Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 26 juni 2019 en het nader rapport d.d. 17 juli 2019, aangeboden aan de Koning
door de Minister voor Rechtsbescherming. Het advies van de Afdeling advisering van
de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 4 juni 2019, no. 2019001081, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Advocatenwet,
de Gerechtsdeurwaarderswet, de Wet op het notarisambt en de Wet positie en toezicht
advocatuur in verband met het opnemen van een grondslag voor de verwerking van bijzondere
persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van kwaliteitstoetsen bij advocaten,
gerechtsdeurwaarders en notarissen en diverse aanpassingen van overwegend wetstechnische
aard, met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 juni 2019, nr. 2019001081,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 26 juni 2019, nr. W16.19.0129/II, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een wijziging van ondergeschikte aard aan
het wetsvoorstel toe te voegen. Deze overwegend technische aanpassing is opgenomen
in artikel I, onderdeel F, en ziet op de wijziging van artikel 9j van de Advocatenwet.
De aanpassing is afgestemd met de Nederlandse orde van advocaten.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker