35 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)

Nr. 63 AMENDEMENT VAN HET LID SNELS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 271

Ontvangen 14 november 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel XII, onderdeel E, komt te luiden:

E

Artikel 15b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «zonder toepassing van dit artikel» vervangen door «zonder toepassing van dit artikel en vóór toepassing van de artikelen 15be en 15bf».

2. In het vijfde lid wordt «het volgende jaar en komt dat in aftrek bij het bepalen van de winst van dat jaar» vervangen door «het volgende jaar en de twee daaropvolgende jaren en komt dat in aftrek bij het bepalen van de winst van dat jaar en die volgende jaren». Voorts wordt «het saldo aan renten van dat jaar» vervangen door «het saldo aan renten van dat jaar of die daaropvolgende jaren».

II

Aan artikel XII wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

H

Na artikel 34i wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34j

In afwijking van artikel 15b, vijfde lid, tweede zin, komt een saldo aan renten dat ingevolge artikel 15b, eerste lid, niet in aftrek komt in het boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2020 of in een later kalenderjaar in aftrek vóór een saldo aan renten dat ingevolge artikel 15b, eerste lid, niet in aftrek is gekomen in het boekjaar dat is aangevangen in het kalenderjaar 2019.

Toelichting

Dit amendement verruimt de budgettaire ruimte voor de voorgestelde heffingsvermindering in de verhuurderheffing (artikel XIV, heffingsvermindering nieuwbouw). Deze heffingsvermindering is bedoeld voor nieuwbouw van woningen met een huur onder de laagste aftoppingsgrens van de huurtoeslag in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is. Met de verruiming van de budgettaire ruimte kan tegemoet gekomen worden aan de wens om deze heffingsvermindering ook beschikbaar te stellen aan andere regio’s met druk op de woningmarkt. Extra budgettaire ruimte voor de voorgestelde heffingsvermindering in de verhuurderheffing is ook te gebruiken voor knelpunten (sloop) in krimpgebieden. Dekking voor deze verruiming volgt uit dit amendement en bedraagt € 10 miljoen in 2024, € 21 miljoen in 2025 en € 31 miljoen structureel vanaf 2026.

Dit amendement introduceert in artikel 15b, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) een maximumtermijn van drie jaren voor het voortwentelen en in aftrek brengen van niet-aftrekbare saldi aan renten. Als gevolg van deze wijziging kunnen saldi aan renten die in een jaar niet in aftrek komen bij het bepalen van de winst nog slechts in aftrek worden gebracht bij het bepalen van de winst van het volgende jaar en de twee daaropvolgende jaren.

Voor het saldo aan niet-aftrekbare renten dat is ontstaan in boekjaren die zijn aangevangen in het kalenderjaar 2019 geldt dat de maximumtermijn van drie jaren niet geldt, zodat dat saldo onbeperkt kan worden voortgewenteld. Door de maximumtermijn van drie jaren, in samenhang met de verplichte volgorde waarin niet-aftrekbare saldi aan renten in aftrek komen die is opgenomen in artikel 15b, vijfde lid, tweede zin, Wet Vpb 1969 (op grond waarvan niet-aftrekbare saldi aan renten in aftrek komen in de volgorde waarin die saldi zijn ontstaan), gaat een niet-aftrekbaar saldo aan renten dat ontstaat in het boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2020 of in een later kalenderjaar eerder verloren dan een niet-aftrekbaar saldo aan renten dat is ontstaan in het boekjaar dat is aangevangen in het kalenderjaar 2019. Hiervoor regelt overgangsrecht dat een saldo aan niet-aftrekbare renten uit het boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2020 of in een later kalenderjaar in aftrek komt vóór het saldo aan niet-aftrekbare renten uit het boekjaar dat is aangevangen in het kalenderjaar 2019.

Als gevolg van dit amendement wordt tevens de structuur van het in het wetsvoorstel opgenomen artikel XII, onderdeel E, aangepast, waarbij een reeds in het wetsvoorstel opgenomen wijziging van artikel 15b, tweede lid, Wet Vpb 1969 wordt opgenomen in artikel XII, onderdeel E, onder 1.

Voor de Belastingdienst is het beter uitvoerbaar om het saldo aan openstaande rente voor maximaal drie jaren bij te houden dan een langere termijn.

Snels


X Noot
1

Vervanging in verband met wijziging in de toelichting

Naar boven