35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 195 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2022

Met deze brief informeer ik de Kamer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 18 augustus 2022 de tweede kwartaalrapportage 2022 over de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veestapel gepubliceerd heeft.1 Het CBS stelt op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel.

De tweede kwartaalrapportage 2022 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie over geheel 2022 op basis van de op 1 juli 2022 beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De voor 2022 verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel over 2022 (in miljoen kg)
 

Fosfaat

 

Stikstof

 

plafond

1e kw.

2022

2e kw. 2022

 

plafond

1e kw 2022

2e kw.

2022

Melkvee

84,9

78,1

76,2

 

281,8

275,0

269,0

Varkens

39,7

35,0

34,5

 

99,1

87,8

88,9

Pluimvee

27,4

23,7

23,2

 

60,3

52,8

54,3

Overig

20,9

16,9

16,7

 

63,2

55,6

55,7

Totaal

172,9

153,6

150,6

 

504,4

471,1

467,9

N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.

Uit tabel 1 blijkt dat op basis van de meest actuele gegevens verwacht mag worden dat de fosfaat- en stikstofexcretie in 2022 de wettelijk vastgelegde productieplafonds niet zullen overschrijden.

Op 20 juli 2021 is de Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de managementmaatregelen melkveehouderij in het kader van de stikstofproblematiek2. Een van die managementmaatregelen betreft het optimaliseren van het melkveevoerrantsoen. Met verschillende sectorpartijen in de melkveehouderij is afgesproken om met elkaar te onderzoeken of het mogelijk is het ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te verlagen met behoud van productie en zonder gezondheidsproblemen voor de dieren. Het streven daarbij is om in de komende jaren het ruw-eiwitgehalte stapsgewijs te verlagen tot maximaal 160 gram ruw-eiwit per kilogram droge stof in 2025. Tevens is afgesproken om de voortgang hierop te monitoren.

In samenspraak met de CTM-partijen is besloten om voor wat betreft de monitoring aan te sluiten bij de CBS Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest. In het kader van die monitor verzamelt het CBS namelijk al alle gegevens die nodig zijn om het (verwachte) gemiddelde ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te berekenen. Met ingang van de tweede kwartaalrapportage 2022 is de CBS Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest uitgebreid met een prognose van het ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen. De prognose is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2: Ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen in 2021 en het verwachte ruw-eiwitgehalte in 2022 (in g/kg droge stof)
 

2021

1e kw.

2022

2e kw. 2022

Melkveevoerrantsoen

(melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee)

165

162

Uit tabel 2 blijkt dat het ruw-eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen aan het einde van 2022 naar verwachting uit zal komen op 162 gram per kilogram droge stof. Een daling ten opzichte van het gemiddelde ruw-eiwitgehalte in 2021 met drie gram. Experts uit onderzoek en bedrijfsleven geven aan dat de verwachte daling van het ruw-eiwitgehalte aansluit bij de dalende trend die vanaf 2018 is ingezet. Tevens geven de experts aan dat de verwachte verdere daling in 2022 overeenstemt met het beeld dat melkveehouders, samen met hun adviseurs, momenteel veel aandacht besteden aan het optimaliseren van de rantsoenen.

Als de verwachte daling van het ruw-eiwitgehalte aan het einde van het jaar daadwerkelijk gerealiseerd blijkt te zijn, dan is daarmee een forse stap gezet in het realiseren van de managementmaatregel optimaliseren van het melkveevoerrantsoen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven