35 295 EU en de rechtsstaat

W NADER GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VAN ROOIJEN C.S.

Voorgesteld 15 maart 2022

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het geen incident meer is dat de rechter wetgeving anders interpreteert dan de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever;

dat eenduidige wetgeving en interpretatie van wetgeving een wezenlijk element is van de rechtsstaat;

van oordeel dat aan deze problematiek ten grondslag liggen: onvoldoende aandacht voor adequate systematiek, samenhang en formulering in het gehele wetgevingstraject, onvoldoende aandacht voor de advisering van de Raad van State en te veel ruimte tussen de tekst van de wet en de duiding van de wetgever;

tevens van oordeel dat omwille van goed en betrouwbaar bestuur snel ingrijpen geboden is;

vraagt de regering deze kwestie onverwijld te agenderen op basis van een grondige inventarisatie en de Kamer te berichten over inzet, voortgang en conclusie hiervan;

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Rooijen

Baay-Timmerman

Otten

Naar boven