35 242 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017

G BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2022

Met de brief van 9 december 2021 (met kenmerk: 2021-0000336265) heeft mijn ambtsvoorganger, mede namens de Ministers van Defensie en voor Rechtsbescherming, uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de aan uw Kamer toegezegde analyse van recente uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake bulkinterceptie/bulkdata. Tevens werd uw Kamer geïnformeerd dat de ratificatieprocedure van Conventie 108+ in afwachting van deze analyse is aangehouden.

In deze brief noemde mijn ambtsvoorganger dat de EHRM-analyse zou bestaan uit twee delen: een ambtelijke analyse en een externe analyse. Met deze brief bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, de recent afgeronde analyses aan. Deze analyses zijn ook aangeboden aan de Tweede Kamer.

In beide analyses wordt geconcludeerd dat het huidige stelsel van toetsing en toezicht in de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017) in het algemeen voldoet aan de vereisten in de rechtspraak van het EHRM. Tevens worden voorstellen gedaan voor een duurzame inrichting van het stelsel van toetsing en toezicht.

De uitkomsten van de analyses zullen betrokken worden in de aan de Tweede Kamer toegezegde hoofdlijnennotitie inzake de wijziging van de Wiv 2017. De goedkeuringswet voor Conventie 108+, die tot de afronding van de analyse was aangehouden zodat de Raad van State over alle relevante informatie zou kunnen beschikken, zal nu aan de Raad van State worden voorgelegd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven