35 292 Wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU betreffende energie-efficiëntie

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 7 april 2020

Inleiding

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben daarbij enkele vragen.

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen van de leden van de fractie van de PVV over het voorliggende wetsvoorstel. Graag ga ik op deze vragen in.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie constateren dat er verbruikers zijn met een individuele aansluiting van minder dan 100 kilowatt, die warmte krijgen aangeleverd via hun verhuurder, de Vereniging van Eigenaren of een daaraan vergelijkbare rechtsvorm, zoals de coöperatieve vereniging.1 Vallen deze verbruikers onder het toezicht van de ACM, zodat middels de rendementstoets een tariefverlaging kan worden bewerkstelligd? Hiermee kan namelijk voorkomen worden dat een eindverbruiker een te hoge prijs betaalt, zo menen deze leden.

De meetverplichting die is opgenomen in de Warmtewet is ook van toepassing op de verbruikers met een individuele aansluiting van minder dan 100 kilowatt, die warmte geleverd krijgen door hun verhuurder, de Vereniging van Eigenaren (VvE) of een daaraan vergelijkbare rechtsvorm, zoals de coöperatieve vereniging waar zij lid van zijn. De VvE of de verhuurder is in die situaties verantwoordelijk voor het (laten) meten van het verbruik, de informatieverstrekking en facturering op basis van het verbruik aan haar leden of huurders. Dit zijn verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn 2018/2002/EU houdende wijziging van de richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (hierna: de richtlijn). De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de Warmtewet en de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. Daarmee vallen de verbruikers onder het toezicht van de ACM.

In de Warmtewet zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van tariefregulering en de rendementstoets, maar deze bepalingen zijn niet van toepassing op levering van warmte door verhuurders aan hun huurders en door VvE’s aan hun leden. Dit is zo geregeld omdat de warmtelevering door verhuurders aan huurders door het huurrecht wordt gereguleerd. Een verhuurder moet instemming vragen van zijn huurdersorganisatie indien hij een wijziging wil doorvoeren in zijn beleid ten aanzien van de vaststelling van de kosten voor warmtelevering. Voor verbruikers die warmte afnemen van een VvE geldt dat zij als lid van de vereniging van eigenaren, als mede eigenaar inspraak hebben in beslissingen over de wijze waarop het gebouw verwarmd wordt en de voorwaarden waaronder dat gebeurt, waaronder de kosten die daarvoor in rekening worden gebracht.

Middels het voorliggende wetsvoorstel zou de eindgebruiker inzage krijgen in zijn/haar energieverbruik. Maar is er ook sprake van inzage in de kosten? Zoals de doorleveringskosten aan de eindgebruiker die door (bijvoorbeeld) de verhuurder in rekening worden gebracht, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Ja, de eindgebruiker krijgt inzage in zijn kosten. In artikel 4, eerste lid, van het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht staat een opsomming van de vereiste specificatie van de factuur door een energieleverancier. De richtlijn verduidelijkt de positie van consumenten die vanuit een centrale bron in het gebouw of een centrale aansluiting warmte of koude geleverd krijgen en geen overeenkomst met de energieleverancier hebben. Deze groep consumenten wordt «eindgebruikers» genoemd. Verduidelijkt wordt dat ook eindgebruikers kosteloos verbruiks- en factureringsinformatie moeten ontvangen. De richtlijn bepaalt dat de kostenverdeling eveneens kosteloos moet worden uitgevoerd, tenzij dit wordt uitbesteed aan een derde partij. Alleen in dat geval mogen redelijke kosten voor de uitvoering van kostenverdeelsystematiek worden doorberekend aan eindgebruikers. Deze verduidelijking zal worden uitgewerkt in het Besluit, factuur en verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie.

Er worden in deze richtlijn geen nadere eisen gesteld aan de kostenspecificatie van de factuur, waaronder doorleveringskosten.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 292, nr. 3, blz. 2.

Naar boven