35 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020

Nr. 118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2019

Tijdens het wetgevingsoverleg van maandag 18 november over Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V bracht mevrouw Bergkamp (D66) motie met Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 112 in.

In het debat heb ik toegezegd om bij mijn collega’s van Binnenlandse Zaken na te gaan of de plannen voor de organisatie van de Jeugdzorg kunnen worden meegenomen in het onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur, alvorens tot stemmen over te gaan over de motie. Hieronder mijn terugkoppeling op basis van mijn contact met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Raad voor het Openbaar Bestuur.

Met de in de motie genoemde adviesaanvraag is de ROB gevraagd aanbevelingen te doen over hoe het Rijk een goede partner kan zijn in (gelijkwaardige) interbestuurlijke samenwerking. Dat staat te ver af van de in de motie geformuleerde vraag of de schaal waarop de zorg zich aan het organiseren is, voldoende aansluit op de wijze waarop Nederland bestuurlijk is ingericht. Vermenging van beide vragen vinden de Minister van BZK en ik om die reden onwenselijk.

De in de motie geformuleerde vraag is evengoed zeer relevant, maar ik wil voorkomen dat een aparte adviesaanvraag aan de Raad voor het Openbaar Bestuur tot vertraging leidt in het traject om de Jeugdzorg te versterken. Ik zeg u toe dat de bestuurlijke inbedding van de aanpassingen in het Jeugdzorgstelsel nadrukkelijk aandacht zal krijgen in het vervolgtraject en dat ik in samenspraak met de Minister van BZK op dit punt óók de expertise van de Raad voor het openbaar Bestuur en eventueel andere (wetenschappelijke) reflecties zal betrekken.

Daarnaast zal ik, in samenspraak met de Minister van BZK, bezien op welke wijze we de «kansen en risico's van de huidige en toenemende regionalisering in de zorg en of de schaal van de huidige regio's, inclusief het aantal regio's, past bij een doelmatige uitvoering en bestuurlijke inrichting van Nederland» nader kunnen onderzoeken. Ik zal u hierover op een later moment informeren.

Ik adviseer u om de motie aan te houden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven