35 300 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2020

Nr. 73 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2020

Op 7 oktober 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 8) over het stoppen van Stichting Veldleeuwerik en de verkenning die ik ben gestart naar de mogelijkheden om inspanningen uit het verleden van de stichting te benutten en uit te kunnen breiden naar de toekomst. Inmiddels heeft Matthé Elema, die ik heb aangesteld als verkenner, een rapport aan mij aangeboden1 met aanbevelingen om dit te kunnen realiseren. Middels deze brief informeer ik u over de conclusies en aanbevelingen uit het rapport van de heer Elema, en de vervolgstappen die ik voornemens ben te nemen. Hiermee kom ik tegemoet aan de toezegging aan het lid Lodders dat de Kamer wordt geïnformeerd over Stichting Veldleeuwerik, en aan de vragen van leden Geurts en Lodders van 13 mei jl. (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2805).

In de afgelopen 18 jaar heeft Stichting Veldleeuwerik een belangrijke bijdrage geleverd aan het stimuleren van duurzame voedselketens door het faciliteren van een kennis- en educatienetwerk met en door betrokkenen binnen de voedselketen en door het faciliteren van een geborgde duurzaamheidssystematiek. Bij Stichting Veldleeuwerik waren ruim 300 akkerbouwers aangesloten en een aantal vooral grote ketenpartijen.

Stichting Veldleeuwerik bleek helaas niet meer verder te kunnen, maar er is gezocht naar manieren om het waardevolle werk van de stichting voort te kunnen zetten.

Om na te gaan hoe de inspanningen van de stichting zo goed mogelijk benut of voortgezet kunnen worden in de toekomst, heb ik Matthé Elema gevraagd om een verkenning te doen. De verkenning heeft de volgende onderzoeksvraag meegekregen: Hoe kunnen we de wisselwerking tussen kennis/praktijk in de akkerbouw sterker maken en hoe kan de erfenis van Veldleeuwerik daarvoor benut worden? Om deze vraag te beantwoorden heeft de verkenner met diverse stakeholders gesproken, waaronder Veldleeuweriktelers, Vakgroep akkerbouw LTO, Nederlandse Akkerbouw Vakbond en verschillende (keten)partijen zoals de Rabobank, Suiker Unie en diverse kennisinstellingen.

Resultaten verkenning

Uit het resultaat van de verkenning blijkt een brede waardering voor Stichting Veldleeuwerik, met name de integrale benadering voor duurzaamheid werd gewaardeerd, evenals de intrinsieke motivatie van de telers om te verduurzamen. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat het onvoldoende is gelukt om een meerprijs te verkrijgen voor producten van Veldleeuweriktelers. Afgelopen jaar zijn veel ketenpartijen afgehaakt. Hieruit blijkt dat de Veldleeuwerik-systematiek onvoldoende financieel wordt gewaardeerd.

Uit de gesprekken met vrijwel alle stakeholders komt naar voren dat het ondernemersnetwerk van de Stichting Veldleeuwerik wordt gezien als de activiteit die de meeste meerwaarde heeft, maar dat de aanpak gemoderniseerd dient te worden om deelname aan het netwerk interessant te houden.

De belangrijkste aanbeveling uit het rapport is om in een nieuw op te richten praktijknetwerk een slimme verbinding tot stand te brengen tussen de wens van de Veldleeuweriktelers om te werken aan duurzaamheid met hun regionale ondernemersgroepen en de wens van de sector, de overheid en het onderzoek om te komen tot een hoogwaardig praktijknetwerk van akkerbouwers als onderdeel van de totale kennisinfrastructuur. Dit nieuwe praktijknetwerk houdt zich bezig met, maar is niet persé beperkt tot, projecten en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Deze gedachte wordt breed ondersteund door zowel de georganiseerde primaire akkerbouw, de ketenpartijen, de onderzoeksinstellingen als de overheid. Tevens ziet een groot deel van de geraadpleegde Veldleeuweriktelers dit als een kans en een logische stap om de verworvenheden van de Veldleeuwerik-aanpak in stand te houden. Dit praktijknetwerk zou moeten fungeren in aanvulling op de diverse ondernemersgroepen die huidige partijen in het veld op dit moment al bieden en staat ook open voor telers die voorheen niet betrokken waren bij Stichting Veldleeuwerik.

Vervolg

Ik ben voornemens om, zoals in de verkenning wordt aanbevolen, samen met Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw een kwartiermaker aan te stellen, om de organisatie van een hoogwaardig praktijknetwerk als onderdeel van de kennisinfrastructuur in de akkerbouw verder vorm te geven. Dit dient te gebeuren in afstemming met het voormalige Veldleeuwerik netwerk. Ik ben verheugd te kunnen melden dat Matthé Elema bereid is deze rol op zich te nemen. Omstreeks de zomer zal hij met een plan komen, dat – na accordering door alle partijen – gedurende 2020/2021 kan worden geïmplementeerd. De opdracht voor deze kwartiermaker zal in gezamenlijkheid met BO Akkerbouw worden vastgesteld.

Vooruitlopend op dit plan van aanpak hecht ik er groot belang aan om de huidige ondernemersgroepen van het voormalige Veldleeuwerik netwerk te steunen. Dit in samenwerking met BO Akkerbouw, voor de periode tot het nieuwe praktijknetwerk operationeel wordt. Ik zal u voor het zomerreces informeren over de voortgang op dit onderwerp en de verdere ontwikkelingen over innovatie op het boerenerf.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven