35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 208 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2022

Op 2 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak over het Porthos-project en de bouwvrijstelling. Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, over de uitspraak.

De Raad van State heeft geoordeeld dat de bouwvrijstelling niet gebruikt mag worden. De bouwvrijstelling houdt in dat voor de tijdelijke stikstofuitstoot die tijdens de bouw ontstaat, geen natuurvergunning nodig is. De hoogste rechter vindt dit niet juist, omdat het niet is uit te sluiten dat de natuur in Natura 2000-gebieden hierdoor schade oploopt. De Raad van State geeft aan dat uit de rechtspraak van het Europese Hof volgt dat een maatregelenpakket zoals de wetgever voorstelt alleen als onderbouwing gebruikt mag worden als die maatregelen ook echt zijn uitgevoerd en de verwachte voordelen daarvan vaststaan. Het pakket van maatregelen dat de wetgever heeft gebruikt als onderbouwing om de bouwvrijstelling in de Wet natuurbescherming op te nemen, voldoet daar niet aan. Het overgrote deel van de maatregelen is namelijk nog niet uitgevoerd. De bouwvrijstelling voldoet daarmee niet aan het Europese natuurbeschermingsrecht.

Voor het Porthos-project gaat het om een tussenuitspraak: het Porthos-project is niet van de baan, de bezwaarmaker krijgt zes weken de tijd om op de individuele beoordeling van de stikstofgevolgen te reageren.

Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor bouw-, woningbouw-, infrastructuur- en verduurzamingsprojecten. Ik begrijp dat de uitspraak tot onzekerheden leidt bij betrokken partijen en daarom moeten we aan de slag. Samen met medeoverheden en maatschappelijke partners duidt het kabinet de brede impact van de uitspraak nader.

In Nederland kan nog gebouwd worden, maar voortaan moet per project weer bekeken worden of er in de aanlegfase stikstofeffecten zijn en moet zo nodig een natuurvergunning worden aangevraagd. Het bevoegd gezag moet vervolgens de effecten op de beschermde natuur beoordelen. Afhankelijk van het soort project kan een vertraging ontstaan. Dit geldt ook voor urgente maatschappelijke opgaven, zoals bijvoorbeeld energietransitie en woningbouw.

Met deze uitspraak is opnieuw duidelijk geworden dat we niet langer kunnen wachten met het verminderen van stikstofuitstoot en het versterken van de natuur. Dat zijn we aan de toekomstige én huidige generaties verplicht, zodat nu en in de toekomst op een prettige manier geleefd kan worden in dit land. De natuur staat onder druk. Alle sectoren moeten een bijdrage leveren aan de opgaven die er liggen voor stikstofreductie.

Ik zal uw Kamer nog deze maand een nadere duiding over de uitspraak toezenden. Daarin zal ik ook ingaan op handelingsperspectief.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Naar boven