De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de omzet uit werkzaamheden die het CBS verricht buiten de lumpsum
die het jaarlijks van EZK ontvangt in de afgelopen jaren is verdubbeld;
overwegende dat het CBS in toenemende mate diensten levert aan (decentrale) overheden
en private partijen door onder andere actieve acquisitie en koppelverkoop, welke voorheen
door marktpartijen werden verzorgd, en dat dit leidt tot oneerlijke concurrentie;
overwegende de motie Van den Berg/Veldman over geen oneerlijke concurrentie door het
CBS (34 775 XIII, nr. 140);
overwegende dat tot 1 januari 2017 de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS)
toezicht hield op het CBS;
overwegende dat voor een goede samenwerking en een eerlijke concurrentie tussen alle
partijen een terughoudende opstelling van het CBS en een heldere taakverdeling tussen
het CBS, het bedrijfsleven en kennisinstellingen nodig zijn;
overwegende dat hiertoe onder de nieuwe beleidsregels actieve acquisitie en koppelverkoop
door het CBS worden verboden;
verzoekt de regering, onafhankelijk toezicht in te stellen dat toeziet op naleving
van de beleidsregels, borgt dat werkzaamheden die het CBS verricht buiten de lumpsum
die het jaarlijks van EZK ontvangt niet leiden tot oneerlijke concurrentie, en hierover
jaarlijks aan de Kamer te rapporteert;
verzoekt de regering tevens, om in gesprek te gaan met decentrale overheden over het
inschakelen van het CBS voor statistische onderzoeken en deze niet ondershands te
gunnen;
verzoekt de regering voorts, om met het CBS aanvullende afspraken te maken over welke
activiteiten onder het verbod op actieve acquisitie vallen en waarvan het CBS zich
dus dient te onthouden, bijvoorbeeld werving via zogenaamde «data-ecosysteemdagen»,
en gaat over tot de orde van de dag.