen of aan eventueel op individueel niveau optredende gezondheidseffecten. Ook zullen deze resultaten niet bijdragen aan aanvullende maatregelen om blootstelling of gezondheidseffecten te beperken.» En: «Ongerustheid in Zeeland zal niet minder worden door het uitvoeren van gezondheidsonderzoek rondom de Westerschelde. Mensen blijven met vragen zitten omdat de PFAS-concentraties in bloed niet aan een bron, individueel gezondheidseffect of te nemen maatregel gekoppeld kunnen worden.» Hoewel de bron van de PFAS en de wijze van blootstelling in Dordrecht anders zijn dan rond de Westerschelde, verwachten we dat de bijdrage van een gezondheidsonderzoek rond Dordrecht om de bovengenoemde redenen ook niet de informatie zal geven waar mensen naar op zoek zijn. De informatie die beschikbaar is over de gezondheidsrisico’s kunnen mensen vinden bij de GGD (www.ggdzhz.nl). Als mensen gezondheidsklachten hebben, kunnen zij het beste contact opnemen met de huisarts.

Ik heb het RIVM gevraagd om in het PFAS-onderzoeksprogramma de hoeveelheid PFAS in bloed en moedermelk te gaan meten. RIVM onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor dit type onderzoek (humane biomonitoring) om een beeld te krijgen van de interne blootstelling aan PFAS in Nederland. Ook is het RIVM gevraagd om te onderzoeken of in dit onderzoek rekening gehouden kan worden met regionale verschillen. Ik hoop te kunnen vaststellen dat door alle maatregelen om de vervuiling met PFAS te verminderen, de hoeveelheid PFAS in bloed en moedermelk op termijn lager zal zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven