35 300 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2020

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2019

Graag bied ik u hierbij aan de jaarlijkse Decemberbrief voor de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Via deze brief wordt u geïnformeerd over kas- en verplichtingenmutaties ten opzichte van de tweede suppletoire begroting.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste budgettaire mutaties ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2019 voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Met de Slotwet en het Jaarverslag ontvangt Uw Kamer de definitieve standen voor 2019.

Artikel 1: Duurzame handel en investeringen

Verplichtingen

Er is sprake van een onderbesteding van het verplichtingenbudget op artikel 1. Dit wordt met name veroorzaakt door een uitstel van verschillende infrastructuur projecten.

Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Verplichtingen

Er is sprake van onderbesteding van het verplichtingenbudget op artikel 2. Deze onderbesteding is toe te schrijven aan de opgelopen vertraging bij een aantal programma’s op het gebied van voedselzekerheid en water. Deze zullen in 2020 worden gecommitteerd.

Op het gebied van voedselzekerheid betreft dit het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW), de klimaatspecifieke bijdrage aan IFAD en de bijdrage 2020 en 2021 aan het Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR).

Op het gebied van water betreft het onder andere de subsidie aan Both Ends voor het partnerschap met Nederlandse NGO’s op het gebied van Integraal Waterbeheer, het Innovatieve Financieringsprogramma in Oost-Afrika, de bijdrage aan het Water, Peace & Security Initiative en de bijdrage aan het WASH programma met GWOPA/IHE.

Artikel 3: Sociale ontwikkeling

Verplichtingen

Er is sprake van onderbesteding van het verplichtingenbudget op artikel 3. Deze onderbesteding wordt veroorzaakt door onder andere uitstel van een committering voor Generation Unlimited naar 2020. Ook wordt een activiteit met UNWOMEN uitgesteld naar 2020.

Artikel 4: Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Verplichtingen

Er is sprake van een onderbesteding van het verplichtingenbudget op artikel 4. Dit wordt met name veroorzaakt doordat voor veiligheid en rechtstaatontwikkeling een aantal grote geplande verplichtingen in de regio Sahel en de regio Grote Meren in 2019 geen doorgang konden vinden en zijn doorgeschoven naar 2020.

Artikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Uitgaven

De budgetten voor sub-artikel 5.2 Overig armoedebeleid zijn verhoogd met in totaal ongeveer EUR 21,5 miljoen. Deze overschrijding is met name te wijden aan koersverschillen. Het koersverlies (sub-artikel 5.22) over 2019 op de BHOS-begroting is naar verwachting ongeveer EUR 22,5 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat het ministerie werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Deze koers wordt met de presentatie van de begroting vastgesteld en voor het hele jaar gehanteerd. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat een saldo.

Op het ODA-budget wordt gewerkt met overprogrammering, om het budget zo volledig mogelijk uit te putten. Dat resulteert in een minstand op begrotingsonderdeel 5.4. Deze minstand is aan het einde van het jaar ingelopen met onderuitputting op het ODA-budget.

Verplichtingen

Een verlaging van de verplichtingen op artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet van circa EUR 85 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de verplichting voor het aangaan van de Middelenaanvulling van de African Development Bank (AfDB) naar volgend jaar doorschuift.

Ontvangsten

Op het moment van schrijven voorzie ik een tegenvaller op de ontvangsten van in totaal EUR 25 miljoen, waarvan EUR 22 miljoen ODA en EUR 3 miljoen non-ODA.

Naar boven