35 295 EU en de rechtsstaat

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 juli 2020

De vaste commissies voor Europese Zaken1 en voor Justitie en Veiligheid2 hebben op 2 juni 2020 de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de kabinetsreactie over de maatregelen voor insluiting van het coronavirus in Hongarije besproken3.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister van Buitenlandse Zaken op 19 juni 2020 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 14 juli 2020 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR EUROPESE ZAKEN EN VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 19 juni 2020

De commissies voor Europese Zaken en voor Justitie en Veiligheid hebben op 2 juni 2020 de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de kabinetsreactie over de maatregelen voor insluiting van het coronavirus in Hongarije besproken4 en hebben besloten om in schriftelijk overleg te treden.

De commissies hebben met belangstelling kennisgenomen van de bezorgde reactie van het kabinet op de maatregelen voor insluiting van het coronavirus in Hongarije. Zij hebben met instemming vernomen dat de verklaring van 1 april 2020 waarin lidstaten worden opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren, ook door de Nederlandse regering is medeondertekend. De commissies spreken uit dat zij het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat in de Europese Unie als een van de fundamenten van de Europese Unie zien. De commissies blijven de uitkomsten van de monitoring van de rechtsstaat door de Europese Commissie nauwgezet volgen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. De leden van de fractie van de PvdA sluiten zich hierbij aan.

Het kabinet vindt de door de Hongaarse regering en parlement gezette stappen verontrustend. De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten vragen op. Als reactie op deze zeer zorgelijke ontwikkelingen refereert de Minister aan een verklaring van gelijkgezinde Europese regeringen en de steun van het kabinet aan de Commissie om de situatie in lidstaten in relatie tot coronamaatregelen te monitoren.

De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat de autorisatiewetgeving van de Hongaarse regering de zoveelste stap is in het minachten van de beginselen van rechtsstaat, democratie en mensenrechten. Daarmee schendt de regering-Orbán stelselmatig de grondbeginselen van de EU.

Deze leden vragen de Minister waarom hij een algemene verklaring, zonder concreet Hongarije aan te spreken op haar gedrag, een effectieve en doeltreffende maatregel acht. Welke impact heeft de verklaring gehad? Wat zijn de concrete plannen en stappen voor sancties tegen de Hongaarse regering? Is de Minister het eens met de leden van de fractie van GroenLinks dat met dergelijke algemene verklaringen de grondbeginselen van EU niet effectief beschermd kunnen worden? Zo nee, kan de Minister aangeven welke verbeteringen in de situatie van rechtsstatelijkheid in Hongarije door de acties van de EU bereikt is? Met welke maatregelen steunt Nederland en steunt de EU de burgerorganisaties en mensenrechtenactivisten in Hongarije?

Verder vragen deze leden om de appreciatie van het kabinet van de aankondiging van de regering-Orbán een voorlopig eind te maken aan de noodwet. Is het kabinet het eens met de inschatting gedaan door Karoly Eotvos Institute, een mensenrechten-NGO in Budapest, dat de wetgeving van 16 juni 2020 geen herstel van de situatie van voor het coronavirus beoogt, maar «rather creaties a legal basis for the use of newer extraordinairy and unlimited government powers», zoals is opgetekend in The New York Times.5

De leden van de SGP-fractie hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. De leden van de FVD-fractie sluiten zich hierbij aan.

De leden van de SGP-fractie willen graag een inhoudelijke reflectie van de Minister op de gegeven uitleg van de Hongaarse ambassadeur in Nederland, András Kocsis, zoals onder meer door hem verwoord in «De Volkskrant» (2 april 2020) en «Elsevier» (11 april 2020). Deze leden vragen de Minister daarbij in het bijzonder in te gaan op hetgeen deze Hongaarse ambassadeur stelt ten aanzien van het zoveel mogelijk respecteren van de rechtsstatelijke waarborgen, de gelimiteerde bevoegdheden van de Hongaarse regering, het blijvend adequaat functioneren van het Hongaarse parlement, waaronder de bevoegdheid om het aan de regering verleende mandaat te wijzigen of in te trekken, het respecteren van de Grondwet en de Europese verdragen, de tijdelijkheid van de getroffen noodmaatregelen, het in zitting blijven van het constitutionele hof en de persvrijheid.

Kan de Minister voorts aanduiden waarin de Hongaarse noodmaatregelen principieel zouden afwijken van hetgeen de Nederlandse overheid aan noodmaatregelen heeft uitgevaardigd? En in welke mate deze maatregelen principieel afwijken van de maatregelen die andere Europese landen hebben uitgevaardigd?

Is de Minister bereid om met kracht te voorkomen dat Hongarije binnen de EU extra onder een vergrootglas wordt gelegd omdat dit land kritisch is tegenover de verdere overdracht van nationale bevoegdheden naar Brussel, opkomt voor klassieke, beproefde gezinswaarden en het christelijk erfgoed wil blijven koesteren, aldus vragen tot slot de leden van de SGP-fractie.

De commissies voor Europese Zaken en voor Justitie en Veiligheid zien graag de beantwoording van bovenstaande vragen tegemoet binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, M.G.H.C. Oomen-Ruijten

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2020

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van het schriftelijk overleg van d.d. 19 juni jl. van de commissies voor Europese Zaken en voor Justitie en Veiligheid inzake de kabinetsreactie over de maatregelen voor insluiting van het coronavirus in Hongarije doe ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de onderstaande beantwoording toekomen.

De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat de autorisatiewetgeving van de Hongaarse regering de zoveelste stap is in het minachten van de beginselen van rechtsstaat, democratie en mensenrechten. Daarmee schendt de regering-Orbán stelselmatig de grondbeginselen van de EU.

Deze leden vragen de Minister waarom hij een algemene verklaring, zonder concreet Hongarije aan te spreken op haar gedrag, een effectieve en doeltreffende maatregel acht. Welke impact heeft de verklaring gehad? Wat zijn de concrete plannen en stappen voor sancties tegen de Hongaarse regering? Is de Minister het eens met de leden van de fractie van GroenLinks dat met dergelijke algemene verklaringen de grondbeginselen van EU niet effectief beschermd kunnen worden? Zo nee, kan de Minister aangeven welke verbeteringen in de situatie van rechtsstatelijkheid in Hongarije door de acties van de EU bereikt is? Met welke maatregelen steunt Nederland en steunt de EU de burgerorganisaties en mensenrechtenactivisten in Hongarije?

De genoemde verklaring, die op 1 april jl. door een groot aantal gelijkgezinde lidstaten werd gepubliceerd, zond een duidelijk signaal naar alle lidstaten, inclusief Hongarije, om de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten in acht te nemen bij het bestrijden van de COVID-19-pandemie. De aard van de reacties aan Hongaarse zijde op deze verklaring doet vermoeden dat deze boodschap goed is aangekomen. Verder hebben zowel Commissievoorzitter Von der Leyen als ook Commissaris Reynders de Hongaarse noodwetgeving publiekelijk bekritiseerd.

Vanzelfsprekend zijn verklaringen alleen niet voldoende. Zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken de zorgen rond de Hongaarse noodwetgeving telefonisch opgebracht bij zijn Hongaarse ambtsgenoot. Het kabinet verwelkomt verder het feit dat de Europese Commissie de noodmaatregelen in de lidstaten monitort. Het kabinet heeft de Commissie opgeroepen daar waar nodig ook nadere actie te ondernemen. Ten aanzien van rechtsstatelijkheid in Hongarije wijst het kabinet verder op een aantal lopende en reeds afgeronde inbreukprocedures die door de Europese Commissie zijn geïnitieerd. Zo concludeerde het Europees Hof van Justitie op 18 juni jl. dat de Hongaarse NGO-wetgeving in strijd is met het Unierecht. Ook zet Nederland zich er met gelijkgezinde lidstaten in het kader van de artikel 7-procedure voor in dat de zorgen op het terrein van de Uniewaarden in Hongarije spoedig en adequaat geadresseerd worden. Mede op aandringen van Nederland hebben inmiddels twee hoorzittingen met Hongarije in de Raad Algemene Zaken plaatsgevonden. Onder Duits Voorzitterschap volgt dit najaar mogelijk nog een derde.

De Nederlandse ambassade in Hongarije steunt verscheidende activiteiten van Hongaarse mensenrechtenverdedigers en projecten gericht op onderzoeksjournalistiek en onafhankelijke media en zal dat blijven doen.

Verder verwelkomt het kabinet het nieuwe EU-fonds voor Justitie, Rechten en Waarden, dat deel uitmaakt van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en waarvan steun aan het maatschappelijk middenveld in de lidstaten ook onderdeel uitmaakt. Dit fonds en de twee daaronder vallende financieringsprogramma’s kunnen naar het oordeel van het kabinet in potentie bijdragen aan de versterking en verdediging van EU-waarden, de eerbiediging van de rechtsstaat en de instandhouding van de gewenste open, democratische en inclusieve samenlevingen. Het kabinet zal zich, in lijn met de motie-Van Ojik/Drost (kamerstuk 21 510-20, nr. 1463) en de motie-Jetten/Van Ojik (kamerstuk 35 403, nr. 4), tevens inspannen voor het vermijden van een besparing op dit fonds, zonder hierbij vooruit te lopen op de integrale besluitvorming hierover en ingepast binnen de kabinetsinzet voor een modern en financieel houdbaar MFK. De besprekingen over de budgetten van EU-agentschappen en -organisaties dienen immers te worden bezien in de bredere context van de MFK-onderhandelingen, die nog in volle gang zijn.

Verder vragen deze leden om de appreciatie van het kabinet van de aankondiging van de regering-Orbán een voorlopig eind te maken aan de noodwet. Is het kabinet het eens met de inschatting gedaan door Karoly Eotvos Institute, een mensenrechten-NGO in Budapest, dat de wetgeving van 16 juni 2020 geen herstel van de situatie van voor het coronavirus beoogt, maar «rather creaties a legal basis for the use of newer extraordinairy and unlimited government powers», zoals is opgetekend in The New York Times.6

Het kabinet heeft kennisgenomen van het feit dat op 17 juni jl. de «Staat van Gevaar» in Hongarije, die sinds 11 maart jl. van kracht was, is beëindigd en ook de Autorisatiewet (van kracht sinds 30 maart jl.) is ingetrokken. Op 16 juni jl. zijn twee wetsvoorstellen door het Hongaarse parlement aangenomen: de zgn. Overgangswet en Intrekkingswet. Een onderdeel van de Overgangswet is de mogelijkheid tot instelling van een «Staat van Medische Crisis». De Hongaarse regering heeft inmiddels de «Staat van Medische Crisis» uitgeroepen. Hierdoor kan de Hongaarse regering over een beperkt aantal onderwerpen voor zes maanden per decreet blijven regeren. Nederland zal de ontwikkelingen van de nieuwe maatregelen nauwlettend en met zorgen blijven volgen. De Europese Commissie heeft verder aangegeven de noodmaatregelen in de lidstaten te monitoren. Nederland heeft er bij de Commissie op aangedrongen de monitoring voort te zetten, en waar nodig nadere actie te ondernemen.

De leden van de SGP-fractie hebben nog de volgende opmerkingen en vragen. De leden van de FVD-fractie sluiten zich hierbij aan. De leden van de SGP-fractie willen graag een inhoudelijke reflectie van de Minister op de gegeven uitleg van de Hongaarse ambassadeur in Nederland, András Kocsis, zoals onder meer door hem verwoord in «De Volkskrant» (2 april 2020) en «Elsevier» (11 april 2020). Deze leden vragen de Minister daarbij in het bijzonder in te gaan op hetgeen deze Hongaarse ambassadeur stelt ten aanzien van het zoveel mogelijk respecteren van de rechtsstatelijke waarborgen, de gelimiteerde bevoegdheden van de Hongaarse regering, het blijvend adequaat functioneren van het Hongaarse parlement, waaronder de bevoegdheid om het aan de regering verleende mandaat te wijzigen of in te trekken, het respecteren van de Grondwet en de Europese verdragen, de tijdelijkheid van de getroffen noodmaatregelen, het in zitting blijven van het constitutionele hof en de persvrijheid. Kan de Minister voorts aanduiden waarin de Hongaarse noodmaatregelen principieel zouden afwijken van hetgeen de Nederlandse overheid aan noodmaatregelen heeft uitgevaardigd? En in welke mate deze maatregelen principieel afwijken van de maatregelen die andere Europese landen hebben uitgevaardigd?

Het Nederlands kabinet vond verschillende onderdelen van de door het Hongaars parlement aangenomen autorisatiewetgeving verontrustend. Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering «Staat van gevaar» uitgeroepen, die alleen door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaars parlement, waarin regeringspartij Fidesz sinds 2010 een twee derde (constitutionele) meerderheid bezit, op 30 maart jl. de Autorisatiewet aangenomen waarmee een tijdsbeperking van 15 dagen voor uitgevaardigde decreten werd opgeheven. Inmiddels is op 17 juni jl. de «Staat van Gevaar» in Hongarije beëindigd en ook de Autorisatiewet ingetrokken. De wetgeving bevatte tevens bepalingen die verspreiding van fake news aan banden moeten leggen. Deze fake news-bepalingen zijn overigens nog steeds van kracht, aangezien deze een wijziging van het Wetboek van Strafrecht betreffen.

Op vraag of de Minister voorts kan aanduiden waarin de Hongaarse noodmaatregelen principieel zouden afwijken van hetgeen de Nederlandse overheid aan noodmaatregelen heeft uitgevaardigd, kan ik antwoorden dat buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 geoorloofd en soms noodzakelijk zijn vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid. In zoverre staat het ook Hongarije vrij dergelijke maatregelen door te voeren. Deze dienen echter wel te allen tijde te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren, en daar riepen de Hongaarse keuzen van doelen en middelen vragen op. Europese Commissaris Jourová heeft recentelijk aangegeven dat naar de mening van de Commissie er ten aanzien van de inmiddels ingetrokken Hongaarse autorisatiewetgeving op basis van de Verdragen geen grond bestond voor het starten van een inbreukprocedure. Ze voegde er wel aan toe dat de Hongaarse noodwetgeving zorgelijk was in de huidige Hongaarse context van erosie van democratie en rechtsstaat, en dat zij zou volgen hoe de Hongaarse regering haar ruime discretionaire bevoegdheden precies zou gebruiken. Als het gaat om de Nederlands noodwetgeving werkt het kabinet er bij voortduring aan om de beginselen van rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie adequaat te borgen binnen de genoemde drie vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid.

Is de Minister bereid om met kracht te voorkomen dat Hongarije binnen de EU extra onder een vergrootglas wordt gelegd omdat dit land kritisch is tegenover de verdere overdracht van nationale bevoegdheden naar Brussel, opkomt voor klassieke, beproefde gezinswaarden en het christelijk erfgoed wil blijven koesteren, aldus vragen tot slot de leden van de SGP-fractie.

Waar sprake is van schending van de waarden van de Unie waar lidstaten zich in de Verdragen vrijelijk aan hebben gecommitteerd, kunnen lidstaten hierop worden aangesproken en is optreden door middel van de geëigende instrumenten gerechtvaardigd. Alle lidstaten dienen in dat opzicht gelijkelijk te worden behandeld. Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat dit niet het geval zou zijn. Het opkomen voor gezinswaarden of het christelijk erfgoed kan overigens nimmer een vrijbrief zijn voor het inperken van grondrechten, rechtsstatelijke beginselen of democratische vrijheden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Samenstelling Europese Zaken:

Essers (CDA), Backer (D66), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP) (ondervoorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Koole (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA) (voorzitter), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD), Beukering (FVD), Bezaan (VVD), Cliteur (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Huizinga-Heringa (CU), Karimi (GL), Otten (Fractie-Otten), Vendrik (GL), Vos (PvdA), Van Wely (FVD)

X Noot
2

Samenstelling Justitie en Veiligheid:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Rombouts (CDA), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Cliteur (FVD), Dittrich (D66), Doornhof (D66), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (FVD).

X Noot
3

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 295, E.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 295, E.

X Noot
5

The New York Times, «Hungary Moves to End Rule by Decree, but Orban’s Powers May Stay», 16 juni 2020: https://www.nytimes.com/2020/06/16/world/europe/hungary-coronavirus-orban.html

X Noot
6

The New York Times, «Hungary Moves to End Rule by Decree, but Orban’s Powers May Stay», 16 juni 2020: https://www.nytimes.com/2020/06/16/world/europe/hungary-coronavirus-orban.html

Naar boven