Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2019
Uw Kamer heeft mijn reactie gevraagd op een brief van de Dierenbescherming over de
aanpak van de stikstofproblematiek. In deze brief geef ik die reactie.
De Dierenbescherming stelt dat de aanpak van de stikstofproblematiek niet op zichzelf
staat, en niet zou moeten leiden tot ongewenste effecten elders, bijvoorbeeld op het
gebied van dierenwelzijn. Dat deel ik ten zeerste. De maatregelen die in het kader
van de stikstofaanpak genomen (gaan) worden, staan niet op zichzelf en passen zoveel
mogelijk binnen de aanpak van het kabinet om te komen tot een duurzame en toekomstvaste
landbouw. Een integrale, toekomstgerichte aanpak van de acute stikstofopgave voorkomt
een stapeling van losstaande eisen aan boeren en maakt het mogelijk om – in lijn met
de kabinetsvisie «Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden» (Kamerstuk
35 000 XIV, nr. 72) en het programma duurzame veehouderij – tot structurele oplossingen te komen op
meerdere terreinen tegelijk.
De Dierenbescherming noemt een aantal specifieke punten. Hieronder ga ik daar verder
op in.
«Natuur prioriteit geven, ook in het Natuurnetwerk».
Ik zet samen met de provincies in op de verbetering van natuur en beter natuurbeheer.
De uitvoering van herstelmaatregelen en maatregelen om uitbreidingsdoelen te halen,
zijn gericht op de natuurkwaliteit in Natura 2000-gebieden. Daarnaast zijn er in het
kader van de gebiedsgerichte aanpak veel kansen en mogelijkheden voor de natuur, bijvoorbeeld
door het aanleggen van bufferzones, zoneringsmaatregelen, ruimte voor natuurinclusieve
landbouw, boerennatuur en de aanleg van «klimaatbossen». Bronmaatregelen waarmee de
stikstofuitstoot structureel verlaagd wordt, hebben niet alleen een positief effect
op de omvang van de depositie in Natura 2000-gebieden, maar ook in andere delen van
het Natuurnetwerk Nederland.
«Met hele keten werken aan natuurinclusieve landbouw».
Zoals ik ook in mijn visie en in het Realisatieplan heb benoemd, staat of valt de
benodigde omslag met de bereidheid van alle partijen in de keten om hun verantwoordelijkheid
te nemen en gedeeld leiderschap in de verandering te tonen. Ik spreek deze partijen
daar ook op aan en zie gelukkig ook veel mooie initiatieven, onder andere door de
Dierenbescherming zelf. Een voorbeeld daarvan is de verbreding van het Beter Leven
Keurmerk met natuur- en milieucriteria, wat ik met subsidie ondersteun.
«Alternatieven voor de luchtwasser in de melkveehouderij en in andere veehouderijtakken
toepassen».
Zoals hierboven genoemd, werk ik aan een integrale toekomstgerichte aanpak. Onderdeel
daarvan is een brongerichte aanpak van emissies. Bijvoorbeeld, door mest en urine
te scheiden en mest snel de stal uit te halen, wordt het ontstaan van emissies van
zowel stikstof (ammoniak), methaan als geur zoveel mogelijk voorkomen, verbetert het
stalklimaat (goed voor mens en dier) en kan de mest beter verwerkt en verwaard worden.
Ook bij weidegang worden emissies aan de bron voorkomen. Deze integrale aanpak is
ook onderdeel van de afspraken die ik met de verschillende sectoren heb gemaakt over
de verduurzaming van de veehouderij1.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten