De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet, de Wet op het notarisambt
en de Wet positie en toezicht advocatuur in verband met het opnemen van een grondslag
voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van
kwaliteitstoetsen bij advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen en diverse aanpassingen
van overwegend wetstechnische aard (hierna: het wetsvoorstel). Zij delen de opvatting
van de regering dat intercollegiale kwaliteitstoetsing van meerwaarde kan zijn voor
gespecialiseerde beroepsgroepen zoals de advocatuur, het notariaat en de gerechtsdeurwaarderij.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben
nog een enkele vraag.
Kwaliteitstoetsen
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat sinds de wetswijziging
in 2015, die het voor advocaten regelde dat intercollegiale toetsing mogelijk werd,
gewacht moest worden op de inwerkingtreding van artikel 26 van de Advocatenwet. Daarbij
lezen deze leden dat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en lokale dekens hebben
opgeroepen aan de slag te gaan met de toetsingen in afwachting van de wettelijke grondslag.
Voornoemde leden vragen of er al intercollegiaal getoetst is binnen de advocatuur
ondanks dat er nog geen wettelijke grondslag is. Zo ja, hoe hebben deze toetsen eruit
gezien?
Privacy Impact Assessment
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat op basis van de
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de personen die bijzondere persoonsgegevens
verwerken kenbaar moeten maken aan diegenen wiens persoonsgegevens verwerkt worden
dat dit gebeurt. Zij vragen hoe betrokkenen dit in de praktijk moeten gaan vormgeven.
Volstaat het opnemen van de mogelijkheid dat bijzondere persoonsgegevens verwerkt
zullen worden in de algemene voorwaarden? Of zal het aan elke cliënt afzonderlijk
kenbaar gemaakt moeten worden?
Consultatie
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt in haar advies dat er geen passende en specifieke
maatregelen zijn getroffen ter bescherming van de grondrechten en fundamentele belangen
van de betrokkene, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Ook wordt geen onderscheid
gemaakt tussen bijzondere persoonsgegevens en gegevens van strafrechtelijke aard,
aldus de AP. De aan het woord zijnde leden vragen de regering of zij verder in wil
gaan op deze bezwaren van de AP nu daar in de memorie van toelichting niet veel aandacht
aan wordt besteed.
De leden van de D66-fractie lezen dat er bij zowel de NOvA, de regering als de overige
betrokken partijen teleurstelling bestaat over het ontbreken van een eenduidige regeling
van de inning van het griffierecht in tuchtzaken. In het onderling overleg met betrokken
partijen kon hierover niet tijdig tot overeenstemming gekomen worden. Kan de regering
uiteenzetten waaruit dat verschil van mening dan bestaat en waarom dat verschil zodanig
is dat een wijziging van de regeling van het griffierecht in een volgend wijzigingsvoorstel
van de Advocatenwet moet worden meegenomen?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Burger