Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2019
Zoals toegezegd aan uw Kamer, in reactie op de motie Van der Staaij en Ploumen van
14 november (Kamerstuk 35 300 V, nr. 39) over de achtergestelde positie van Papua’s in Indonesië en mogelijkheden om hun sociaaleconomische
situatie te helpen verbeteren via bijvoorbeeld steun aan projecten die het onderwijs
in West-Papua versterken, bericht ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking, als volgt.
De situatie in Papua en West-Papua (hierna: Papua) is vast gespreksonderwerp in mijn
contacten met Indonesische collega Retno Marsudi. De gelijke behandeling van Papua’s
staat tijdens deze gesprekken nadrukkelijk op de agenda, meest recent tijdens mijn
gesprek met Minister Marsudi in september en marge van de AVVN. Tijdens zijn bezoek
aan Indonesië op 7 oktober jl heeft premier Rutte de sociaaleconomische situatie op
Papua ook met president Widodo besproken. Ik kan u verzekeren dat Nederland ook in
toekomstige contacten aandacht zal blijven vragen voor gelijke kansen voor Papua,
bij iedere zich daartoe lenende gelegenheid op ieder niveau.
Zoals bij brief van 19 september 2016 aan uw Kamer is gemeld, wordt de bilaterale
ontwikkelingsrelatie met Indonesië in 2020 uitgefaseerd ten gunste van een bredere
relatie waarin handel en investeringen centraler komen te staan (Kamerstuk 33 625, nr. 226). Het verbeteren van de sociaaleconomische situatie in Papua is in de eerste plaats
een belangrijke opdracht voor de Indonesische autoriteiten. Nederland is een van de
grootste donoren van de Wereldbank en de VN. Via deze kanalen en via de EU wordt steun
gegeven aan sociaaleconomische ontwikkeling in perifere gebieden in Indonesië. Een
deel hiervan zou kunnen worden toegerekend aan de Nederlandse bijdragen aan deze instellingen.
Bij het selectieproces van kandidaten voor studiebeurzen onder het Orange Knowledge
Programma en STUNED-programma geeft de Nederlandse ambassade in Jakarta bij gelijke
geschiktheid reeds de voorkeur aan kandidaten uit Papua en andere relatief ondervertegenwoordigde
gebieden. In de meest recente ronde gingen drie van de tien beschikbare beurzen naar
Papua studenten.
Als ik de motie zo mag uitleggen dat de regering discriminatie en sociale achterstand
van Papua’s aan de orde zal blijven stellen in bilaterale contacten met Indonesië
en daarnaast zal blijven bijdragen via genoemde internationale instellingen en beurzenprogramma’s,
dan laat ik de motie graag oordeel Kamer.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok