35 304 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord)

G BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2019

Bij de behandeling van het Belastingplanpakket voor 2020 op 10 december jl. heeft uw Kamer gevraagd op welke wijze de voorstellen ten aanzien van de opslag duurzame energie (ODE) volgen uit het Klimaatakkoord en op welke wijze de sectoren die te maken hebben met een stijging van de ODE, waaronder de voedselverwerkende industrie, papierindustrie, chemie en specifiek de glastuinbouw handelingsperspectief wordt geboden bij de benodigde verduurzaming. Tevens heeft het lid Essers over dit onderwerp een motie ingediend.

Middels deze brief geef ik antwoord op de vragen en reageer ik op de motie van het lid Essers (CDA) over de ODE-heffing

Het kabinet heeft bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • het halen van de klimaatdoelstellingen;

  • een transitie die haalbaar en betaalbaar is;

  • een evenwichtige verdeling van lasten tussen huishoudens en bedrijven, waarbij het kleine mkb zoveel mogelijk wordt ontzien.

In 2018 is door meer dan 100 partijen gewerkt aan een pakket aan maatregelen voor een Klimaatakkoord, wat eind december resulteerde in het ontwerp-Klimaatakkoord (OKA). Het OKA is vervolgens doorgerekend door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB). Op basis van de doorrekening van het OKA door het CPB heeft het kabinet geconcludeerd dat het pakket aan maatregelen op dat moment niet voldeed aan de uitgangspunten van het kabinet, waaronder een evenwichtige verdeling van de lasten tussen huishoudens en bedrijven.

Op 13 maart heeft het kabinet daarom aangekondigd, in de richting van de partijen bij het overleg over het Klimaatakkoord en de Tweede Kamer, dat in het definitieve pakket aan maatregelen voor het Klimaatakkoord de lastenverdeling in de ODE tussen burgers en bedrijven vanaf 2020 ten gunste van burgers wordt aangepast door de tarieven voor grootverbruikers te verhogen. Voorheen betaalden huishoudens de helft van de ODE. Vanaf 2020 betalen zij 33% van de ODE en betalen bedrijven de overige 67%.

Op 28 juni heeft het kabinet het Klimaatakkoord naar uw Kamer gestuurd. Daarin zijn aanpassingen in de energiebelasting en de ODE verwerkt die tegemoet komen aan de intenties die het kabinet in maart had uitgesproken. Concreet is daarbij vastgelegd dat de ODE voor huishoudens wordt verlaagd en de belastingvermindering wordt verhoogd. Hierdoor dalen de energiebelastingen voor een huishouden met een gemiddeld verbruik in 2020 met € 100 ten opzichte van 2019. Voor grootverbruikers is vastgelegd dat de ODE toeneemt in de 3e en 4e schijf van de belasting op elektriciteit en de 3e en 4e schijf van de belasting op gas. Bij de besluitvorming over het Klimaatakkoord heeft het kabinet acht heeft genomen van de effecten op de verschillende sectoren en deze meegewogen in de besluitvorming. Het kabinet heeft daarbij niet met alle verschillende sectoren waar de ODE-schuif betrekking op heeft, waaronder de glastuinbouw, gesproken over de exacte tariefsaanpassingen.

De specifieke tarieven voor zowel de energiebelasting als de ODE zijn vervolgens in de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord, onderdeel van het Belastingplanpakket voor 2020, opgenomen, volgend op de besluitvorming over het Klimaatakkoord. De tariefsaanpassingen zijn daarbij, zoals gebruikelijk, generiek voor de verschillende sectoren zodat de grootverbruikers een grotere bijdrage gaan leveren.

Vanuit het bedrijfsleven zijn zorgen geuit over de effecten van de aanpassingen in de ODE op de gewenste verduurzaming. Het kabinet vindt het van belang om de verschillende sectoren te ondersteunen bij de gewenste verduurzaming. Hiertoe wordt onder andere de SDE+ verbreed van hernieuwbare energie naar CO2-reductie, waardoor bedrijven tevens ondersteund kunnen worden bij investeringen in bijvoorbeeld de afvang en opslag van CO2 (CCS) en elektrificatie. Specifiek voor de glastuinbouw geldt daarbij dat de glastuinbouw de afgelopen jaren met name door middel van de SDE+-subsidie heeft kunnen investeren in de verduurzaming van kassen, middels geothermie, de aanschaf van zonnepanelen en zonthermie. Bij de verbreding van de SDE+ wordt daarbij voor de glastuinbouw ook gekeken naar opties zoals de benutting van restwarmte en de daglichtkas. Anders dan voor de industrie het geval is, geldt er daarbij geen maximum op het beroep dat de glastuinbouw op deze regeling kan doen. Ik zal in het voorjaar van 2020 een brief naar de Tweede Kamer sturen over de openstelling van de verbrede SDE+ in 2020. Daarnaast is het Ministerie van LNV in overleg met de sector bezien hoe de extra klimaatgelden voor landbouw in 2020 ten goede kunnen komen aan de glastuinbouw, met name gericht op verduurzaming en elektrificatie, waarbij ook oog is voor bedrijven die deze overstap al hebben gemaakt of die in de derde schijf ODE elektriciteit zitten.

Het kabinet vindt het tot slot van belang om, conform de motie Lodders (Kamerstuk 35 302, nr. 42), de effecten van de wijzigingen in de ODE voor de verschillende sectoren, waaronder de glastuinbouw, op de betaalbaarheid en de bereikte verduurzaming te monitoren. Daarbij zullen de verschillende fiscale prikkels en subsidie-instrumenten in ogenschouw worden genomen. Als eerste stap hierin laat het kabinet op dit moment een impacttoets uitvoeren om de specifieke effecten van het Klimaatakkoord op het mkb en het handelingsperspectief dat ondernemers wordt geboden via het Klimaatakkoord inzichtelijk te maken. De glastuinbouw wordt als relevante branche in deze impacttoets meegenomen. Ik verwacht de resultaten hiervan dit voorjaar aan de Tweede Kamer aan te kunnen bieden. Daarnaast zal ik op korte termijn met de sector om tafel gaan om de bredere monitoring op te zetten. Ik zal uw Kamer hierover voor 1 april informeren. Het voorstel van het kabinet voor de tarieven voor de ODE 2020 blijft ongewijzigd, zoals ook de Staatssecretaris van Financiën heeft gemeld in tijdens de behandeling van het Belastingplanpakket 2020 10 december jl. De uitkomsten van de monitoring en de mkb-impacttoets zal ik meenemen in de toekomstige besluitvorming over de ODE, waaronder de vaststelling van de tarieven voor 2021.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven