Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 28 augustus 2019 en het nader rapport d.d. 16 september 2019, aangeboden aan
de Koning door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de
Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 11 juli 2019, no. 2019001 372, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES
inzake het verstrekken van aanvullende middelen in verband met bijzondere omstandigheden,
met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 juli 2019, nr. 2019001372,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 28 augustus 2019, nr. W05.19.0192/I, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven