35 300 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020

Nr. 42 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VOORDEWIND TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 36

Voorgesteld 19 november 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Europese Hof uitgesproken heeft dat producten afkomstig van Israëlische bedrijven op de Westelijke Jordaanoever, de Golan of in Oost-Jeruzalem als zodanig geëtiketteerd moeten worden;

overwegende dat deze uitspraak gebaseerd is op EU-verordening 1169/2011 die dergelijke etikettering verplicht stelt voor alle landen en gebieden;

overwegende de onrechtvaardigheid indien deze verplichting alleen ten aanzien van door Israël geldt en niet ten aanzien van andere landen die gebieden bezet houden, zoals bijvoorbeeld Turkije ten aanzien van de bezetting van Noord Cyprus of Marokko ten aanzien van de Westelijke Sahara;

verzoekt de regering, zich in EU-verband uit te spreken tegen ongelijke behandeling ten aanzien van Israel en er in EU-verband actief voor te pleiten dat dergelijke regelgeving alleen gaat gelden indien zij ook van toepassing is op alle andere bezette gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Voordewind

Naar boven