35 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020

AO BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2020

Bij motie Nicolaï c.s. van 10 maart 20201 is de regering verzocht om na te gaan of er reden bestaat om – net zoals in Frankrijk- bij wet de slavernij en de slavenhandel die in het verleden heeft plaatsgevonden als een misdaad tegen de menselijkheid aan te merken, en om na te gaan of in diezelfde wet de oprichting en instandhouding van een Nationaal Monument Slavernijverleden, een Kenniscentrum Slavernijverleden en een Slavernijmuseum dient te worden gegarandeerd, en daarover uiterlijk binnen twee maanden aan de Kamer te rapporteren.

Inmiddels verwacht ik spoedig de instelling van een dialooggroep slavernijverleden te kunnen aankondigen en het parlement hierover te berichten.

Ik informeer u bij deze dat ik uw verzoek zal doorgeleiden naar dit adviescollege, die de komende maanden vorm en uitvoering gaat geven aan de dialoog over het slavernijverleden die ik eerder heb toegezegd, en hen vragen om uw verzoek mede te betrekken bij deze dialoog en het daarvoor benodigde aanvullend onderzoek. Indien de dialooggroep extra budget nodig acht in dat verband, zal het kabinet daarin voorzien. De bevindingen van dit adviescollege zal ik aan het parlement doen toekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken EK, 2019/2020, 35 300 VI.

Naar boven