Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
Hierbij bied ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, het Jaarbericht 2019 van de Inspectie Justitie en Veiligheid
(Inspectie) aan1. Met dit jaarbericht legt de Inspectie verantwoording af over de onderzoeken en activiteiten
die zij het afgelopen jaar heeft uitgevoerd. De diverse rapporten heb ik al eerder
van een reactie voorzien en met uw Kamer gedeeld.
De reflectie op inspectieonderzoeken biedt inzicht in regelmatig terugkerende aandachtspunten.
Deze aandachtspunten beschrijft de Inspectie in haar jaarbericht. De terugkerende
punten die in dit jaarbericht worden uitgelicht omvatten de volgende thema’s: goede
samenwerking in ketens en netwerken is niet vanzelfsprekend, meer aandacht nodig voor
governance en (on)voldoende lerend vermogen. Naast deze thema’s constateert de Inspectie
dat onvoldoende personele bezetting en kwaliteit van personeel een aandachtspunt blijft.
Dit is uit meerdere onderzoeken gebleken en ook in voorgaande jaarberichten uitgelicht.
Het gaat om weerbarstige problematiek die niet zomaar is opgelost. Hoewel er in de
verschillende sectoren aandacht voor is, heeft de Inspectie deze problematiek ook
in 2019 weer aangetroffen.
Met toezicht kun je risico’s niet uitsluiten. Wel moet de inspanning van alle partijen
zijn om het risico zo klein mogelijk te maken. De basis moet op orde zijn, dit is
een van de punten waar de Inspectie haar toezicht op inzet.
Regelmatig reflecteert de Inspectie op welke wijze meer effect kan worden bereikt.
De Inspectie blijft werken aan meer navolging van aanbevelingen en vernieuwingen in
werkwijzen. In maart 2020 heeft de Inspectie als gevolg van de verspreiding van het
Corona-virus en in lijn met het rijksbeleid haar werkzaamheden aangepast. Die aanpassing
leidt tot nieuwe ervaringen. De aanpak zal onderzocht worden. Een nadere verkenning
betrekt de Inspectie bij de totstandkoming van een nieuw meerjarenprogramma in 2020.
Naar aanleiding van het vervolgonderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) in 2019 heeft
de Inspectie grote stappen gezet in de doorontwikkeling van de organisatie. Voorop
staat dat haar handelingen navolgbaar zijn en dat zij transparant is over de wijze
waarop bevindingen tot stand zijn gekomen. De Inspectie bepaalt zelf welke thema’s
zij onderzoekt en de wijze waarop die onderzoeken worden uitgevoerd. Ook bepaalt zij
wat de inhoud, de conclusies en de aanbevelingen zijn. Dit geheel conform de huidige
Aanwijzingen Minister-President inzake rijksinspecties.
In mijn brief van 12 feb. jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de feitelijke gang
van zaken met betrekking tot de melding inzake de Inspectie JenV (Kamerstuk 28 844, nr. 198). Daarnaast heb ik u geïnformeerd dat ik de ADR heb gevraagd een aanvullend onderzoek
te doen. Vooruitlopend op de bevindingen – waarover ik u voor de zomer informeer –
heeft de Inspecteur-generaal aangeboden een technische briefing voor uw Kamer te organiseren
waarin de Inspectie haar werkwijze inclusief de verbeteringen nader wil toelichten.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus