35 295 EU en de rechtsstaat

AV HERDRUK1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 oktober 2024

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken2 heeft kennisgenomen van de brief3 van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 17 juni 2024, waarmee de Staatssecretaris de Kamer informeert over de voortgang van de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en de aankondiging nieuwe acties.

Naar aanleiding hiervan is op 18 september 2024 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

De Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties hebben op 25 oktober 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

Den Haag, 18 september 2024

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft kennisgenomen van uw brief4 van 17 juni 2024, waarmee u de Kamer informeert over de voortgang van de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en de aankondiging nieuwe acties. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, JA21 en de PvdD hebben naar aanleiding van de brief een aantal vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA

In uw brief van 17 juni 2024 schrift u over de aanpak van desinformatie: «Platformen moeten deze verplichting zelf nakomen. Wanneer burgers denken dat platformen dit niet doen, moeten burgers voldoende ondersteuning kunnen krijgen en ergens terecht kunnen met klachten die platformen volgens hen onvoldoende oplossen.». De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen zich af aan welke vorm van ondersteuning u denkt. Op welke manier komt deze ondersteuning tot stand en met welke middelen wordt de vorming en de facilitering van deze dienst ondersteund?

Vervolgens wordt gesproken over een «(...) verkenning van een meldvoorziening, geschillenbeslechtingorgaan en kenniscentrum». Het is de leden niet duidelijk of dit verwijst naar de faciliteit voor ondersteuning uit de eerste vraag. Niettemin vragen de leden zich af wat de concrete volgende stappen zijn van de verkenning van deze voorziening. Wat zijn de vervolgstappen, wat is de planning en wanneer is de oplevering van deze voorziening te verwachten?

Ten derde. Het kabinet brengt de «best practices» van content moderatie in kaart, zo lezen de leden van de fractie GroenLinks-PvdA. Zij vragen u of deze inzichten ook gedeeld kunnen worden met de Eerste Kamer.

Tot slot. In Bijlage 1 Voortgang acties Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie bij uw brief staat: «Om het pluriforme medialandschap in Nederland te behouden, werkt de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aan het versterken van de journalistiek, lokale publieke omroepen en aan persveiligheid.» De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vernemen graag welke concrete acties om de journalistiek, de lokale publieke omroepen en de persveiligheid te versterken er recent genomen zijn en welke er op korte termijn te verwachten zijn in het kader van de bestrijding van desinformatie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de Voortgangsbrief Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en aankondiging nieuwe acties. Deze leden vinden de risico’s van des- en misinformatie zeer zorgwekkend en verwelkomen de Rijksbrede aanpak. Over de brief hebben de leden een aantal vragen.

Geldt de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie onverminderd als regeringsbeleid? Bent u het met de leden eens dat des- en misinformatie een groot gevaar vormen voor de weerbaarheid van de Nederlandse democratie en rechtstaat?

Het Ministerie van BZK heeft in 2023 en 2024 een financiële bijdrage geleverd aan www.isdatechtzo.nl.5 Dit had tot doel het versterken van de weerbaarheid van burgers tegen desinformatie. Zet u de financiering aan dit, en soortgelijke projecten om de weerbaarheid van burgers te versterken, in 2025 voort?

Binnen de EU is er een Foreign Information Manipulation & Interference (FIMI) Toolbox tot stand gekomen om het verspreiden van desinformatie door statelijke actoren te bestrijden.6 De EU heeft hier in juli 2023 voor het eerst gebruik van gemaakt door sancties op te leggen aan diverse Russische entiteiten. Wat zijn volgens u de effecten van deze sancties? Zijn deze sancties voldoende om desinformatie van statelijke actoren te bestrijden, of overweegt u ook andere methodes om FIMI harder aan te pakken?

Op 18 december 2023 heeft de Europese Commissie een formele procedure ingeleid om te beoordelen of het platform X mogelijk inbreuk heeft gemaakt op de Digital Services Act (DSA).7 Onlangs verbood een Braziliaanse rechter het gebruik van X in Brazilië.8 Wat is de status van de Europese onderzoeksprocedure tegen X? Acht u het wenselijk dat er ook in Europa strenge maatregelen genomen worden tegen het platform X?

In uw brief geeft u aan dat u inzet op het bestrijden van medische desinformatie.9 De leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen over medische desinformatie, aangezien dit onnodig overlijden tot gevolg kan hebben.10 De leden hopen dat u extra maatregelen neemt tegen het aanpakken van dit probleem. Hoe kijkt u aan tegen het instellen van verplichte waarschuwingsboodschappen voor niet bewezen zorg?

Het versterken van het vrije en open debat door middel van het versterken van de journalistiek en publieke omroepen, wordt in uw brief genoemd als één van de maatregelen tegen het aanpakken van desinformatie. In 2024 werd hiertoe extra geld vrijgemaakt voor lokale publieke omroepen door de Staatssecretaris van OCW.11 De regering is echter voornemens om te bezuinigen op het publieke omroepenbestel.12 De leden van de D66-fractie vrezen dat de aanpak van desinformatie door bezuinigingen in gevaar komt. Welke acties onderneemt u om de lokale en landelijke publieke omroepen te versterken, om zo desinformatie te bestrijden?

De leden vinden dat er geen ruimte is voor desinformatie op de publieke omroep. De rol van de NPO ten opzichte van omroepen moet volgens de leden versterkt worden, zodat de NPO beter tegen desinformatie kan optreden. Hoe kijkt u aan tegen het mogelijk juridisch bindend maken van de journalistieke code voor omroepen, met passende sanctiebevoegdheden, zodat de NPO desinformatie effectief kan aanpakken?

In uw brief geeft u aan dat het vergroten van de weerbaarheid van burgers essentieel is in de bestrijding van desinformatie.13 De fractieleden van D66 onderstrepen dit. De leden constateren echter dat de digitale kennis in de samenleving per individu verschilt.14 Hoe zorgt u ervoor dat iedereen meekomt met het vergroten van de kennis en bewustwording onder burgers over desinformatie? Hoe besteedt u extra aandacht aan burgers waarvan bekend is dat zij minder digitaal vaardig zijn?

Onder de Digital Services Act zijn zeer grote platformen in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de aanpak van desinformatie op sociale media.15 Uit onderzoeken in Spanje, Slowakije en Polen blijkt dat zeer grote platformen deze verantwoordelijkheid niet altijd nemen.16 De leden zijn van mening dat de overheid een grotere rol op zich moet nemen om desinformatie op grote online platformen tegen te gaan. Hoe kijkt u aan tegen het strenger aanpakken van het verspreiden van desinformatie op zeer grote platformen? Welke extra maatregelen kunt u nemen om grote platformen beter aan hun verantwoordelijkheid te houden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21

In de voortgangsbrief lezen de leden van de JA21-fractie dat een financiële bijdrage aan de website «isdatechtzo.nl» onderdeel is van het versterken van de weerbaarheid van burgers tegen onjuiste antidemocratische narratieven. Op deze website staan stukken van «factcheckers», waaronder een stuk over migratie in relatie tot de Europese Parlementsverkiezingen.17 In dit stuk wordt gesteld dat politici ten onrechte migratie betrekken in een gesprek over de woningnood, omdat dit volgens de betreffende «factchecker» «overdreven» is. Daarna stelt de auteur: «Door deze dingen toch samen te noemen ontstaat er een verhaal dat niet waar is. Sluip-desinformatie noem ik dat». Er is natuurlijk meer dan voldoende bewijs dat immigratie samenhangt met onder andere de woningnood. Bent u dit met deze leden eens? Bent u het daarnaast met de leden van de JA21-fractie eens dat deze «factchecker» hier haar neutraliteit verliest en een overduidelijk politiek standpunt inneemt? Is dergelijke gekleurde informatie toegestaan in de strijd tegen zogenoemde antidemocratische narratieven? Zo nee, waarom niet en is een dergelijk linksliberaal narratief de doelstelling van de subsidieverstrekker, te weten de rijksoverheid? Zo ja, hoe gaat u voorkomen dat herhaling van dergelijke politieke kleuring onder het mom van «factchecking» plaatsvindt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van PvdD

In de brief18 van 23 december 2022 is desinformatie omschreven als «(...) het doelbewust verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open en kenniseconomie of volksgezondheid.» In de brief van 17 juni 2024 wordt aandacht besteed aan desinformatie die door statelijke actoren wordt verspreid, waarbij wordt gefocust op buitenlandse actoren. In hoeverre wordt door u ook rekening gehouden met het verspreiden van desinformatie door actoren van de Staat der Nederlanden? Acht u het uitgesloten dat zulke verspreiding zich zal kunnen voordoen?

Op pagina 4 van de brief van 17 juni 2024 wordt ingegaan op signalen van de AIVD, de NCTV en de Nationale Politie dat er via informatie een «angstaanjagend vijandbeeld» kan worden verspreid. «De verspreiding van deze feitelijke onjuiste boodschappen tasten het vertrouwen in de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, de traditionele media en de wetenschap aan.», zo wordt betoogd. Acht u het ondenkbaar dat binnenlandse veiligheidsdiensten of Ministers zulke desinformatie kunnen verspreiden? Welke maatregelen heeft u op het oog om zulke situaties te monitoren en aan te pakken?

In de NRC19 van 5 september 2024 wordt aandacht besteed aan een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 september 2024. Op rechtspraak.nl is een persbericht van de rechtbank geplaatst, dat aldus aanvangt: «De Nederlandse Staat heeft ten onrechte het beeld gecreëerd en in stand gehouden dat op het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam ruimte was voor personen met een antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed.». Valt zo’n activiteit van de Staat onder het verspreiden van desinformatie?

In het artikel in de NRC wordt vermeld dat toenmalig premier Mark Rutte (VVD) dat «onjuiste frame» verspreidde door tijdens een persconferentie ouders af te raden hun kinderen op de school in te schrijven. Is die constatering juist? Kunt u meedelen wat de Minister-President exact heeft aangegeven? Als de Minister-President beoogde om ouders ervan te weerhouden om hun kinderen op die school in te schrijven, wat tot gevolg zou hebben dat het aantal leerlingen terug zou lopen (wat feitelijk ook het gevolg is geweest), werd daarmee dan welbewust schade toegebracht aan die school en aan de vrijheid van ouders in hun schoolkeuze? Zo ja, valt het handelen van de toenmalige Minister-President dan niet onder desinformatie?

Uit het artikel in de NRC blijkt dat de CTIVD de waarschuwingen over de school die door de AIVD waren gegeven, onrechtmatig had geoordeeld. Is dat juist? Kunt u het rapport van de CTIVD met de Kamer delen? Kunt u de reactie van de Minister(s) op dat rapport met de Kamer delen? Is de toenmalige directeur van de AIVD op dit punt terecht gewezen? Zo ja, op welke wijze is dat gebeurd?

Acht u het – mede in het licht van het handelen van de AIVD in het kader van de berichtgeving over het Haga Lyceum – uitgesloten dat een binnenlandse veiligheidsdienst of andere actoren van de Staat der Nederlanden «angstaanjagende vijandbeelden» kunnen produceren? Zo nee, welke maatregelen worden in uw beleid opgenomen om zulke situaties te voorkomen?

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, I.M. Lagas

BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2024

Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de fractieleden van GroenLinks-PvdA, D66, JA21 en de PvdD, over de voortgang van de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en de aankondiging nieuwe acties. Deze vragen werden ingezonden op 18 september 2024 met kenmerk 172562.12U.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties F.Z. Szabó

172562.12U (ingezonden 18 september 2024)

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA

Vraag 1

In uw brief van 17 juni 2024 schrift u over de aanpak van desinformatie: «Platformen moeten deze verplichting zelf nakomen. Wanneer burgers denken dat platformen dit niet doen, moeten burgers voldoende ondersteuning kunnen krijgen en ergens terecht kunnen met klachten die platformen volgens hen onvoldoende oplossen.» De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen zich af aan welke vorm van ondersteuning u denkt. Op welke manier komt deze ondersteuning tot stand en met welke middelen wordt de vorming en de facilitering van deze dienst ondersteund?

Vraag 2

Vervolgens wordt gesproken over een «(...) verkenning van een meldvoorziening, geschillenbeslechtingorgaan en kenniscentrum». Het is de leden niet duidelijk of dit verwijst naar de faciliteit voor ondersteuning uit de eerste vraag. Niettemin vragen de leden zich af wat de concrete volgende stappen zijn van de verkenning van deze voorziening. Wat zijn de vervolgstappen, wat is de planning en wanneer is de oplevering van deze voorziening te verwachten?

Antwoord vraag 1 en 2

De faciliteit benoemd door de leden van GroenLinks-PvdA in vraag 1 is inderdaad hetzelfde als de onafhankelijke geschillenbeslechting en meldvoorziening waarnaar wordt verwezen in vraag 2. Momenteel worden nut en noodzaak van een meldvoorziening, onafhankelijke geschillenbeslechtingsorgaan en kenniscentrum onderzocht. Op deze manier wil het kabinet dat het voor burgers makkelijker wordt om hun rechten bij online platformen te halen. Dit onderzoek kijkt bijvoorbeeld naar andere landen, zoals Duitsland en Ierland, waar dergelijke organisaties recent zijn gestart.20 Maar ook naar de eventuele samenhang of integratie met al bestaande onafhankelijke meldpunten in Nederland21, en hoe dit zich verhoudt tot het toezichts- en kennislandschap rondom digitale media22, zodat het voor burgers zo laagdrempelig en toegankelijk mogelijk wordt om online hun recht te halen. Het Ministerie van BZK is bezig met het opzetten van een vooronderzoek waarin bovengenoemde onderwerpen worden onderzocht. De resultaten van dit vooronderzoek en de bijbehorende scenario’s worden medio 2025 verwacht en zullen dan met uw Kamer worden gedeeld. Het kabinet zal vervolgens in het najaar van 2025 één of meerdere scenario’s grondig uitwerken.

Vraag 3

Ten derde. Het kabinet brengt de «best practices» van content moderatie in kaart, zo lezen de leden van de fractie GroenLinks-PvdA. Zij vragen u of deze inzichten ook gedeeld kunnen worden met de Eerste Kamer.

Antwoord

Deze inzichten zullen zeker ook met uw Kamer worden gedeeld. De verwachting is dat dit onderzoek medio 2025 zal zijn afgerond.

Vraag 4

Tot slot. In Bijlage 1 Voortgang acties Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie bij uw brief staat: «Om het pluriforme medialandschap in Nederland te behouden, werkt de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aan het versterken van de journalistiek, lokale publieke omroepen en aan persveiligheid.» De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vernemen graag welke concrete acties om de journalistiek, de lokale publieke omroepen en de pers-veiligheid te versterken er recent genomen zijn en welke er op korte termijn te verwachten zijn in het kader van de bestrijding van desinformatie.

Antwoord

De Minister van OCW werkt aan een wetsvoorstel ter versterking van de lokale publieke omroepen.23 Dat wetsvoorstel voorziet in een organisatorische versterking en extra investeringen. De middelen voor die investeringen zijn ook de afgelopen jaren al ingezet, bijvoorbeeld voor professionalisering van de bestaande lokale publieke omroepen. Ook zijn met die middelen trainingen en opleidingen betaald om medewerkers en vrijwilligers te helpen. Zo zijn er in 2023 in totaal 57 trainingen geweest voor individuele omroepmedewerkers. Daar deden zo’n 400 medewerkers en vrijwilligers aan mee van meer dan 100 lokale publieke omroepen. Ook zijn er opleidingen op maat geweest bij 34 omroepen of samenwerkingsverbanden. Tijdens deze trainingen werd gewerkt aan professionalisering van bestuur, onderlinge samenwerking en verbetering van het journalistieke niveau.24

Daarnaast heeft de Minister van OCW recent aangekondigd een agenda op te stellen met publieke en private lokale mediapartijen om te werken aan een sterkere journalistieke sector op lokaal niveau.25

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

Vraag 5

Geldt de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie onverminderd als regeringsbeleid? Bent u het met de leden eens dat des- en misinformatie een groot gevaar vormen voor de weerbaarheid van de Nederlandse democratie en rechtstaat?

Antwoord

Ja, verspreiding van desinformatie vormt een groot risico voor het vrije en open debat. Dit debat is cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Zoals ook verwoord in het regeerprogramma zet het kabinet zich in om de kwaliteit van het publieke debat te beschermen door het bestrijden van de effecten van desinformatie, schadelijke deepfakes en buitenlandse beïnvloeding. Dit doet het kabinet via de aanpak Rijksbrede strategie desinformatie waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd en de daarin aangekondigde acties worden uitgewerkt.

Vraag 6

Het Ministerie van BZK heeft in 2023 en 2024 een financiële bijdrage geleverd aan www.isdatechtzo.nl. Dit had tot doel het versterken van de weerbaarheid van burgers tegen desinformatie. Zet u de financiering aan dit, en soortgelijke projecten om de weerbaarheid van burgers te versterken, in 2025 voort?

Antwoord

In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het kabinet de weerbaarheid van burgers tegen desinformatie zal versterken. Financiering aan projecten die hieraan bijdragen zullen daarom worden voortgezet. Voor de precieze invulling hiervan vinden in de komende periode gesprekken plaats.

Vraag 7

Binnen de EU is er een Foreign Information Manipulation & Interference (FIMI) Toolbox tot stand gekomen om het verspreiden van desinformatie door statelijke actoren te bestrijden. De EU heeft hier in juli 2023 voor het eerst gebruik van gemaakt door sancties op te leggen aan diverse Russische entiteiten. Wat zijn volgens u de effecten van deze sancties? Zijn deze sancties voldoende om desinformatie van statelijke actoren te bestrijden, of overweegt u ook andere methodes om FIMI harder aan te pakken?

Antwoord

Sancties worden opgelegd om te laten zien dat gedrag dat ingaat tegen internationale afspraken gevolgen heeft. Ze kunnen een land, persoon of organisatie flink raken in de portemonnee, bijvoorbeeld wanneer tegoeden en bezittingen in de EU worden bevroren. Dat betekent niet altijd dat het ongewenste gedrag ook (direct) wordt stopgezet. Daarom maken sancties onderdeel uit van een breder palet aan maatregelen om FIMI tegen te gaan. Naast sancties richt NL zich bijvoorbeeld – samen met o.a. de EU en lidstaten – op de samenwerking met techbedrijven en het versterken van de weerbaarheid van burgers en overheden. Een andere maatregel die recent is genomen betreft het financieringsverbod voor NGO’s en media wanneer die financiering inbreuk maakt op het democratisch proces. Deze maatregel beoogt Russische inmenging in democratische processen – waaronder het recht op vrije, onafhankelijke, pluriforme en diverse informatiebronnen – tegen te gaan.

Vraag 8

Op 18 december 2023 heeft de Europese Commissie een formele procedure ingeleid om te beoordelen of het platform X mogelijk inbreuk heeft gemaakt op de Digital Services Act (DSA). Onlangs verbood een Braziliaanse rechter het gebruik van X in Brazilië. Wat is de status van de Europese onderzoeksprocedure tegen X? Acht u het wenselijk dat er ook in Europa strenge maatregelen genomen worden tegen het platform X?

Antwoord

De Commissie heeft X op 12 juli 2024 op de hoogte gesteld van haar voorlopige standpunt dat het bedrijf de Digital Services Act (DSA) overtreedt op het gebied van dark patterns, advertentietransparantie en gegevenstoegang voor onderzoekers26. De formele procedure om vast te stellen of X de DSA overtreedt op het gebied van risicobeheer en inhoudsmoderatie loopt nog steeds.

X heeft nu de gelegenheid om te reageren op de bevindingen van de toezichthouder. Wanneer platformen niet voldoen aan de wettelijke bepalingen uit de Digitale Dienstenverordening, is het mogelijk voor de Europese Commissie als toezichthouder om geldboeten op te leggen die maximaal 6% bedragen van de totale wereldwijde omzet. Indien alle bevoegdheden om een einde te maken aan een inbreuk op deze verordening zijn uitgeput, de inbreuk voortduurt en ernstige schade veroorzaakt kan de Commissie de toegang tot de online-interface van de dienst waarop de inbreuk plaatsvindt, tijdelijk beperken.

Vraag 9

In uw brief geeft u aan dat u inzet op het bestrijden van medische desinformatie. De leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen over medische desinformatie, aangezien dit onnodig overlijden tot gevolg kan hebben. De leden hopen dat u extra maatregelen neemt tegen het aanpakken van dit probleem. Hoe kijkt u aan tegen het instellen van verplichte waarschuwingsboodschappen voor niet bewezen zorg?

Antwoord

In het regeerprogramma staat dat het kabinet inzet op het tegengaan van onjuiste medische informatie. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 17 juni jl. wordt een onderzoek uitgezet naar risico’s en handelingsopties met betrekking tot online desinformatie en volksgezondheid, om zo te komen tot een kennisgedreven beleidsstrategie. Vervolgens wordt door het Ministerie van VWS verkend hoe hieraan mede invulling wordt gegeven. We lopen niet op de resultaten van het onderzoek vooruit door bij voorbaat bepaalde maatregelen in te stellen of uit te sluiten.

Vraag 10

Het versterken van het vrije en open debat door middel van het versterken van de journalistiek en publieke omroepen, wordt in uw brief genoemd als één van de maatregelen tegen het aanpakken van desinformatie. In 2024 werd hiertoe extra geld vrijgemaakt voor lokale publieke omroepen door de Staatssecretaris van OCW. De regering is echter voornemens om te bezuinigen op het publieke omroepenbestel. De leden van de D66-fractie vrezen dat de aanpak van desinformatie door bezuinigingen in gevaar komt. Welke acties onderneemt u om de lokale en landelijke publieke omroepen te versterken, om zo desinformatie te bestrijden?

Antwoord

Het kabinet is voornemens om de inzet voor wat betreft de lokale publieke omroepen voort te zetten. Ook het aangekondigde wetsvoorstel ter herziening van de lokale omroepen is nog steeds in voorbereiding. Voor wat betreft de landelijke publieke omroepen werkt de Minister van OCW aan de hervorming van de landelijke publieke omroep. Online vindbaarheid van de publieke omroep is daarbij een belangrijk uitgangspunt, zodat de publieke omroep relevant kan zijn voor iedereen in de samenleving. Verder is het doel van het kabinet om bij de hervorming de rollen en verantwoordelijkheden helder te beleggen en het aantal bestuurlijke spelers fors te verminderen. De bezuiniging van 100 miljoen euro op de landelijke publieke omroep volgt uit de budgettaire bijlage bij het hoofdlijnenakkoord. Deze bezuiniging is opgenomen in de begroting voor 2025 en zal ingaan per 2027.

Vraag 11

De leden vinden dat er geen ruimte is voor desinformatie op de publieke omroep. De rol van de NPO ten opzichte van omroepen moet volgens de leden versterkt worden, zodat de NPO beter tegen desinformatie kan optreden. Hoe kijkt u aan tegen het mogelijk juridisch bindend maken van de journalistieke code voor omroepen, met passende sanctiebevoegdheden, zodat de NPO desinformatie effectief kan aanpakken?

Antwoord

Als het gaat om het tegengaan van desinformatie verwijzen wij ook graag naar de beantwoording op vraag 6. De publieke omroepen vervullen een belangrijke taak als het gaat om het verspreiden van betrouwbare informatie. Hoewel de NPO coördinerende verantwoordelijkheden heeft, ligt de daadwerkelijke verspreiding van deze informatie bij de omroepen zelf. De NPO heeft hier geen inhoudelijke zeggenschap over. Om die reden is de journalistieke code dan ook van de omroepen, en niet van de NPO. De journalistieke code die de omroepen met elkaar hebben vastgesteld kent journalistieke beginselen die ondersteunend zijn aan de totstandkoming van betrouwbare informatie. OCW is bezig met de hervorming van de landelijke publieke omroep. Daarin wordt de wenselijkheid van het al dan niet verankeren van deze code meegenomen. Hierbij benadrukt het kabinet dat het uitgangspunt is dat grote terughoudendheid van de overheid geboden is als het gaat om de werking en naleving van een code van de journalistieke sector. Het juridisch bindend maken van een code en daaraan sanctiebevoegdheden verbinden raakt direct de persvrijheid. Het effectief laten werken van een code, als instrument van zelfregulering, is in dit geval zeker, omdat het de persvrijheid betreft, het uitgangspunt.

Vraag 12

In uw brief geeft u aan dat het vergroten van de weerbaarheid van burgers essentieel is in de bestrijding van desinformatie. De fractieleden van D66 onderstrepen dit. De leden constateren echter dat de digitale kennis in de samenleving per individu verschilt. Hoe zorgt u ervoor dat iedereen meekomt met het vergroten van de kennis en bewustwording onder burgers over desinformatie? Hoe besteedt u extra aandacht aan burgers waarvan bekend is dat zij minder digitaal vaardig zijn?

Antwoord

Het kabinet zet zich in om burgers digitaal vaardiger te maken, en hen weerbaarder te maken ten opzichte van desinformatie, bijvoorbeeld met de website isditechtzo.nl. Via het programma Tel mee met Taal werken OCW, SZW, VWS en BZK aan de verbetering van basisvaardigheden van volwassenen (taal, rekenen en digitaal) door middel van cursussen in ROC’s, bibliotheken, buurthuizen en met werkgevers. Gemeenten krijgen van het Rijk vanuit de WEB-middelen jaarlijks 85 miljoen euro voor cursusaanbod.

Met het programma Digitaal Burgerschap van de Koninklijke Bibliotheek (KB) krijgen bibliotheken een rol om mensen actief, vaardig en weerbaar te maken in de online informatiesamenleving. Het programma zet in op het vergroten van (kritische) digitale vaardigheden en participatief burgerschap. Mensen die er digitaal niet uitkomen kunnen bellen naar de gratis Digihulplijn (0800–1508). Met vragen over (digitale) overheidsdienstverlening kunnen mensen ook terecht bij meer dan 700 Informatiepunten Digitale Overheid (IDO). Bibliotheken, die de IDO’s uitvoeren, bieden ook oefenmateriaal aan om te werken aan (digitale) vaardigheden.

Vraag 13

Onder de Digital Services Act zijn zeer grote platformen in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de aanpak van desinformatie op sociale media. Uit onderzoeken in Spanje, Slowakije en Polen blijkt dat zeer grote platformen deze verantwoordelijkheid niet altijd nemen. De leden zijn van mening dat de overheid een grotere rol op zich moet nemen om desinformatie op grote online platformen tegen te gaan. Hoe kijkt u aan tegen het strenger aanpakken van het verspreiden van desinformatie op zeer grote platformen? Welke extra maatregelen kunt u nemen om grote platformen beter aan hun verantwoordelijkheid te houden?

Antwoord

Met de DSA is EU-breed een wet gemaakt die het strenger aanpakken van het verspreiden van desinformatie op zeer grote platformen mogelijk maakt. Deze verordening is recent in werking getreden. De eerste handhavingsbesluiten zijn al genomen, waarbij de toezichthouder (van de lidstaat waar het platform is gevestigd, vaak in samenwerking met de Europese Commissie) de verspreiding van desinformatie op zeer grote platformen aanpakt. Op dit moment laat het kabinet een groot onderzoek uitvoeren naar de contentmoderatie praktijken van alle zeer grote online platformen in Nederland. Dit geeft maatschappelijk noodzakelijke inzichten in de mate waarin platformen hun verantwoordelijkheid nemen, en kan de toezichthouder ondersteunen in hun taken, vergelijkbaar aan het onderzoek naar de situatie in Spanje, Slowakije en Polen.

Het kabinet is van mening dat te veel sociale media platformen hebben nagelaten voldoende investeringen te doen in context-specifieke, talige en culturele menselijke expertise in Nederland. Het is niet de primaire taak van de overheid om constant te reageren op de incidenten die zich voordoen bij grote online platforms en hun contentmoderatie praktijken te corrigeren. Platformen moeten deze verplichting zelf nakomen. Wanneer burgers denken dat platformen dit niet doen, moeten burgers voldoende ondersteuning kunnen krijgen en ergens terecht kunnen met klachten die platformen volgens hen onvoldoende oplossen.

Het kabinet is ook voornemens om het voor burgers makkelijker te maken om hun recht te halen bij online platforms. Daarom onderzoekt BZK wat er nodig is om een meldvoorziening, geschillenbeslechtingsorgaan en kenniscentrum voor burgers op te richten in Nederland.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21

Vraag 14

In de voortgangsbrief lezen de leden van de JA21-fractie dat een financiële bijdrage aan de website «isdatechtzo.nl» onderdeel is van het versterken van de weerbaarheid van burgers tegen onjuiste antidemocratische narratieven. Op deze website staan stukken van «factcheckers», waaronder een stuk over migratie in relatie tot de Europese Parlementsverkiezingen. In dit stuk wordt gesteld dat politici ten onrechte migratie betrekken in een gesprek over de woningnood, omdat dit volgens de betreffende «factchecker» «overdreven» is. Daarna stelt de auteur: «Door deze dingen toch samen te noemen ontstaat er een verhaal dat niet waar is. Sluip-desinformatie noem ik dat». Er is natuurlijk meer dan voldoende bewijs dat immigratie samenhangt met onder andere de woningnood. Bent u dit met deze leden eens? Bent u het daarnaast met de leden van de JA21-fractie eens dat deze «factchecker» hier haar neutraliteit verliest en een overduidelijk politiek standpunt inneemt? Is dergelijke gekleurde informatie toegestaan in de strijd tegen zogenoemde antidemocratische narratieven? Zo nee, waarom niet en is een dergelijk linksliberaal narratief de doelstelling van de subsidieverstrekker, te weten de rijksoverheid? Zo ja, hoe gaat u voorkomen dat herhaling van dergelijke politieke kleuring onder het mom van «factchecking» plaatsvindt?

Antwoord

Op de website van isdatechtzo.nl staat dat Netwerk Mediawijsheid verantwoordelijk is voor alle inhoud en volledig onafhankelijk van het Ministerie van BZK opereert. Het ministerie kan dan ook niet bepalen over welke onderwerpen wordt geschreven en kan geen uitspraken doen over artikelen op de website. Het is aan de schrijver van het artikel om zelf onderzoek te doen. Door dit openbaar te publiceren kunnen hier ook andere journalisten of onderzoekers op reageren om zo het publieke debat te bevorderen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van PvdD

Vraag 15

In de brief van 23 december 2022 is desinformatie omschreven als «(...) het doelbewust verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open en kenniseconomie of volksgezondheid.» In de brief van 17 juni 2024 wordt aandacht besteed aan desinformatie die door statelijke actoren wordt verspreid, waarbij wordt gefocust op buitenlandse actoren. In hoeverre wordt door u ook rekening gehouden met het verspreiden van desinformatie door actoren van de Staat der Nederlanden? Acht u het uitgesloten dat zulke verspreiding zich zal kunnen voordoen?

Vraag 16

Op pagina 4 van de brief van 17 juni 2024 wordt ingegaan op signalen van de AIVD, de NCTV en de Nationale Politie dat er via informatie een «angstaanjagend vijandbeeld» kan worden verspreid. «De verspreiding van deze feitelijke onjuiste boodschappen tasten het vertrouwen in de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, de traditionele media en de wetenschap aan.», zo wordt betoogd. Acht u het ondenkbaar dat binnenlandse veiligheidsdiensten of Ministers zulke desinformatie kunnen verspreiden? Welke maatregelen heeft u op het oog om zulke situaties te monitoren en aan te pakken?

Antwoord vraag 15 en 16

Het kabinet hecht veel waarde aan het verstrekken van correcte en feitelijke informatie, en juist het tegengaan van de verspreiding van desinformatie. Hier zal het kabinet zich ook voor blijven inzetten.

Vraag 17

In de NRC van 5 september 2024 wordt aandacht besteed aan een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 september 2024. Op rechtspraak.nl is een persbericht van de rechtbank geplaatst, dat aldus aanvangt: «De Nederlandse Staat heeft ten onrechte het beeld gecreëerd en in stand gehouden dat op het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam ruimte was voor personen met een antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed.» Valt zo’n activiteit van de Staat onder het verspreiden van desinformatie?

Vraag 18

In het artikel in de NRC wordt vermeld dat toenmalig premier Mark Rutte (VVD) dat «onjuiste frame» verspreidde door tijdens een persconferentie ouders af te raden hun kinderen op de school in te schrijven. Is die constatering juist? Kunt u meedelen wat de Minister-President exact heeft aangegeven? Als de Minister-President beoogde om ouders ervan te weerhouden om hun kinderen op die school in te schrijven, wat tot gevolg zou hebben dat het aantal leerlingen terug zou lopen (wat feitelijk ook het gevolg is geweest), werd daarmee dan welbewust schade toegebracht aan die school en aan de vrijheid van ouders in hun schoolkeuze? Zo ja, valt het handelen van de toenmalige Minister-President dan niet onder desinformatie?

Antwoord 17 en 18

De rechter heeft bij het Cornelius Haga Lyceum geoordeeld dat de Staat op sommige momenten onrechtmatig heeft gehandeld. De term «desinformatie» komt niet voor in de uitspraak van de rechter.

Vraag 19

Uit het artikel in de NRC blijkt dat de CTIVD de waarschuwingen over de school die door de AIVD waren gegeven, onrechtmatig had geoordeeld. Is dat juist? Kunt u het rapport van de CTIVD met de Kamer delen? Kunt u de reactie van de Minister(s) op dat rapport met de Kamer delen? Is de toenmalige directeur van de AIVD op dit punt terecht gewezen? Zo ja, op welke wijze is dat gebeurd?

Acht u het – mede in het licht van het handelen van de AIVD in het kader van de berichtgeving over het Haga Lyceum – uitgesloten dat een binnenlandse veiligheidsdienst of andere actoren van de Staat der Nederlanden «angstaanjagende vijandbeelden» kunnen produceren? Zo nee, welke maatregelen worden in uw beleid opgenomen om zulke situaties te voorkomen?

Antwoord

Uw Kamer heeft op 6 december 2019 het CTIVD rapport m.b.t. het Cornelius Haga Lyceum ontvangen27, waarbij uw Kamer ook de reactie op het rapport is gedeeld. In haar rapport geeft de CTIVD aan van oordeel te zijn dat de gegevensverstrekking door de AIVD over de school en daarbij betrokken personen in het algemeen rechtmatig was, buiten de berichten met financiële gegevens waarvoor geen wettelijke grondslag aanwezig was. Hoewel de CTIVD ook enkele onzorgvuldigheden opmerkt, was het merendeel van de inhoud, waaronder de kernboodschap over de dreiging, rechtmatig verstrekt. De CTIVD concludeert dat er geen sprake is van verstoren dan wel beïnvloeding of manipulatie door de AIVD. De CTIVD houdt toezicht op de AIVD, onder andere door te controleren of gegevensvestrekking rechtmatig, zorgvuldig, noodzakelijk en proportioneel is. Er is, o.a. op basis van het oordeel van de CTIVD, geen aanleiding om verdere maatregelen te treffen om te voorkomen dat binnenlandse veiligheidsdiensten of andere actoren van de Staat der Nederlanden «angstaanjagende vijandbeelden» kunnen produceren.

De AIVD heeft naar aanleiding van de conclusies van het rapport een aantal maatregelen genomen. Zo zijn bijvoorbeeld het interne beleid en de werkprocessen verder aangescherpt, zodat besluitvorming over gegevensverstrekking nog uitgebreider wordt vastgelegd.


X Noot
1

In de brief van 25 oktober 2024 van de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zijn de antwoorden op de vragen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie niet opgenomen.

X Noot
2

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
3

Kamerstukken I 2023/24, 35 295, AT.

X Noot
4

Kamerstukken I 2023/24, 35 295, AT.

X Noot
5

Kamerstukken I 2023/24, 35 295, AT.

X Noot
6

Ibid.

X Noot
9

Kamerstukken I 2023/24, 35 295, AT.

X Noot
10

Ibid.

X Noot
11

Ibid.

X Noot
12

Budgettaire bijlage hoofdlijnenakkoord PVV, VVD, NSC en BBB, 9.

X Noot
13

Kamerstukken I 2023/24, 35 295, AT.

X Noot
14

CBS, «Nederlanders digitaal steeds vaardiger», 10 november 2023.

X Noot
15

Kamerstukken I 2023/24, 35 295, AT.

X Noot
16

Ibid.

X Noot
18

Kamerstukken I 2022/23, 35 295, AG.

X Noot
19

«Staat moet Haga Lyceum betalen voor imagoschade», NRC 5 september 2024.

X Noot
23

Kamerstukken II 2022–2023, 32827–281.

X Noot
24

NLPO, jaarverslag 2023

X Noot
25

Kamerstukken II, 2023–2024, 32827–326

X Noot
27

Eerste Kamer 2019/20 29.614, nr. 195

Naar boven