35 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020

Nr. 20 AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK

Ontvangen 25 november 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 1 Arbeidsmarkt worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 588.000 (x € 1.000).

II

In artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 588.000 (x € 1.000).

Toelichting

Dit amendement heeft ten doel om € 588 miljoen vrij te maken ten bate van sociale werkvoorzieningen in Nederland. De indiener vindt het sluiten van sociale werkvoorzieningen oliedom.

Middels dit amendement wil de indiener het voortbestaan van een landsdekkend netwerk van sociaal ontwikkelbedrijven zeker stellen. Daarnaast wil de indiener het met dit geld mogelijk maken dat sociale werkvoorzieningen de deuren openen voor nieuwe gegadigden. In 2015 is met de Participatiewet de toegang tot sociale werkvoorzieningen afgesloten voor nieuwe aanmeldingen (met uitzondering van een zeer beperkte groep met indicatie beschut werk). Mensen die een WSW-indicatie hadden en op de wachtlijst stonden voor een sociale werkvoorziening werden niet meer toegelaten. Nu uit de eindevaluatie Participatiewet van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de baankansen voor mensen die voorheen in de sociale werkvoorziening terecht konden, dramatisch zijn verslechterd, moet het roer om. Uit het onderzoek van het SCP blijkt dat de mensen die op de WSW-wachtlijst stonden voor de Participatiewet 55% kans op werk hadden. Na de invoering van Participatiewet is de baankans geslonken naar 39%.

Met dit amendement wordt het mogelijk deze mensen een baan te bieden bij een sociaal ontwikkelbedrijf. Afhankelijk van de mogelijkheden en wensen van de persoon in kwestie kan dit gaan om gedetacheerd werk of om werk bij het sociaal ontwikkelbedrijf zelf. De SER heeft in haar advies van 2016 dringend aangeraden de kennis en infrastructuur van de SW te behouden. Met dit amendement wordt dat mogelijk gemaakt.

Met de middelen die vrijkomen dankzij dit amendement, kan de kennis en infrastructuur van sociale werkvoorzieningen landsdekkend blijven bestaan. Dit is tevens in lijn met in de unaniem aangenomen motie Van Haersma Buma c.s. (Kamerstukken II 2018/19, 35 000, nr. 14).

De dekking voor dit amendement wordt gevonden in het afschaffen van het lage inkomensvoordeel (LIV). Uit de evaluatie LIV blijkt dat er naar schatting 3.000 tot 23.000 mensen extra aan het werk gekomen zijn dankzij het LIV. Daarmee bedragen de kosten tussen de 26.000 en 200.000 euro per werkplek per jaar. De kosten per werkplek zijn daarmee zo extreem hoog dat instandhouding van de LIV geen rechtvaardiging vindt. De indiener is verder van mening dat het LIV als pervers effect heeft dat het de lonen laag houdt. Een werkgever wordt ontmoedigd om zijn medewerkers salarisverhoging te geven omdat hij dan geen LIV meer krijgt. Het geld kan volgens de indiener beter besteed worden aan de sociale werkvoorziening.

Jasper van Dijk

Naar boven