35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 227 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2023

Gisteren heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de vierde kwartaalrapportage 2022 van de Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in de dierlijke mest1 gepubliceerd. In deze brief ga ik nader in op de cijfers uit de monitor en plaats deze ook in het perspectief van de mestproductieplafonds zoals die zijn vastgelegd in de derogatiebeschikking 2022–20252. Ook informeer ik de Kamer met deze brief over de hoeveelheid fosfaatrechten die op 1 januari 2023 in de markt is. Tot slot stuur ik de Kamer ter kennisneming toe het advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) over de pilot BedrijfsEigen Stikstofbemesting (BES-pilot).

CBS Monitor fosfaat- en stikstofexcretie

Aan het einde van ieder kwartaal stelt het CBS op mijn verzoek een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. Het gaat daarbij om een momentopname op basis van de dan beschikbare nieuwe en actuele informatie over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in respectievelijk tabel 1 en tabel 2.

Tabel 1: Momentaan verwachte fosfaatexcretie (mln kg) van de Nederlandse veestapel
 

1e kw 2022

2e kw 2022

3e kw 2022

4e kw 2022

Melkvee

78,1

76,2

74,9

76,5

Varkens

35,0

34,5

33,9

33,9

Pluimvee

23,7

23,2

22,8

22,8

Overig

16,8

16,7

16,4

16,0

Totaal

153,6

150,6

148,0

149,2

N.B. Door afrondingen kan de som van de afgeronde cijfers afwijken van het totaal.

Tabel 2: Momentaan verwachte stikstofexcretie (mln kg) van de Nederlandse veestapel
 

1e kw 2022

2e kw 2022

3e kw 2022

4e kw 2022

Melkvee

275,0

269,0

267,1

274,3

Varkens

87,8

88,9

87,4

87,4

Pluimvee

52,8

54,3

53,5

53,5

Overig

55,6

55,7

55,8

54,8

Totaal

471,1

467,9

463,8

470,0

N.B. Door afrondingen kan de som van de afgeronde cijfers afwijken van het totaal.

Ten opzichte van de derde kwartaalrapportage 2022 laten de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de melkveesector een stijging zien. Dat de excreties hoger uitvallen is het gevolg van een combinatie van factoren, zoals een toename van het aantal dieren en een toename van de melkproductie per koe. Maar ook de samenstelling van onder meer het melkveevoerrantsoen is hierop van invloed. In tabel 3 is het door het CBS verwachte ruw-eiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen in 2022 weergegeven.

Tabel 3: Verwachte ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen in 2022 (in g/kg droge stof)
 

2021

1e kw 2022

2e kw 2022

3e kw 2022

4e kw 2022

Melkveevoerrantsoen

(melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee)

165

162

161

162

Experts uit onderzoek en bedrijfsleven bevestigen dat de ruw-eiwitgehalten in de voorjaars- en zomerkuilen van 2022 relatief laag zijn en die in de najaarskuilen, na de droge zomerse omstandigheden, iets hoger dan in 2021. Dat verklaart het hogere verwachte ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen ten opzichte van het vorige kwartaal. Dat neemt echter niet weg dat er sprake is van een zich doorzettende dalende tendens in het ruw-eiwitgehalte in de rantsoenen.

Voorlopige cijfers mestproductie 2022

Tegelijk met de vierde kwartaalrapportage heeft het CBS een doorkijk gegeven naar de voorlopige fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel in geheel 2022. Voor het aantal runderen wordt daarbij uitgegaan van het aantal runderen op de peildatum 1 april van 2022 van de Landbouwtelling. Dit verklaart waarom de cijfers in tabel 4 afwijken van de cijfers uit de tabellen 1 en 2 waarin uit wordt gegaan van de I&R-gegevens over het aantal runderen. De definitieve cijfers over de fosfaat- en stikstofexcretie in 2022 worden waarschijnlijk eind juni 2023 door het CBS gepubliceerd.

Tabel 4: Fosfaat- en stikstofexcretie (mln kg) van de Nederlandse veestapel op basis van het aantal dieren in de Landbouwtelling
 

Fosfaat1

Stikstof1

 

2021

2022

2021

2022

Melkvee

74,2

75,5

273,0

269,9

Varkens

34,5

33,9

88,9

87,4

Pluimvee

23,2

22,8

54,3

53,5

Overig

16,2

16,0

54,8

54,6

Totaal2

148,0

148,2

471,0

465,5

X Noot
1

In de tabel zijn de definitieve cijfers weergegeven van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2021 en de voorlopige cijfers van 2022.

X Noot
2

Door afrondingen kan de som van de afgeronde cijfers afwijken van het totaal.

Mestproductieplafonds

In de door de Europese Commissie aan Nederland afgegeven derogatiebeschikking 2022–20253 zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de hoogte van de nationale mestproductieplafonds voor 2022 en een verdere verlaging tot 2025. In tabel 5 zijn de mestproductieplafonds weergeven zoals vermeld in de Meststoffenwet (Msw) en tevens de nationale plafonds die gelden op grond van de derogatiebeschikking 2022–2025. Daarbij wil ik opmerken dat in de derogatiebeschikking alleen maxima zijn gesteld aan de nationale mestproductieplafonds. In de komende periode zal ik in overleg treden met de sectoren om te bezien hoe de nationale mestproductieplafonds te vertalen naar sectorale mestproductieplafonds.

Tabel 5: De nationale en sectorale mestproductieplafonds zoals vermeld in de Meststoffenwet (Msw) en de Derogatiebeschikking 2022–2025 (mln kg)
 

Fosfaat

 

Stikstof

 

Msw

 

20221

20252

 

Msw

 

20221

20252

Nationaal

172,9

 

150,7

135,0

 

504,4

 

489,4

440,0

                   

Melkvee

84,9

 

 

281,9

 

Varkens

39,7

 

 

99,1

 

Pluimvee

27,4

 

 

60,3

 

X Noot
1

Plafond geldend vanaf 2022 op grond van de derogatiebeschikking.

X Noot
2

Plafond geldend vanaf 2025 op grond van de derogatiebeschikking.

Uit de cijfers vermeld in tabel 4 en tabel 5 blijkt dat naar verwachting de mestproductie in 2022, voor zowel fosfaat als stikstof, onder de op dit moment geldende nationale mestproductieplafonds uit zal komen. De geprognotiseerde mestproductie voor fosfaat bedraagt 148,2 miljoen kg, terwijl het nationaal plafond 150,7 miljoen kg is; een onderschrijding van bijna 2%. Voor stikstof is de geprognotiseerde productie 465,5 miljoen kg en het nationaal plafond 489,4 miljoen kg wat een onderschrijding betekent van bijna 5%.

Wordt de geprognotiseerde mestproductie voor 2022 echter afgezet tegen de in 2025 geldende mestproductieplafonds, dan is er sprake van een overschrijding voor zowel fosfaat en stikstof met respectievelijk bijna 10% en bijna 6%. Dat betekent dat in de komende jaren wellicht aanvullende maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de mestproductie in de toekomst onder de dan geldende plafonds blijft. Ik beraad mij op dit moment op de benodigde maatregelen. Daarbij zal ik tevens in ogenschouw nemen wat het verwachte effect is op het aantal dieren van de diverse beëindigingsregelingen die in het kader van de stikstofproblematiek van kracht dan wel in voorbereiding zijn.

Aantal fosfaatrechten in de markt per 1 januari 2023

Volgens opgave van RVO bedraagt het totaal aantal fosfaatrechten in de markt per 1 januari 2023 84.698.146 kg fosfaat. Dit is inclusief het deel van de fosfaatrechten dat gebruikt wordt voor het houden van bepaald jongvee in de vleesveehouderij (612.318 kg), maar exclusief de ontheffingen (103.199 kg) die zijn verleend. Het totaal aantal fosfaatrechten in de markt plus de ontheffingen (ca. 84,8 miljoen kg) ligt onder het in de Msw vastgelegde sectorplafond voor de melkveehouderij van 84,9 miljoen kg fosfaat.

Overig

In mijn brief aan de Kamer van 2 december 20224 heb ik aangegeven dat in de pilot BedrijfsEigen Stikstofbemesting (BES-pilot) onderzocht wordt of het mogelijk is evenwichtsbemesting met stikstof uit dierlijke mest toe te passen onder tenminste gelijkblijvende milieueffecten. Door de afbouw van derogatie is het vanaf 2026 niet langer mogelijk om meer dan 170 kg N uit dierlijke mest aan te wenden. Omdat het streven naar evenwichtsbemesting blijft en dit past bij kringlooplandbouw, wordt verkend wat er wel mogelijk is op gebied van evenwichtsbemesting. Als input voor deze verkenning worden de resultaten uit de BES-pilot en de evaluatie daarvan gebruikt. Voor de evaluatie is, ter ondersteuning, advies gevraagd aan de CDM. Het advies is als bijlage bij deze brief gevoegd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven