35 283 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT¹

Vastgesteld 24 maart 2020

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben daarbij enkele vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

Richtlijn 2019/692

Bevoegdheden van de Europese Commissie

De Europese Commissie kan een machtiging geven voor de onderhandelingen voor een overeenkomst tussen een derde land en een lidstaat waar de betrokken interconnector zijn eerste connectiepunt heeft met het gastransportnet van deze lidstaat. De Europese Commissie kan afzien van een dergelijke machtiging indien het aangaan van de onderhandelingen discriminerend zou zijn.² Kan de regering dat nader duiden en een praktijkvoorbeeld hiervan geven, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Indien de lidstaat door de Europese Commissie gemachtigd wordt om onderhandelingen (over interconnectoren) te voeren met het derde land, kan de Europese Commissie voorwaarden verbinden en richtsnoeren voor de onderhandelingen meegeven. Kan de regering deze voorwaarden en richtsnoeren nader beschrijven?

Bevoegdheid Acer geschillen

In de memorie van toelichting lezen de leden van de PVV-fractie:

«Tot slot wordt in artikel 20 vastgelegd dat de Autoriteit Consument en Markt (verder ook: ACM) ook onbevoegd is om te beslissen bij een landsgrensoverschrijdend geschil indien de klacht afkomstig is van een interconnector-beheerder. In dergelijke gevallen ligt de bevoegdheid bij Acer, het Europese agentschap voor de samenwerking van energieregulatoren, aldus artikel 6, tiende lid, van de verordening 2019/942).»³

In de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer lezen zij:

«Met de wijziging in de Gaswet zoals voorgesteld is ACM onbevoegd te beslissen over een klacht als de interconnector-beheerder waartegen de klacht is gericht onder de rechtsmacht van een andere lidstaat valt. In dat geval wordt het geschil beslecht door de regulerende instantie van die lidstaat (en niet door Acer zoals abusievelijk in de toelichting bij het wetsvoorstel is vermeld). Wanneer meerdere landen bevoegd zijn met betrekking tot een interconnector net dienen zij in onderling overleg duidelijkheid ter zake te scheppen.»⁴

Het tiende lid van artikel 6 in de verordening 2019/942⁵ lijkt aan te geven dat het Europese agentschap voor de samenwerking van energieregulatoren (Acer) bevoegd is om te beslissen over klachten, maar dan wel onder bepaalde voorwaarden. De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering of Acer al dan niet bevoegd is om over klachten te beslissen betreffende een interconnector.

Verordening 2019/942

Acer krijgt aanvullende taken met betrekking tot regionale samenwerking inzake het energiesysteem, waarbij de nationale toezichthouders hun centrale rol bij de regelgeving op energiegebied blijven spelen.⁶ Kan de regering deze aanvullende taken nader beschrijven?

Verordening 2019/941

De interne elektriciteitsmarkt zou versterkt moeten worden door onder andere ongepaste overheidsmaatregelen in elektriciteitscrises tegen te gaan, waarbij in het bijzonder de ongerechtvaardigde inperking van grensoverschrijdende stromen en zone-overschrijdende transmissiecapaciteit moet worden voorkomen.⁷ Kan hieruit geconcludeerd worden dat Nederland gedwongen kan worden elektriciteit te leveren tijdens een elektriciteitscrisis, ook als het ten koste gaat van Nederland zelf?

Verordening 2017/1938

In de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer lezen de leden van de PVV-fractie dat solidariteitsafspraken gemaakt moeten worden tussen lidstaten waarvan de gassystemen direct met elkaar verbonden zijn. Voor Nederland zijn dat dus België en Duitsland en, afhankelijk van de uitkomst van Brexit, het Verenigd Koninkrijk.⁸ Deze leden constateren dat Nederland ook nog is ingedeeld in 5 andere risicogroepen, moeten er voor deze groepen ook solidariteitsafspraken gemaakt worden?

Wit-Rusland zit in een risicogroep samen met België, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Polen, Slowakije en Tsjechië. Klopt het dat het gas dat Wit-Rusland levert aan de eerder genoemde landen, afkomstig is uit Rusland? Zo niet, waar ligt de oorsprong van dit gas? Hoeveel gas levert Rusland aan de EU en hoe groot is dat aandeel op het totale gasverbruik van de EU?

Is er een situatie denkbaar waarin Nederland haar gaswinning moet vergroten in verband met de levenszekerheid van laagcalorisch gas in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland? Uit deze landen zou de vraag naar gas toe kunnen nemen, zo menen de leden van de PVV-fractie.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 17 april 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

---

1 Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD) (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66).

2 Kamerstukken II, 2018–2019, 35 283, nr. 3, blz. 2.

3 Idem, blz. 4.

4 Kamerstukken II, 2019–2020, 35 283, nr. 6, blz. 4.

5 Verordening (EU) 2019/942 van het Europees parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (herschikking).

6 Kamerstukken II, 2018–2019, 35 283, nr. 3, blz. 6.

7 Idem, blz.7.

8 Kamerstukken II, 2019–2020, 35 283, nr. 6, blz. 13.