Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1 wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Aan artikel 8:7, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien beroep wordt
ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 4:126 dat betrekking heeft op schade
die is veroorzaakt door een besluit als bedoeld in de eerste zin of door een handeling
ter uitvoering van een zodanig besluit, is in afwijking van het eerste en tweede lid
eveneens slechts die rechtbank bevoegd.
2. In artikel 3.4 wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
Artikel I, onderdeel Ca, vervalt.
Toelichting
Deze nota van wijziging strekt ertoe dat voor de rechtsmacht van de bestuursrechter
inzake nadeelcompensatiebesluiten wordt aangesloten bij de hoofdregel van rechtspraak
in twee instanties (beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij – normaliter – de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State). Hiermee wordt teruggekeerd naar
de regeling zoals die aanvankelijk was opgenomen in het wetsvoorstel Wet nadeelcompensatie
en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Wns) zoals destijds ingediend bij
de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2010/11, 32 621, nr. 2). Op dat wetsvoorstel werd vervolgens een nota van wijziging ingediend, waarmee in
een nieuw artikel 8:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) werd vastgelegd
dat de beroepsgang van het nadeelcompensatiebesluit dezelfde zou zijn als die van
het schadeveroorzakende besluit (Kamerstukken II 2011/12, 32 621, nr. 7; artikel I, onderdeel Ca, Wns). Dit zou onder meer tot gevolg hebben dat in alle
gevallen waarin bij de Afdeling bestuursrechtspraak beroep in eerste en enige aanleg
openstaat tegen een schadeveroorzakend besluit (bijvoorbeeld een bestemmingsplan en
in de toekomst een omgevingsplan), de Afdeling ook in eerste en enige aanleg zou moeten
oordelen over een daaruit voortvloeiend nadeelcompensatiebesluit. De Afdeling bestuursrechtspraak
heeft zeer onlangs laten weten deze uitkomst onwenselijk te achten, aangezien dit
tot een verslechtering van de rechtbescherming leidt, nu de burger daarmee ten opzichte
van de huidige situatie één feitelijke instantie wordt onthouden. Eerder werden ook
reeds vanuit de Raad voor de rechtspraak soortgelijke bezwaren geuit tegen artikel
8:6, tweede lid, Awb.
Ik acht de bezwaren die van de zijde van de rechtsprekende instanties zijn aangevoerd,
overtuigend. Het betreffende onderdeel dat destijds via de genoemde nota van wijziging
aan de Wns was toegevoegd (artikel I, onderdeel Ca, dat nog niet in werking is getreden)
wordt via deze nota van wijziging derhalve geschrapt.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel
Wns opgenomen voorziening waardoor in voorkomende gevallen dezelfde gespecialiseerde
rechtbank oordeelt over zowel het schadeveroorzakende besluit als een daaruit voortvloeiend
nadeelcompensatiebesluit, blijft bestaan. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was
die voorziening opgenomen in een nieuw artikel 4:132 Awb. Bij de eerdergenoemde nota
van wijziging werd artikel 4:132 Awb geschrapt en vloeide dit automatisch voort uit
het toen tot stand gebrachte artikel 8:6, tweede lid, Awb. Om wetssystematische redenen
wordt deze voorziening nu toegevoegd aan artikel 8:7, derde lid, Awb. Eveneens blijft
gehandhaafd de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel Wns opgenomen voorziening
dat als een andere hogerberoepsrechter dan de Afdeling bestuursrechtspraak bevoegd
is ten aanzien van het schadeveroorzakende besluit, die andere hogerberoepsrechter
eveneens bevoegd is ten aanzien van een daaruit voortvloeiend nadeelcompensatiebesluit
(artikel I, onderdelen L, M en N, Wns).
Deze toelichting wordt ondertekend mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker