35 310 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het verzamelen en verspreiden van studiekeuze-informatie en het doen van onderzoek naar studenttevredenheid op het terrein van het hoger onderwijs

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWJS, CULTUUR EN WETENSCHAP1

Vastgesteld 21 januari 2020

1. Inleiding

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden hechten waarde aan een degelijke informatievoorziening op basis waarvan (aankomende) studenten hun studiekeuze kunnen bepalen. Echter, de aan het woord zijnde leden hebben enkele vragen over de proportionaliteit en de uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel.

De leden van de fractie van D66 nemen met belangstelling kennis van het wetsvoorstel. Zij hebben nog een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie.

De leden van de SP-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en D66.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de GroenLinks-fractie stellen de volgende vragen. Wat betekent het voorliggende wetsvoorstel voor de rol die de overheid heeft als het gaat om het toewijzen en opvragen van persoonsgegevens? Welke kaders hebben geleid tot het wettelijk vaststellen van de uitwisseling van persoonsgegevens voor de Minister? Zijn er naast het wettelijk vastleggen ook andere beleidsmaatregelen onderzocht die hetzelfde doel zouden bereiken? Op grond waarvan mogen onderwijsinstellingen gedwongen worden om persoonsgegevens aan een private partij te verstrekken? Heeft hier interferentie over plaatsgevonden met de Wet register onderwijsdeelnemers? Kan een student, bijvoorbeeld bij de inschrijving voor een opleiding, toestemming verlenen voor het delen van de persoonsgegevens, zoals de student ook de keuze heeft om de resultaten te delen met de instelling om de kwaliteitszorg van de opleiding en de instelling te verbeteren?

Wat zal het uitgangspunt worden voor de algemene maatregel van bestuur, studenttevredenheid en studentenbetrokkenheid of kwaliteitszorg? Hoe verhouden deze twee doeleinden zich tot elkaar? Hoe wordt beschermd dat de persoonsgegevens alleen gebruikt zullen worden voor het doel van dit wetsvoorstel, het verzamelen en verspreiden van studiekeuze-informatie?

Het wetsvoorstel biedt de Minister de mogelijkheid om te interveniëren wanneer de rechtspersoon zijn publieke taak verwaarloost. Welke mogelijkheid biedt het wetsvoorstel aan de Minister om te interveniëren wanneer enkele onderwijsinstellingen net als afgelopen jaar geen gegevens aanleveren? Wat maakt dit wetsvoorstel de oplossing om de voorgaande situatie, waarbij onderwijsinstellingen niet deelnamen aan de Nationale Studenten Enquête (NSE), te voorkomen?

In het wetsvoorstel wordt gesproken over een samenwerking tussen vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen, studenten en het ministerie. Voor aankomende studenten zal de studiekeuze-informatie een belangrijke informatiebron zijn in de afwegingen welke studie zij willen volgen. Hebben vertegenwoordigers van aankomende studenten, het LAKS, ook een rol in het selecteren en optimaliseren van de studiekeuze-informatie? Zo ja, hoe verhoudt deze zich tot andere vertegenwoordigers en waarom is er in dit geval voor gekozen deze niet wettelijk vast te leggen? Zo nee, waarom is er in de samenwerking niet voor gekozen om vertegenwoordigers van aankomende studenten te betrekken?

De leden van de fractie van D66 constateren dat er kennelijk is gebleken dat er in de bestaande praktijk tekortkomingen zijn. Er leeft bij hen echter wel een vraag over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Wat is de reden dat de regering tot deze stap is overgegaan? Is de reden dat in het onderwijsdomein is gebleken dat instellingen tekortschieten in hun informatievoorziening als gevolg van het gemis van een kwaliteitsstandaard? Of omdat zij de kosten te hoog vinden of zij om andere redenen in het domein van bestuurlijke kosten en baten een andere afweging hebben gemaakt? Is de compatibiliteit met de privacywetgeving voldoende in kaart gebracht en zijn daarbij de juiste afwegingen gemaakt? Is het de regering bekend dat er uitvoeringsproblemen zijn geweest waar instellingen mee te maken hebben gehad? Kunnen die hebben geleid tot het afzien van de idealiter gewenste informatievoorziening? Ligt dit in het wetenschappelijk onderwijs anders dan in het hoger beroepsonderwijs? Gesteld dat er sprake was van uitvoeringsproblematiek, is er thans voldoende waarborg dat parallel met de verplichtstelling de facilitering straks bij de invoeringsdatum op orde is? Zo ja waaruit blijkt dat? Is hierover met de betrokken instellingen of hun vertegenwoordigers afrondend overleg gevoerd?

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet de memorie van antwoord met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit voorlopig verslag.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bikker

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman


X Noot
1

Samenstelling: Essers (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Bikker (CU), (voorzitter), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Cliteur (FVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Pouw-Verweij (FVD), Rookmaker (Fractie-Otten), Veldhoen (GL) en Vendrik (GL).

Naar boven