Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 300 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2020

Nr. 2 Memorie van toelichting

Vergaderjaar 2019‒2020

INHOUDSOPGAVE

Blz.

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

1

Leeswijzer

3

2

Ministerie van Algemene Zaken

4

3

Kabinet van de Koning

18

4

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

20

Bijlagen

22

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/ begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister-President,Minister van Algemene Zaken,M. Rutte

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2020 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 aan de orde.

Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.2) en het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3).

In de toelichting bij de begroting van het Kabinet van de Koning wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 3, onderdeel A) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 3, onderdeel D).

In de toelichting bij de begroting van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de algemene doelstelling van de Commissie (paragraaf 4, onderdeel A) en aan de budgettaire gevolgen (paragraaf 4, onderdeel D).

Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, beperkt aanknopingspunten biedt tot het verstrekken van beleidsinformatie. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.

In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen.

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.

2 Ministerie van Algemene Zaken

2.1 De beleidsagenda

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. In 2020 zijn in dat kader de volgende onderwerpen relevant.

Groei en hervorming

Met een voorziene economische groei van 1,5% blijft de Nederlandse economie in 2020 goed presteren. De werkloosheid daalt volgend jaar naar verwachting tot 3,5%. De mediane koopkracht stijgt met 2,1%. Het kabinet heeft een ambitieuze hervormingsagenda, waarmee het inspeelt op grote trends, zoals vergrijzing, globalisering en klimaatverandering. Daarmee bieden we onzekerheden het hoofd en geven we burgers en bedrijven kansen. We investeren in onderwijs en veiligheid en hervormen de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. Bovendien heeft het kabinet op 28 juni 2019 het klimaatakkoord gepresenteerd. Dergelijke grote systeemveranderingen geeft het kabinet vorm in dialoog met degenen die het betreft. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de georganiseerde belangen in de polder, maar heeft het kabinet ook de belangen van individuele burgers voor ogen.

Veiligheid

Onze nationale veiligheid staat onder druk. De dreigingen zijn complexer en veranderlijker dan enkele jaren geleden. Zij houden direct verband met de ontwikkelingen in de rest van de wereld. De voortdurende onrust aan de buitengrenzen van Europa, de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, de internationale risico’s voor onze economische veiligheid, zij hebben alle een directe en indirecte weerslag op de veiligheidssituatie in Nederland.

De inspanningen strekken er ook onverminderd toe om het risico op terroristische aanslagen te verkleinen en Nederland, Europa en de wereld veiliger te maken. De situatie in Syrië en Irak maakt de terugkomst van uitreizigers naar Nederland waarschijnlijker. Ook keren in Nederland veroordeelde jihadisten die hun straf hebben uitgezeten terug in de samenleving. Een gezamenlijk overheidsoptreden blijft daarom essentieel. Dat reikt van strafvervolging, detentie en - waar aangewezen - de intrekking van het Nederlanderschap tot begeleiding, deradicalisering en re-integratie.

Op het gebied van economische veiligheid is het ons nationale belang de verworvenheden van de interne markt, het multilaterale handelsstelsel en de vrijheid van onderwijs en onderzoek te behouden en versterken en tegelijkertijd adequaat te reageren op (geopolitieke) ontwikkelingen die onze nationale veiligheid kunnen aantasten. Daartoe wegen we economische en veiligheidsbelangen zowel op nationaal, Europees als mondiaal niveau.

Buitenland

Nederland kan, als relatief klein en open land, zijn nationale belang slechts goed behartigen in internationale samenwerking. Vanuit dat uitgangspunt zet Nederland in op een constructieve houding in de VN, de NAVO, de EU en in andere multi- en bilaterale samenwerkingsverbanden.

2020 staat in het teken van de nadere uitwerking van de nieuwe strategische agenda van de EU. De Europese Raad werkt hiertoe nauw samen met het nieuwe Europese Parlement, dat begin juli 2019 werd geïnstalleerd, en de nieuwe Europese Commissie, die begin november 2019 aantreedt. Nederland zet zich ervoor in dat voortgang wordt geboekt ten aanzien van de eigen prioriteiten waaronder het realiseren van een slagvaardige migratieaanpak, een toekomstgerichte agenda voor veiligheid, een sterke en duurzame economie, een effectief klimaatbeleid, en een EU die de eigen belangen en waarden verdedigt in de wereld. Nederland zal eveneens aandacht blijven vragen voor het functioneren van de EU, zowel wat betreft de instellingen als de lidstaten, zodat concrete resultaten kunnen worden geboekt. Naar verwachting zal in 2020 een akkoord inzake het nieuwe meerjarige financiële kader van de EU worden bereikt. Hiermee zijn voor Nederland grote belangen gemoeid.

Verder is de uittreding van het Verenigd Koninkrijk op dit moment voorzien voor 31 oktober 2019. Nederland zet zich in voor een ordentelijke uittreding maar bereidt zich tegelijk voor op een no deal scenario. Nederland blijft zich inzetten voor nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk op alle domeinen. In het nieuwe speelveld binnen de EU zal in wisselende coalities worden gezocht naar steun voor de Nederlandse standpunten.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Art.nr

Naam artikel (€ tot. uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridische verplichte uitgaven

Bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (€ 65.271)

€ 65.271 (100%)

€ 0 (0%)

overig

Totaal aan niet verplichte uitgaven

€ 0

2.2 Beleidsartikel

2.2.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister- President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel Budgettaire gevolgen van beleidsartikel Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

60.045

63.335

65.271

65.405

67.591

67.611

67.647

Uitgaven

60.045

63.335

65.271

65.405

67.591

67.611

67.647

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

100%

1

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.562

2.165

2.170

2.848

4.995

5.014

5.015

2

Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

529

694

594

594

594

594

594

3

Apparaatsuitgaven

31.619

33.391

35.427

34.901

34.941

34.942

34.977

Personele uitgaven

20.618

- waarvan eigen personeel

18.034

- waarvan externe inhuur

958

- waarvan overige personele uitgaven

1.626

Materiële uitgaven

11.001

- waarvan ICT

2.085

- waarvan bijdrage aan SSO's

5.655

- waarvan overige materiële uitgaven

3.261

4

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) apparaatsuitgaven

446

622

639

622

622

622

622

Bijdrage aan agentschap

5

Dienst Publiek en Communicatie

25.889

26.463

26.441

26.440

26.439

26.439

26.439

Ontvangsten

3.622

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

E. Toelichting

De in het verleden overgedragen bijdrage voor het categoriemanagement Vakliteratuur en Abonnementen aan het Ministerie van Financiën loopt in 2021 af. Dit verklaart het verschil tussen het budget in de jaren 2021 en 2022. In 2019 is vertraging opgetreden in de vernieuwing van de verschillende ICT-systemen binnen het ministerie, waardoor de geplande uitgaven worden doorgeschoven. De ontvangsten worden met ingang van 2019 met € 0,5 miljoen neerwaarts bijgesteld. In de afgelopen jaren zijn minder ontvangsten gerealiseerd omdat de ramingen niet meer actueel zijn.

1 Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid RVD (apparaatsuitgaven)

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Daarnaast werken de Rijksvoorlichtingsdienst en de directies Communicatie van de ministeries intensief samen om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. In de Voorlichtingsraad (VoRa) komen alle directeuren Communicatie samen. De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, adviseert de ministerraad hierover (gevraagd en ongevraagd) en bundelt de uitvoering via het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van de rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoRa. Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl.

De VoRa stelt elk jaar een gemeenschappelijk jaarprogramma op voor efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en rijksoverheid. In het jaarprogramma staan drie meerjarige ambities op het gebied van gemeenschappelijke communicatie: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende minder hierarchische rijksoverheid die vaker naast andere partijen staat en minder erboven en maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.

Binnen de meerjarige ambities worden jaarlijks projecten vastgesteld die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa worden uitgevoerd, bijvoorbeeld meer gebruikmaken van de mogelijkheden die beeldcommunicatie biedt, het beter toepassen van gedragskennis en het systematisch in kaart brengen van de omgeving, bijvoorbeeld door signalen uit de samenleving eerder op te vangen en beschikbaar te stellen voor beleidsontwikkeling.

2 Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling WRR (apparaatsuitgaven)

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid. En daarnaast dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de ministerraad.

Werkterrein en voorgenomen activiteiten

Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sectoroverstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.

Er zijn in 2018 twee adviesaanvragen ontvangen die in het werkprogramma 2020 zijn opgenomen. Over beide onderwerpen zijn in 2020 rapporten te verwachten. Het betreft ‘waarden van kunstmatige intelligentie’ en ‘houdbare zorg’. Tevens zijn er in 2020 activiteiten voorzien in het kader van nazorg van de publicaties ‘toekomst van werk’ en ‘migratie’ van najaar 2019. Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.WRR.nl

De WRR is continue in gesprek met relevante partijen over de agendering. Opvallend daarbij is dat er, onder meer vanuit het parlement en de ministeries, een toenemende vraag om advies is waar te nemen. In 2019 neemt de WRR nadere besluiten nemen omtrent de agendering in 2020 en verder. De capaciteit om vraagstukken adequaat aan te pakken, is daarbij een belangrijke overweging.

Het bureau van de WRR zet in 2020 de verbeteragenda communicatie voort, gericht op versterking van zijn strategische positionering en het vergroten van de impact van externe communicatie.

Werkwijze

De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Behalve de regering, het parlement, de ambtelijke en bestuurlijke wereld benutten ook andere partijen in de samenleving de inzichten van de WRR, zoals non-profitorganisaties, de media en het bedrijfsleven. De raad organiseert expertmeetings, conferenties, workshops en debatten, vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

Prestatiegegevens

2020

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

5

Overige publicaties

4

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

15

Overige briefings met beleidsmakers

15

Conferenties, workshops, expertmeetings

15

Lezingen en debatten

70

3 Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven van het Ministerie van Algemene Zaken bestaan uit uitgaven ten behoeve van het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst, het Kabinet van de Minister-President, de directie Bedrijfsvoering en de directie Financieel- Economische Zaken.

4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) apparaatsuitgaven

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.

In 2020 zullen, indien het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 33 van de Wiv 2017 wordt aangenomen (Kamerstukken II 2018-2019 35 242, nr.2) plaatsvervangend leden voor de TIB worden geworven. Ook zal in 2020 de Wiv 2017 worden geëvalueerd, waarbij ook zal worden gekeken naar de TIB.

Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de CTIVD vergelijkbaar college.

5 Bijdrage aan agentschap Dienst Publiek en Communicatie

Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Algemene Zaken aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie. Voor verdere toelichting zie paragraaf 2.3 agentschap Dienst Publiek en Communicatie.

2.3 Begroting Agentschap

Agentschap Dienst Publiek en Communicatie
2.3.1 Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt met de uitvoering ervan. De uitvoering van de communicatiediscipline is belegd bij het agentschap DPC. Het batenlastenagentschap DPC is belast met:

  • ondersteunen van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van de communicatie met publiek en professionals;

  • ontwikkelen en in stand houden van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de overheidscommunicatie en

  • rijksbreed adviseren, begeleiden en inkoop van communicatiebestedingen als Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) en aankoopcentrale voor de categorie communicatie.

Begroting van baten-lastenagentschap DPC voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

Omzet moederdepartement

25.805

25.821

26.441

26.440

26.439

26.439

26.439

Omzet overige departementen

59.769

38.741

39.284

39.234

38.976

38.976

38.976

Omzet derden

22.506

27.451

27.288

27.288

27.288

27.288

27.288

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval uit voorzieningen

92

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

5

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

108.178

92.012

93.012

92.961

92.702

92.702

92.702

Lasten

Apparaatskosten

- personele kosten

13.640

12.668

14.823

14.714

14.518

14.518

14.518

- waarvan eigen personeel

11.875

11.668

13.823

13.714

13.518

13.518

13.518

- waarvan externe inhuur

1.042

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

- waarvan overige personele kosten

723

0

0

0

0

0

0

- materiële kosten

94.647

79.344

78.189

78.247

78.184

78.184

78.184

- waarvan apparaat ICT

6.769

6.445

5.981

6.015

6.015

6.015

6.015

- waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

- waarvan overige materiële kosten

87.878

72.899

72.207

72.232

72.169

72.169

72.169

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

- materieel

0

0

0

0

0

0

0

- waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

- immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

- dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

- bijzondere lasten

67

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

108.354

92.012

93.012

92.961

92.702

92.702

92.702

Saldo van baten en lasten

‒ 176

0

0

0

0

0

0

Baten

Omzet moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van gemeenschappelijke taken voor de (in de VoRa) samenwerkende departementen. Deze post bevat de bijdrage voor producten die gefinancierd worden vanuit de taakbijdrage.

Product

Taakbijdrage per product 2020

Taakbijdrage per product realisatie 2018

Professionalisering

1.279

1.158

Beeldadvies

1.236

1.186

Campagnes

1.514

1.445

Communicatiecapaciteit

829

550

Communicatieonderzoek

1.612

1.610

Inkoopadvies

1.435

2.019

Media-inkoop

0

0

Online advies

10.834

10.601

Rijksoverheid.nl

4.349

3.965

Rijksportaal

651

632

Vraagbeantwoording

2.702

2.723

Totaal

26.441

25.889

Omzet overige departementen

De omzet bevat tevens de media-inkoop van de overige departementen die via DPC plaatsvindt. Het gaat hierbij om een geraamd bedrag van ruim€ 27 miljoen in 2020 met name media-inkoop verricht door alle ministeries. Dit betreft dus geen reguliere bijdragen van de departementen. De kosten die hiermee samenhangen zijn terug te vinden binnen de materiële kosten.

Omzet derden

Naast de departementen en de daaronder ressorterende organisaties kunnen ook zbo’s, rwt’s, staatsdeelnemingen en medeoverheden gebruik maken van de complete mediadienstverlening. Het aandeel in de totale mediaomzet van deze derden bedraagt ongeveer de helft van het totale volume van circa € 54 miljoen. Door de bijdrage van deze derden in de omzet is DPC in staat betere tarieven te verkrijgen bij de media-exploitanten. Op deze manier draagt de omzet van deze derden bij aan lagere uitgaven voor de rijksoverheid voor de inkoop van mediaruimte.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. De formatie van DPC bedraagt in 2020 160,9 fte. In 2019 is een start gemaakt met de vorming van een Interne Communicatiepool communicatieadviseurs ter vervanging van externe inhuur. Deze vaste kern van communicatieadviseurs wordt gevormd door uiteindelijk 15 fte ambtelijke communicatieprofessionals, bestaande uit woordvoerders en strategisch en senior communicatieadviseurs, die bemiddeld worden op tijdelijke communicatieopdrachten bij ministeries en uitvoeringsorganisaties. De vaste kern wordt gefaseerd opgebouwd. Inzet is om in 2019 8 fte te werven en in 2020 de resterende 7 fte. Na 2 jaar zal de vaste kern, onder voorbehoud van een positieve evaluatie, worden geformaliseerd.

Materiële kosten

Het grootste deel van de materiële kosten worden bepaald door de inkoop van mediaruimte. In 2020 wordt een lichte stijging verwacht. De dienst is grotendeels gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. Onderdeel van de materiële kosten zijn de kosten van het Platform Rijksoverheid Online. Dit is een rijksbreed platform voor websites van de Rijksoverheid. Het aantal websites dat hierop is ondergebracht neemt nog steeds toe.

Saldo van baten en lasten

De verwachting is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.

2.3.2 Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht over het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Rekening courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

20.979

21.556

27.768

27.768

27.768

27.768

27.768

1.

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

114.808

92.012

93.012

92.961

92.702

92.702

92.702

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

108.019

92.012

93.012

92.961

92.702

92.702

92.702

2.

Totaal operationele kasstroom

6.789

0

0

0

0

0

0

-/- Totaal investeringen

0

0

0

0

0

0

0

+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB stand 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

27.768

21.556

27.768

27.768

27.768

27.768

27.768

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom, die om die reden gelijk wordt verondersteld aan de omzet. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

2.3.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de doelmatigheidsindicatoren van DPC.

2018 Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

Begroting 2020

Generieke doelmatigheidsindicator

Saldo baten en lasten

‒ 0,2%

0,0%

0,0%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

136,1

Max 147,6

Max 160,9

Ziekteverzuimpercentage

4,5%

2,6%

2,6%

Specifieke doelmatigheidsindicator

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

198.710

230.000

181.000

Service niveau telefonie

82,0%

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Burgertevredenheid telefonie

4,5

4,0

4,0

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

73.590

89.000

78.000

Service niveau e-mail

99,6%

95% binnen 2 werkdagen

95% binnen 2 werkdagen

Burgertevredenheid e-mail

3,6

3,0

3,0

Media-index RTV

19,3%

25,0%

25,0%

Media-index Interactieve Media

9,6%

10,0%

10,0%

Media-index Print

19,5%

15,0%

15,0%

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

75%

75%

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

99,98%

99,98%

99,98%

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

57.283.874

55.000.000

55.000.000

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

7,3

7,0

7,0

Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

75%

75%

Aantal bezoeken platformwebsites

45.867.561

41.000.000

41.000.000

Toelichting

Naast de generieke indicatoren geven de specifieke indicatoren inzicht in de dienstverlening van DPC met het grootste deel van de totale omzet.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. DPC streeft ernaar kostendekkend te zijn.

Fte-totaal (exclusief externe inhuur)

Deze indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van DPC zich in fulltime equivalenten (fte) ontwikkelt en geeft het maximum aantal in te zetten fte weer. Naast inzet van ambtelijke fte’s is tevens sprake van externe inhuur.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim wordt uitgedrukt in een voortschrijdend jaargemiddeld percentage per kalenderjaar. DPC streeft ernaar om onder de Verbaannorm te blijven.

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Serviceniveau telefonie

Deze indicator geeft aan welk percentage van de telefonisch gesprekken binnen 40 seconden is opgenomen.

Burgertevredenheid telefonie

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan welk percentage van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct afgehandeld dient te worden.

Burgertevredenheid e-mail

Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Media-index RTV

Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt.

Media-index Interactieve

De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling, omdat het tarief in dit geval door vraag en aanbod wordt bepaald.

Media-index Print

Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer, dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en op out-of-home elementen (o.a. muppi, billboard, abri) ten opzichte van de situatie waarbij op individueel niveau media zou zijn ingekocht. Beide mediumtypen hanteren nog steeds een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling, waardoor het rijksmediabureau het behaalde voordeel kan bepalen.

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

DPC laat het Platform Rijksoverheid Online jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator staat voor de beschikbaarheid van het Platform Rijksoverheid Online en daarmee de toegang tot informatie voor de bezoekers op het Platform. Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit bezoeker perspectief beoordeeld.

Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

DPC laat Rijksoverheid.nl jaarlijks, of bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige- en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen. Een 100% score is in de praktijk niet mogelijk en niet iedere webpagina kan getest worden.

Aantal bezoeken Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid. nl. Op het Platform staat een groot aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Het Platform biedt de verschillende websites veiligheid, voldoende toegankelijkheid en efficiency. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting.

3 Kabinet van de Koning

A. Algemene doelstelling

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & control cyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen

Tabel Budgettaire gevolgen Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

2.485

2.589

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Uitgaven

2.485

2.589

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Apparaat

2.485

2.589

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Ontvangsten

2.489

2.589

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

E. Toelichting

Het Kabinet van de Koning is een kleine, eigenstandige overheidsorganisatie, die de Koning ondersteunt. De taken van het Kabinet van de Koning omvatten met name:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en koninklijke besluiten.

De uitgaven van het Kabinet van de Koning worden rechtstreeks doorbelast naar de begroting van de Koning. Deze doorbelasting leidt tot ontvangsten op de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning.

4 Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

A. Algemene doelstelling

Het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden. Daarnaast is de CTIVD belast met het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door de Minister van Justitie en Veiligheid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de begrotingsstaat van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiële administratie en personeelszaken) en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus.

C. Beleidswijzigingen

Evaluatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

In 2020 wordt de Wiv 2017 geëvalueerd. In deze evaluatie worden alle facetten van de nieuwe wet meegenomen, dus ook de wijze waarop het toezicht georganiseerd is.

D. Budgettaire gevolgen

Tabel Budgettaire gevolgen Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

1.943

2.345

2.411

2.344

2.344

2.344

2.318

Uitgaven

1.943

2.345

2.411

2.344

2.344

2.344

2.318

Apparaat

1.943

2.345

2.411

2.344

2.344

2.344

2.318

Ontvangsten

39

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting

Het budget is met ingang van 2019 verlaagd met € 300.000. Dit bedrag was bedoeld voor een aantal facilitaire voorzieningen van aparte huisvesting.

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De CTIVD bestaat uit een afdeling toezicht en een afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

  • het onafhankelijk toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) is gesteld;

  • het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv 2017 betrokken ministers (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bepaalde bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en

  • het onafhankelijk toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

  • het onderzoeken en beoordelen van klachten en

  • het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

Bijlagen

Bijlage 1 Verdiepingshoofdstuk

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

62.303

62.308

64.147

66.301

66.320

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

2.139

1.563

1.595

1.627

1.628

1.663

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

66.320

Overboekingen van en naar overige ministeries

93

‒ 145

‒ 137

‒ 137

‒ 137

‒ 136

Invoering Individueel KeuzeBudget CAO Rijk

745

Neerwaarste bijstelling uitgaven ten gevolge van neerwaarste bijstelling ontvangsten

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

Kasschuif ICT-uitgaven

‒ 1.000

1.000

Bijstelling door verlaging CTIVD-budget i.v.m. facilitarie voorzieningen

300

300

300

300

300

300

Stand ontwerpbegroting 2020

63.335

65.271

65.405

67.591

67.611

67.647

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

4.439

4.439

4.439

4.439

4.439

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

44

44

44

44

44

44

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

4.439

Neerwaartse bijstelling ontvangsten

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

Stand ontwerpbegroting 2020

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

Kabinet van de Koning

Uitgaven (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

2.492

2.495

2.496

2.496

2.497

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

97

73

73

73

73

73

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

2.497

Invoering Individueel KeuzeBudget CAO Rijk

73

Stand ontwerpbegroting 2020

2.589

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

2.492

2.495

2.496

2.496

2.497

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

97

73

73

73

73

73

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

2.497

Invoering Individueel KeuzeBudget CAO Rijk

73

Stand ontwerpbegroting 2020

2.589

2.641

2.569

2.569

2.570

2.570

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Uitgaven (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

2.551

2.551

2.551

2.551

2.551

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

67

67

67

67

67

67

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

2.551

Invoering Individueel KeuzeBudget CAO Rijk

66

Verlaging budget i.v.m. facilitarie voorzieningen

‒ 300

‒ 300

‒ 300

‒ 300

‒ 300

‒ 300

Overboeking van ander ministerie

27

27

26

26

26

Stand ontwerpbegroting 2020

2.345

2.411

2.344

2.344

2.344

2.318

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2019

Mutatie amendement 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Nieuwe mutaties:

Extrapolatie

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

Bijlage 2 Moties en toezeggingen

Omschrijving van de motie of toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister-President heeft toegezegd in reactie op de motie- Özütok (Kamerstukken II 2018-2019 35 000 III, nr.8) binnen het Kabinet opnieuw aandacht te vragen voor het tijdig en adequaat informeren van de Tweede Kamer.

Begrotingsbehandeling 2019, 10 oktober 2018

De toezegging is uitgevoerd

De Minister-President heeft toegezegd dat hij ernaar streeft de rapporten van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten binnen 6 weken openbaar te maken. Daarbij werd wel de kanttekening gemaakt dat er geen garantie is dat dit altijd zal lukken en dat het kabinet de motie- Bosma (Kamerstukken II 2018-2019 35 000 III, nr. 7) naar de geest zal uitvoeren.

Begrotingsbehandeling 2019, 10 oktober 2018

De toezegging is uitgevoerd

De Minister-President heeft toegezegd dat het kabinet bereid is met de Raad van State in gesprek te gaan over het beleid van de Raad van State omtrent de 'designated survivor'.

Begrotingsbehandeling 2019, 10 oktober 2018

De toezegging is uitgevoerd

De Minister-President heeft toegezegd dat de staatssecretaris van VWS de herdenking rondom 75 jaar bevrijding coördineert en daarbij ook toeziet op een ministeriebrede aanpak, waar ook de Minister- President zelf nauw bij betrokken zal zijn. De Minister-President heeft toegezegd dat de staatssecretaris van VWS de Kamer hier op korte termijn per brief over zal informeren en hier ook nader op zal ingaan tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van VWS.

Begrotingsbehandeling 2019, 10 oktober 2018

De toezegging is uitgevoerd (Kamerstukken II 2018-2019 20 454, nr. 145)

De Minister-President heeft toegezegd dat hij bij de staatssecretaris van BZK opnieuw navraag zal wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn, zonder vooruit te lopen op de uitkomst, van onderzoek naar de stoffelijke resten van Johan van Oldenbarneveldt. De staatssecretaris van BZK heeft toegezegd de Kamer rond de jaarwisseling te informeren over de uitkomsten van de heroverweging.

Begrotingsbehandeling 2019, 10 oktober 2018

De toezegging is uitgevoerd (Kamerstukken II 2018-2019 34 293, nr. 50)

Bijlage 3 Overzicht Evaluatie- en overig onderzoek

Artikel 1- Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

1.

Titel/onderwerp

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Jaarevaluatie campagnes 2018

2019-01-01T00:00:00

2019-05-15T00:00:00

Kamerstukken II 2018-2019 35 000 III, nr. 10

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

De evaluatie TIB is een onderdeel van de evaluatie op de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv2017)

2020

2020

Naar boven