35 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)

Nr. 83 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2020

Op 22 juni jongstleden heb ik uw Kamer de beantwoording gestuurd aangaande het schriftelijk overleg over de uitvoering van de motie van de leden Omtzigt en Lodders over de implementatie van meetmethoden en de bpm (Kamerstuk 35 302, nr. 48)1. In deze beantwoording heb ik uiteen gezet wat het kabinet de afgelopen jaren heeft gedaan om de omzetting van de bpm-tabel van NEDC naar WLTP te laten plaatsvinden. Mijn ambtsvoorganger heeft hierbij destijds aangegeven dit gemiddeld en op macroniveau budgetneutraal te willen laten verlopen.

De implementatie van de WLTP is in twee stappen uitgevoerd. De eerste stap is per 1 januari 2017 genomen. Destijds heeft uw Kamer het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen aangenomen waarin werd geregeld dat de middels Europese rekenmethode CO2mpas omgerekende of de dubbel geteste NEDC CO2-uitstoot gebruikt kon worden voor de heffing van bpm, op auto’s die al volgens de WLTP-testmethode waren getest. De bpm-tabel is toentertijd niet aangepast.

De tweede stap is de invoering van de CO2-uitstoot die volgt uit de WLTP-testmethode als de heffingsgrondslag van de bpm. Gelijktijdig met deze stap zijn de bpm-tarieven zodanig verlaagd dat er geen stijging van de totale bpm-opbrengst volgt. Hiermee is de implementatie van de WLTP in de bpm op macroniveau budgettair neutraal. Deze tweede stap is op 1 juli 2020 gezet.

Om de budgettair neutrale implementatie van de WLTP in de bpm in beide stappen te waarborgen is gebruik gemaakt van uitgebreid onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd door TNO. Op verzoek van uw Kamer is daarna nogmaals onafhankelijk getoetst of deze omzetting daadwerkelijk budgettair neutraal is uitgevoerd. Deze toets is uitgevoerd door SEO.

Ondanks dit zorgvuldige proces constateer ik dat de zorgen bij uw Kamer en de autosector tot op heden niet zijn weggenomen. Het betreft hier met name de vraag of de eerste stap in de implementatie budgettair neutraal is geweest. Aankomende week ga ik in gesprek met autobrancheorganisaties BOVAG en RAI, waarbij ik ook hierover van gedachten zal wisselen. Ik zal daarbij aangeven bereid te zijn om aanvullend onderzoek te verrichten. Mogelijk leidt dat tot een dieper inzicht waarom sommige auto’s duurder worden en sommige auto’s goedkoper. Het onderzoek moet er voor zorgen dat er meer duidelijkheid komt over de vraag of sprake is geweest van een gemiddelde budgettair neutrale omzetting op macroniveau in de jaren 2017–2020.

Zodra ik met de sector heb gesproken zal ik uw Kamer nader informeren en de invulling van dit aanvullende onderzoek met u delen.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 35 302, nr. 81

Naar boven