Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juli 2022
In de procedurevergadering van 18 mei 2022 heeft de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit besloten graag een reactie van mij te ontvangen op de ingekomen
brief met onderwerp «Aanbieding notitie «Grote onjuistheid in stikstofmodel van het
RIVM: bouw, boeren en vissers in het kustgebied de dupe»». Met deze reactiebrief reageer
ik op dit verzoek.
Situatieschets
In de duingebieden is een verschil tussen de berekende en de gemeten concentraties
van ammoniak. Er wordt in het duinengebied consequent een hogere ammoniakconcentratie
gemeten dan berekend. Dit zogenaamde «duinengat» kon volgens onderzoek van het RIVM
in 2014 voor een groot deel verklaard worden door ammoniakemissies uit zee.1 Op basis van nieuwe inzichten is duidelijk geworden dat de invloed van ammoniak uit
zee op de duingebieden minder zeker is dan eerder gedacht. Het is daarmee onduidelijk
wat precies de oorzaak is van het duinengat.
Lopend onderzoek
Op dit moment wordt nader onderzoek uitgevoerd door het RIVM om het verschil tussen
de berekende ammoniakconcentratie en de gemeten waarden van ammoniak in duingebieden
te verklaren. Dit onderzoek is in april 2021 gestart.
In het nieuwsbericht van 17 mei 2022 heeft het RIVM op hun website de laatste stand
van zaken omtrent dit onderzoek gedeeld.2 Hierin is aangegeven dat op dit moment wordt uitgegaan van drie mogelijke oorzaken
van het duinengat. Het betreft oorzaken die terug te voeren zijn op: de metingen,
ontbrekende emissies, of de modellen. Mogelijk gaat het om een combinatie van deze
oorzaken.
Aangezien het onderzoek focust op deze drie mogelijke oorzaken en daarom gepaard gaat
met metingen, waarbij mogelijk meerjarige meetresultaten nodig zijn om tot conclusies
te kunnen komen, bestaat de kans dat het onderzoek dit jaar niet afgerond kan worden.
Het RIVM heeft aangegeven in het najaar van 2022 een nieuwe stand van zaken te delen.
Inmiddels heeft overleg plaatsgevonden met de auteur van het onderzoek waarnaar verwezen
wordt in de notitie. Het RIVM heeft toegezegd de bevindingen te betrekken bij het
lopende onderzoek.
Voorlopige beschouwing
In afwachting van de conclusies uit het lopende onderzoek wordt de gemeten waarde
van ammoniak in de duingebieden als correct aangenomen. Hiervoor is voldoende wetenschappelijke
zekerheid. Het betekent dat de berekende waarde wordt gecorrigeerd op basis van meetresultaten.
Totdat het lopende onderzoek aanleiding geeft om dit te herzien, wordt het verschil
tussen de gemeten en de berekende waarde opgenomen in de meetcorrectie.
De meetcorrectie is reeds opgenomen in de achtergrondkaarten van de totale (landelijk)
depositie en blijft ongewijzigd. Voornoemde beschouwing heeft daarom geen gevolgen
voor het huidige beleid of toestemmingverlening.
Zorgen reductiedoelstelling kustgebieden
Ik realiseer mij dat er zorgen bestaan rondom de richtinggevende reductiedoelstellingen
voor stikstofemissies in onder andere het Waddengebied, ook in relatie tot de meting
en berekeningen van ammoniak in duingebieden. Ik hecht er aan om te benadrukken dat
de reductiedoelstellingen op landelijke schaal zijn bepaald en daarom lokaal minder
passend kunnen zijn. Daarom zijn deze doelstellingen richtinggevend van karakter.
De komende periode is er ruimte om op basis van lokale omstandigheden, nieuwe informatie
en inzichten de doelstellingen waar passend bij te stellen. Wel geldt dat er landelijk
moet worden voldaan aan het realiseren van de doelstellingen van de integrale aanpak.
Het nader bepalen van de doelstellingen en de invulling daarvan wordt nader uitgewerkt
in de gebiedsprogramma’s.
Een betere duiding van de herkomst van depositie op die gebieden, waar de meetcorrectie
op sommige plekken een fors deel van de totale depositie is, zou mogelijk kunnen ondersteunen
bij het nader vaststellen van de doelstellingen en maatregelen van de integrale aanpak.
Mede hierom hecht ik waarde aan zorgvuldig onderzoek om het verschil tussen de berekende
en de gemeten concentraties van ammoniak te verklaren.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink