Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 24 juli 2019 en het nader rapport d.d. 27 augustus 2019, aangeboden aan de Koning
door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 juli 2019, nr. 2019001458,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 24 juli 2019, no. W12.19.0233/III, bied ik U hierbij aan. De tekst van het
advies is tevens hieronder opgenomen.
Bij Kabinetsmissive van 17 juli 2019, no. 2019001458, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het
verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren, met memorie
van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De waarnemend vice-president van de Raad van State,
Th. C. de Graaf
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de memorie van toelichting de budgettaire
gevolgen van het wetsvoorstel nog nader toe te lichten.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark