1. Inleiding
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen van de leden van
de fracties van de VVD en het CDA.
2. Klimaatakkoord – Gebouwde omgeving
Opslag Duurzame Energie (ODE)
De leden van de fractie van het CDA hebben gevraagd naar mogelijkheden om de lastenstijging
voor bepaalde bedrijven in de ODE te verminderen. Alternatieven voor de tariefvoorstellen
van de ODE voldoen niet aan de randvoorwaarden die het kabinet bij de vormgeving van
de ODE in 2020 heeft vastgesteld, namelijk een lastenverdeling van 33% huishoudens
en 67% bedrijven, een bijdrage van de sector industrie die zorgt voor balans tussen
de bijdrage van de sector aan de ODE en het beroep dat de sector kan doen op de SDE++,
en het zoveel mogelijk vermijden van extra lasten voor het midden- en kleinbedrijf
(mkb). Zo zal een verminderde verhoging van het ODE-tarief van de 3e schijf elektriciteit moeten worden gecompenseerd door een verhoging van de ODE-tarieven
van de 2e schijf waarin het mkb is geconcentreerd of door een verdere verhoging van de ODE-tarieven
van de 3e of 4e schijf voor aardgas of de 4e schijf voor elektriciteit waardoor de sector industrie een bijdrage zou leveren aan
de ODE die niet langer in balans zou zijn met het beroep op de SDE++. Het voorstel
van VNO-NCW in haar brief van 7 november 2019, waar de leden van de fractie van het
CDA aan refereren, om een differentiatie in de belastingvermindering aan te brengen,
voldoet evenmin aan de randvoorwaarden van het kabinet. Deze maatregel zou leiden
tot een verschuiving van de lasten van grotere verbruikers, waaronder de industrie,
naar het kleinere mkb. Bovendien zou deze maatregel complexiteitsverhogend werken.
Het is onzeker of de maatregel uitvoerbaar is voor de belastingplichtige energieleveranciers
en de Belastingdienst.
3. Urgenda
Buitenlands afval in de heffing van de afvalstoffenbelasting betrekken
De leden van de fractie van de VVD vragen naar de effecten van het betrekken van buitenlands
afval in de heffing van afvalstoffenbelasting op de methaanemissies, banenverlies
in Nederland en de opwekking van duurzame energie. Door het wegvallen van het verschil
in de afvalstoffenbelasting tussen buitenlands en binnenlands afval, creëert het kabinet
een prikkel om zoveel mogelijk te hergebruiken of te recyclen in plaats van te verbranden.
Als de afvalstoffen in plaats daarvan in het buitenland zouden worden gestort, dan
zou dat leiden tot methaanemissies. Ook het Verenigd Koninkrijk (VK), waar het merendeel
van het overgebrachte afval vandaan komt, voert actief beleid om recycling te bevorderen
en storten te ontmoedigen. Zo kent het VK een stortbelasting met een regulier tarief
van £ 91.35 per ton, circa drie keer zo hoog als het tarief van de Nederlandse afvalstoffenbelasting.
Energie opgewekt uit afvalverbranding geldt deels als duurzame energie. De energie
die wordt opgewekt door verbranding van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie
is duurzame energie. Als minder afval wordt verbrand, daalt de hoeveelheid opgewekte
duurzame energie eveneens. Het kabinet begrijpt dat de maatregel gevolgen heeft voor
de afvalsector, maar heeft geen concrete indicaties dat de voorgestelde maatregel
zal leiden tot banenverlies in Nederland. Het kabinet zal met de sector bezien hoe
vanuit de al gereserveerde Urgenda-gelden en klimaatmiddelen voor circulaire economie
een stimulans kan worden gegeven aan verdere op circulariteit gerichte initiatieven
binnen de sector. Daarnaast zal de Minister voor Milieu en Wonen in gesprek blijven
met relevante partijen om te verkennen welke maatregelen nodig zijn om het afvalbeheersysteem
in Nederland toekomstbestendig te maken op weg naar een circulaire economie.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel