Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2020
Met deze brief zou ik Uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
willen informeren over de houding van het Kabinet aangaande de motie van het lid Paternotte,
gesteund door de leden Ojik en Voordewind (Kamerstuk 35 264, nr. 5), ingediend tijdens het Notaoverleg «Vrijheid om niet te geloven» op 16 november
2020.
De motie verzoekt de regering om binnen het kader van het Shelter City programma mensenrechtenverdedigers
de mogelijkheid te bieden een tijdelijk visum te bemachtigen zodat zij voor maximaal
een jaar langer in Nederland kunnen verblijven, of totdat de veiligheidssituatie in
het land van herkomst het toelaat, dat zij veilig terug kunnen keren.
Graag zou ik u willen informeren over de reeds bestaande mogelijkheid tot langer verblijf
binnen het Shelter City programma. Het Shelter City programma biedt mensenrechtenverdedigers
die onder hoge druk staan vanwege het werk dat zij uitvoeren in hun thuisland een
rustperiode van 90 dagen in Nederland. Tevens krijgen deelnemers tijdens hun verblijf
in Nederland een programma aangeboden dat gericht is op de verdere capaciteitsopbouw.
Sinds de oprichting van Shelter City in 2012 hebben 115 personen deelgenomen aan het
programma. In het overgrote deel van de gevallen zijn de deelnemers zonder verlenging
van het verblijf veilig teruggekeerd naar het land van herkomst. Elf deelnemers hebben
een verzoek ingediend om hun verblijf in Nederland te verlengen. In twee gevallen
ging dit om een verlenging tot 180 dagen, waarna deze kandidaten veilig zijn teruggekeerd.
Zeven kandidaten hebben zich, door een langdurig veranderde veiligheidssituatie in
hun thuisland, genoodzaakt gevoeld na verlenging van hun verblijf asiel aan te vragen.
Twee kandidaten bevinden zich op dit moment nog in Nederland in afwachting van de
mogelijkheid tot terugkeer.
Zowel voor visumvrije nationaliteiten als voor visumplichtige nationaliteiten geldt
dat voor een verblijf in de Schengenzone aan de voorwaarden van de Schengen Grens
Code moet worden voldaan. Eén van deze voorwaarden is de waarborg van terugkeer na
een kort verblijf van 90 dagen.
Een visum of verblijf in de vrije termijn is op grond van zowel de visumcode als de
Schengen Grens Code maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. In uitzonderlijke
gevallen kan met nog eens maximaal 90 dagen verlengd worden op nationale gronden;
alleen verblijf in Nederland is dan toegestaan. Deze voorwaarden gelden ook voor Shelter
City kandidaten. Na een verblijf van 180 dagen is er geen regeling die mogelijk maakt
dat verder verblijf legaal wordt toegestaan. Mocht het voor betreffende personen vanwege
de (veiligheids)situatie in het land van herkomst niet mogelijk zijn om veilig te
kunnen terugkeren, dan bestaat de mogelijkheid om asiel aan te vragen.
Voor de situatie dat een derdelander vanwege overmacht veroorzaakt door de COVID-19
crisis niet na 90 dagen kan terugkeren, verwijs ik u naar de antwoorden van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid op de schriftelijke vragen van het lid Kuiken (PvdA) over
de verblijfstitel voor personen tijdens de coronatijd in Nederland zonder visumplicht.1
De mogelijkheid bestaat om het (rechtmatig) verblijf van 90 dagen van een mensenrechtenverdediger
eenmalig te verlengen met 90 dagen. Dit is voor het overgrote deel van de deelnemers
voldoende gebleken om goed gebruik te kunnen maken van het programma, dat gericht
is op een korte rustperiode en capaciteitsopbouw en veilig terug te keren naar het
land van herkomst. Het kabinet is hiermee van mening dat de mogelijkheden binnen het
huidige programma om een langer verblijf in Nederland mogelijk te maken indien de
veiligheidssituatie in het land van herkomst daar aanleiding voor geeft, voldoende
zijn. Daarom ontraadt het Kabinet deze motie.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok