35 255 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (PbEU 2018, L 139) (Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 28 november 2019

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies2. Graag stellen zij de volgende vragen.

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Graag stellen zij de regering nog een vraag.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij wensen van de gelegenheid gebruik te maken om nog enkele vragen te stellen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben ten aanzien van de beide implementatiewetsvoorstellen de vraag waarom het proces van verwerking in nationale wetgeving zodanig is dat deze wetgeving uitgerekend (pas) nu bij de Eerste Kamer ligt. Klopt de indruk van deze leden dat het proces van consultatie met marktpartijen veel langer heeft geduurd dan de tijd die het parlement wordt gegund? Wat is hiervan de reden?

In de commissievergadering van de commissie van 19 november jl. is daarbij de vraag opgeworpen wat er misloopt wanneer de beide implementatiewetsvoorstellen niet voor de jaarwisseling door de Eerste Kamer behandeld worden. Kan de regering hier opheldering over verschaffen?

2. Algemeen

2.1 Leidraad

Ondanks de memorie van toelichting3 en de wijzigingen die in de nota naar aanleiding van het verslag4 zijn doorgevoerd blijft het een wetsvoorstel met veel open normen en termijnen die hopelijk nog in een leidraad zullen worden verduidelijkt. Waarom heeft de regering gezien de vele vragen en onduidelijkheden ervoor gekozen om een leidraad op te stellen in plaats van het formuleren van heldere bepalingen in de Wet zelf, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Het wetsvoorstel regelt de verplichte automatische uitwisseling van agressieve grensoverschrijdende fiscale planningsconstructies. Kan de regering een beeld geven van de omvang van dit soort planningsconstructies, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Het wetsvoorstel werkt doelbewust met open normen gezien de complexiteit van deze fiscale constructies. Heeft de regering wel een poging ondernomen om minder open normen te specificeren? Ziet de regering een spanningsverhouding tussen open normen en sanctiebepalingen? Staat de handhaafbaarheid niet onder druk? De leden begrijpen dat er een leidraad zal worden ontwikkeld voor de DAC6-verplichtingen. Wanneer zal deze voor de intermediairs beschikbaar komen? Zijn er in het kader van DAC4 ook daadwerkelijk boetes uitgedeeld?

2.2 Terugwerkende kracht

De materiële terugwerkende kracht van het wetsvoorstel tot 25 juni 2018 is ingeluid met een persbericht. Zijn er tot op heden veel vragen en reacties op dit persbericht bij de Belastingdienst binnengekomen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Hoeveel meldingen verwacht de regering over de periode 25 juni 2018 en 1 juli 2020?

De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering te bevestigen dat deze wet er niet toe zal leiden dat het tot dusverre gevoerde beleid inzake het zeer terughoudend omgaan met fiscale wetsvoorstellen met (formeel) terugwerkende kracht zal worden herzien.

3. Sancties

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Raad van State drie kritische kanttekeningen plaatst bij het wetsvoorstel: de hoogte van de bestraffing waarin het voorstel voorziet, de administratieve lasten van het voorstel en de navordering5. Ten aanzien van de hoogte van de bestraffing schrijft Richtlijn (EU) 2018/822 voor dat de sancties «doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend» zijn6. Welke afweging ligt ten grondslag aan de hoogte van de boete van 830.000 euro? In het antwoord op de vragen de Tweede Kamerfractie van het CDA stelt de regering dat er terughoudend wordt omgegaan met het opleggen van sancties die zien op de overgangsperiode tussen 25 juni 2018 en 1 juli 20207. Wat houdt dit precies in?

Administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie lezen in het advies van de Raad van State dat ten aanzien van de toename van de administratieve lasten veroorzaakt door dit wetsvoorstel schattingen zijn gemaakt van circa 8 miljoen euro (als structurele jaarlijkse toename voor intermediairs en belastingplichtigen) en circa 22 miljoen euro (als initiële kosten voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van IT-tools en werkprocessen)8. Neemt de regering maatregelen om de administratieve lasten die zij veroorzaakt te verminderen? Zo ja, welke?

Kan de regering vanaf de start van de informatie-uitwisseling alle te maken kosten bijhouden? De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering om de Eerste Kamer jaarlijks te informeren over de daadwerkelijk gemaakte uitvoeringskosten voor Nederland vanaf inwerkingtreding van deze Wet.

Navordering

Ten aanzien van de navordering stelt de Raad van State dat de regering de Richtlijn DAC6 ruimer implementeert voor wat betreft het afschaffen van het nieuwe feit voor navordering zonder voldoende onderbouwing, zo lezen de leden van VVD-fractie9. Zij dringt subtiel aan op het schrappen van de maatregel. Aan de laatst genoemde oproep is door de regering geen gehoor gegeven. Zou de regering de effecten van de verruimde navordering jaarlijks kunnen evalueren?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering – uiterlijk vrijdag 29 november 2019 – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Frentrop

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Wever (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD) (voorzitter), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Huffelen (D66), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 2.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 3.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 6.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 4.

X Noot
6

Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (PbEU 2018, L 139), blz. 4

X Noot
7

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 6, blz. 25–26.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 4, blz. 6.

X Noot
9

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 255, nr. 4, blz. 7.

Naar boven