35 304 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord)

E NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 6 december 2019

1. Inleiding

Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen van de leden van de fracties van de VVD en het CDA.

2. Klimaatakkoord – Gebouwde omgeving

Opslag Duurzame Energie (ODE)

De leden van de fractie van het CDA hebben gevraagd naar mogelijkheden om de lastenstijging voor bepaalde bedrijven in de ODE te verminderen. Alternatieven voor de tariefvoorstellen van de ODE voldoen niet aan de randvoorwaarden die het kabinet bij de vormgeving van de ODE in 2020 heeft vastgesteld, namelijk een lastenverdeling van 33% huishoudens en 67% bedrijven, een bijdrage van de sector industrie die zorgt voor balans tussen de bijdrage van de sector aan de ODE en het beroep dat de sector kan doen op de SDE++, en het zoveel mogelijk vermijden van extra lasten voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Zo zal een verminderde verhoging van het ODE-tarief van de 3e schijf elektriciteit moeten worden gecompenseerd door een verhoging van de ODE-tarieven van de 2e schijf waarin het mkb is geconcentreerd of door een verdere verhoging van de ODE-tarieven van de 3e of 4e schijf voor aardgas of de 4e schijf voor elektriciteit waardoor de sector industrie een bijdrage zou leveren aan de ODE die niet langer in balans zou zijn met het beroep op de SDE++. Het voorstel van VNO-NCW in haar brief van 7 november 2019, waar de leden van de fractie van het CDA aan refereren, om een differentiatie in de belastingvermindering aan te brengen, voldoet evenmin aan de randvoorwaarden van het kabinet. Deze maatregel zou leiden tot een verschuiving van de lasten van grotere verbruikers, waaronder de industrie, naar het kleinere mkb. Bovendien zou deze maatregel complexiteitsverhogend werken. Het is onzeker of de maatregel uitvoerbaar is voor de belastingplichtige energieleveranciers en de Belastingdienst.

3. Urgenda

Buitenlands afval in de heffing van de afvalstoffenbelasting betrekken

De leden van de fractie van de VVD vragen naar de effecten van het betrekken van buitenlands afval in de heffing van afvalstoffenbelasting op de methaanemissies, banenverlies in Nederland en de opwekking van duurzame energie. Door het wegvallen van het verschil in de afvalstoffenbelasting tussen buitenlands en binnenlands afval, creëert het kabinet een prikkel om zoveel mogelijk te hergebruiken of te recyclen in plaats van te verbranden. Als de afvalstoffen in plaats daarvan in het buitenland zouden worden gestort, dan zou dat leiden tot methaanemissies. Ook het Verenigd Koninkrijk (VK), waar het merendeel van het overgebrachte afval vandaan komt, voert actief beleid om recycling te bevorderen en storten te ontmoedigen. Zo kent het VK een stortbelasting met een regulier tarief van £ 91.35 per ton, circa drie keer zo hoog als het tarief van de Nederlandse afvalstoffenbelasting. Energie opgewekt uit afvalverbranding geldt deels als duurzame energie. De energie die wordt opgewekt door verbranding van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie is duurzame energie. Als minder afval wordt verbrand, daalt de hoeveelheid opgewekte duurzame energie eveneens. Het kabinet begrijpt dat de maatregel gevolgen heeft voor de afvalsector, maar heeft geen concrete indicaties dat de voorgestelde maatregel zal leiden tot banenverlies in Nederland. Het kabinet zal met de sector bezien hoe vanuit de al gereserveerde Urgenda-gelden en klimaatmiddelen voor circulaire economie een stimulans kan worden gegeven aan verdere op circulariteit gerichte initiatieven binnen de sector. Daarnaast zal de Minister voor Milieu en Wonen in gesprek blijven met relevante partijen om te verkennen welke maatregelen nodig zijn om het afvalbeheersysteem in Nederland toekomstbestendig te maken op weg naar een circulaire economie.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven