35 226 Verslag van een werkbezoek aan Colombia door een delegatie van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 1 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN EEN DELEGATIE UIT DE ALGEMENE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING AAN COLOMBIA VAN 4 MEI TOT EN MET 11 MEI 2019

Vastgesteld 25 juni 2019

Een delegatie uit de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft van zaterdag 4 tot en met zaterdag 11 mei 2019 een werkbezoek gebracht aan Colombia. De delegatie bestond uit de leden De Roon (delegatieleider, PVV), Van der Staaij (plaatsvervangend delegatieleider, SGP), Van Haga (VVD), Kuik (CDA), Amhaouch (CDA), Bouali (D66), Diks (GroenLinks), Alkaya (SP), Kuiken (PvdA) en Kuzu (DENK), alsmede adjunct-griffier Meijers.

Nederland is al lange tijd een belangrijke partner van Colombia, zowel op politiek, maatschappelijk als economisch gebied. Dit werkbezoek stond in het teken van zowel handel en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), als de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Colombia, waaronder de implementatie van het vredesakkoord met de FARC. Door middel van een divers programma heeft de delegatie zich een goed beeld kunnen vormen van de situatie ter plaatse op al deze terreinen. De delegatie heeft gesproken met parlementariërs, verschillende regeringsvertegenwoordigers, waaronder de president van Colombia, vertegenwoordigers van internationale organisaties, ngo’s en het bedrijfsleven. Ook heeft de delegatie verschillende projecten en initiatieven bezocht die door Nederland worden gesteund.

De delegatie dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij het organiseren van dit werkbezoek. In het bijzonder wil de delegatie haar waardering uitspreken voor de inzet van de Nederlandse ambassadeur in Bogotá en zijn medewerkers bij de voorbereiding van het programma en tijdens het werkbezoek. De hartelijke ontvangst en goede begeleiding van de delegatie hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het welslagen van het bezoek.

De delegatieleiders, De Roon Van der Staaij

De griffier van de delegatie, Meijers

Algemeen

Voor Colombia en haar politieke en economische ontwikkeling zijn op dit moment een aantal bepalende factoren te identificeren. Allereerst de grote mate van ongelijkheid in het land en de ongelijkheid tussen verschillende streken, de steden en het platteland. Een belangrijke uitdaging voor de ontwikkeling van de economie is infrastructuur. Door de grote geografische verschillen binnen Colombia en de drie bergketens die het land doorkruisen is het lastig om overal goede infrastructuur aan te leggen en ook de afgelegen gebieden bereikbaar te maken. De crisis in Venezuela en de grote instroom van Venezolaanse migranten in Colombia hebben vergaande gevolgen voor Colombia en leggen een hoge druk op voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs.

Hiermee hangt samen de positie van mensenrechtenverdedigers, vakbondsleiders en sociale leiders. Deze staat in toenemende mate onder druk, vooral in de gebieden waar de overheid geen of gebrekkige controle uitoefent en waar criminele bendes en (para)militaire groepen opereren die niet gebaat zijn bij een stabiele, legale economie, duurzame ontwikkeling en effectieve controle door de overheid. Zij vormen een belangrijke bedreiging voor mensenrechtenverdedigers, vakbondsleiders en andere sociale leiders.

Een tweede bepalende factor is het conflict dat de afgelopen zestig jaar heeft gewoed en het vredesakkoord met de FARC dat sinds december 2016 van kracht is. Rurale ontwikkeling en het tegengaan van ongelijkheid en de mate waarin de staat gezag weet uit te oefenen in postconflictgebieden is in hoge mate bepalend voor de duurzaamheid van het vredesakkoord.

Het vredesakkoord met de FARC is uniek in zijn soort, omdat het niet alleen de ontwapening en re-integratie van de voormalig FARC-strijders regelt, maar ook een aantal belangrijke grondoorzaken van het conflict adresseert, zoals de afwezigheid van de staat in perifere gebieden, gebrekkige toegang tot land en de toegang tot markten. Een ander belangrijk onderdeel van het vredesakkoord is transitional justice, waarheidsvinding en berechting van zowel de oud FARC-strijders als paramilitairen en (vertegenwoordigers van) het leger. Ook zijn er in het vredesakkoord afspraken gemaakt over het bestrijden van de grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder drugsproductie en -handel, wat een belangrijke motor was voor het voortduren van het conflict.

Hierbij speelt wederom de geografische opmaak van Colombia en de bereikbaarheid van rurale gebieden een belangrijke rol. Na het vredesakkoord en de ontwapening van de FARC is er een machtsvacuüm ontstaan in veelal afgelegen, rurale gebieden. De nationale overheid is nog niet in staat gebleken dit vacuüm op te vullen en kan op dit moment in gebieden die geteisterd zijn door gewapend conflict geen effectieve controle uitoefenen. Dit biedt ruimte aan illegale gewapende groeperingen, zoals de ELN – waarmee de vredesonderhandelingen begin dit jaar volledig stil zijn gelegd na een dodelijke bomaanslag op een politiebureau in Bogotá – om deze gebieden te domineren. De situatie voor de gewone burgers in deze gebieden is daarmee niet beter dan tijdens het conflict. Ook de drugseconomie kan hierdoor groeien, net als de illegale mijnbouw en veehouderij, met o.a. een grote toename in illegale ontbossing als gevolg.

In de gebieden waar de overheid effectief gezag uitoefent, wordt ingezet op koffie, cacao en palmolie als alternatieven voor de cocateelt. Boeren lijken bereid aan inkomen in te leveren ten opzichte van de cocateelt, mits daar de zekerheid en bescherming van staatsgezag tegenover staat en het inkomen voldoende is om van rond te komen. Colombia heeft daarbij alles in huis om een agrarische grootmacht te worden: natuurlijke hulpbronnen, zon, water en voldoende vruchtbaar land. Daarbij hoeft bovendien geen verdere ontbossing plaats te vinden: na het vredesakkoord is acht miljoen hectare land in beslag genomen, wat daarvoor gebruikt werd voor illegale coca- en veeteelt. Dit biedt een enorm potentieel voor duurzame ontwikkeling.

De derde belangrijke factor is dan ook de economie. Colombia kent een grote mate van economische stabiliteit, ook tijdens de donkere dagen van het conflict, is Colombia economisch overeind gebleven. Vorig jaar is heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) groen licht gegeven voor toetreding van Colombia; de verwachting is dat dit in het najaar van 2019 zal gebeuren. Economische groei is op dit moment vooral gestoeld op de extractieve industrie: gas, olie en steenkool, maar vooral land- en tuinbouw biedt veel kansen. Colombia werkt aan diversifiëring en verduurzaming van de economie. Dit is echter zaak van lange adem, internationale steun en investeringen door het (internationale) bedrijfsleven zijn hierbij van groot belang.

De grote mate van ongelijkheid, maar ook het aandeel van de informele economie en de bestrijding van corruptie blijven belangrijke uitdagingen. Zoals gezegd bemoeilijkt de crisis in Venezuela en de grote instroom van migranten de economische ontwikkeling verder. Een goede infrastructuur in heel het land blijft daarbij een van de grootste uitdagingen.

Nederland is een belangrijke handels- en investeringspartner van Colombia. Het Holland House, dat in vijf jaar tijd groeide naar 200 leden, is hier een uiting van, net als de grote handelsmissie, bestaande uit 110 bedrijven, die onder leiding van Minister-President Rutte eind 2018 heeft plaatsgevonden. Zes topsectoren hebben aangegeven dat Colombia een prioriteitsland is, Nederland is ook een van de grootste afnemers van steenkool en palmolie uit Colombia.

Werkbezoek – dag tot dag

Zondag 5 mei – Bogotá

Na aankomst in Colombia en een briefing door de ambassade op zaterdag 4 mei, begon het werkbezoek op zondag 5 mei met een fietstocht door Bogotá, samen met vertegenwoordigers van de gemeente. In Bogotá worden sinds de jaren ’70 iedere zondag een aantal hoofdwegen afgesloten voor auto’s, om ruimte te bieden aan fietsers en wandelaars. Ook worden er gemeenschappelijke sportactiviteiten georganiseerd in een aantal parken en pleinen.

Aansluitend heeft de delegatie geluncht met verschillende contacten van de ambassade in Bogotá, waaronder een aantal Nederlandse ondernemers en vertegenwoordigers van Colombiaanse en Nederlandse ngo’s. Hier heeft de delegatie op informele wijze van gedachte kunnen wisselen met de gesprekspartners over verschillende onderwerpen, van het vredesproces tot het ondernemingsklimaat in Colombia.

Aansluitend vond een gesprek plaats met mw. Patricia Linares, de voorzitter van de Speciale Jurisdictie voor de Vrede (Jurisdicción Especial para la Paz (JEP)). De JEP is als vredestribunaal een belangrijk onderdeel van het systeem van transitional justice, zoals opgericht onder het vredesakkoord. Het transitional justice-systeem bestaat verder uit de Waarheidscommissie (CEV), waarmee de delegatie op dinsdag 7 mei heeft gesproken, en de Eenheid ter Opsporing van Vermiste Personen (UBPD).

Het systeem en met name de JEP zijn recent steeds meer onder druk komen te staan, van verschillende actoren, zowel binnen als buiten de politiek. Zo heeft president Duque, ondanks zijn beloften om het vredesakkoord te zullen uitvoeren, in maart dit jaar geweigerd de uitvoeringswet van de JEP te ondertekenen en in plaats daarvan zes voorstellen tot wijziging gedaan. Een heikel punt hierin is de uitlevering van ex-FARC-strijders aan de Verenigde Staten. Nu is dat niet mogelijk zolang zij onder de jurisdictie van de JEP vallen, maar president Duque wil dat de Colombiaanse regering de volledige bevoegdheid krijgt te besluiten over uitlevering. De voorstellen van president Duque zijn met grote meerderheid verworpen door het Huis van Afgevaardigden. Ten tijden van het werkbezoek moest de Senaat nog over de voorstellen stemmen.1

Mw. Linares benadrukte dat, ondanks het ontbreken van de uitvoeringswet, de JEP nog altijd in staat is haar werk uit te voeren. Er zijn reeds zeven macrozaken gestart, waarin zowel FARC-leiders als militairen en politieagenten zijn opgeroepen, incl. de Nederlandse Tanja Nijmeijer. In haar werkzaamheden baseert de JEP zich nu op reeds bestaande nationale en internationale wetgeving. Het gebrek aan een uitvoeringswet beperkt de JEP wel in haar mogelijkheden en ruimte om te opereren. Mw. Linares benadrukte dat dit alleen maar lastiger zal worden naarmate de uitvoeringswet langer uit blijft. Ook benadrukte zij het belang van een onafhankelijk tribunaal, gescheiden van de politiek en gemandateerd door het constitutionele hof.

De zaken die nu lopen omvatten ongeveer 280.000 slachtoffers. Hierbij streeft het JEP zo inclusief mogelijk te zijn. Voor sommige inheemse bevolkingsgroepen is het daarom mogelijk gemaakt hun rapporten en getuigenissen mondeling en niet schriftelijk over te brengen. Ook is er een apart rapport ingediend over LHBTI-slachtoffers die te maken hebben gehad met systematisch geweld in het kader van het conflict. Het is voor het eerst in de geschiedenis dat een rapport specifiek gericht op LHBTI-slachtoffers is overhandigd aan een transitional justice-tribunaal.

Tot slot benadrukte mw. Linares het belang van de steun van de internationale gemeenschap voor het vredesproces en het transitional justice-systeem. Door het bijvoorbeeld aan te blijven kaarten in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die iedere drie maanden spreekt over het Colombiaans vredesproces, blijft er constante druk op Colombia om het vredesakkoord uit te voeren.

Maandag 6 mei – Bogotá

De tweede dag van het werkbezoek begon met een ontbijt met Patricia Llombart, ambassadeur van de Europese Unie, John Petter Opdahl, ambassadeur van Noorwegen en Raúl Rosende, Directeur Verificatie van de VN-missie in Colombia. Met hen heeft de delegatie gesproken over de politieke, maatschappelijke en economische ontwikkelingen in Colombia, van het vredesproces tot diversificatie van de economie.

Een belangrijk thema voor zowel de EU als Noorwegen in Colombia is het klimaat. Colombia heeft de tweede grootste biodiversiteit ter wereld, maar deze staat onder druk van ontbossing door o.a. de cocateelt, illegale mijnbouw en illegale veeteelt. De ambities van de huidige regering zijn om de toename van ontbossing een halt toe te roepen, maar niet om het verder terug te brengen. Gezien het belang van biodiversiteit voor het halen van het Klimaatakkoord van Parijs en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs), is het essentieel om de biodiversiteit in Colombia te beschermen.

Ten opzichte van het vredesproces benoemden de gesprekspartners drie uitdagingen: de politieke druk die uitgeoefend wordt op de JEP en het proces van transitional justice; de trage re-integratie van ex-strijders; en het uitblijven van rurale ontwikkeling en het gebrek van effectieve controle door de staat in veel gebieden van Colombia. De FARC is haar kant van het vredesakkoord nagekomen door te demobiliseren en te ontwapenen. Om een toename aan dissidenten te voorkomen en het vredesakkoord te waarborgen, is het van belang de ex-strijders veiligheid, re-integratie en toekomstperspectief te bieden.

Voor wat betreft de economische ontwikkeling van Colombia benadrukten de gesprekspartners het belang van handel met landen als Nederland en de EU. Dit heeft gezorgd voor een diversificatie van de Colombiaanse economie, weg van de extractieve industrie, wat de economie meer competitief maakt en bijdraagt aan rurale ontwikkeling. Ook biedt het een stimulans voor de overheid om te werken aan veiligheid. Buitenlandse bedrijven zullen alleen investeren in die gebieden waar veiligheid en zekerheid geboden kan worden. Voor bedrijven die investeren in de rurale gebieden, is het promoten van maatschappelijk verantwoord ondernemen van belang, aangezien zij vaak de eerste zijn die een impact maken in een bepaald gebied.

Vervolgens vond er een rondtafelgesprek plaats met verschillende actoren uit de steenkoolsector, waaronder vertegenwoordigers van de Colombiaanse overheid (o.a. het Ministerie voor Mijnbouw en Energie), het bedrijfsleven (Drummond, Prodeco, Cerrejon en CNR), het Institute for Human Rights and Business (CREER), sociale leiders van o.a. de Asamblea Campesina en vakbondsleiders. Hierbij is gesproken over de thema’s veiligheid, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en socio-economische ontwikkeling.

Voor Colombia is steenkool het belangrijkste exportproduct. Nederland is de grootste afnemer van Colombiaans steenkool. De steenkoolproductie vindt plaats in regio’s met gebrekkige aanwezigheid en in het verleden zelfs totale afwezigheid van de overheid. In het verleden hebben hier grootschalige mensenrechtenschendingen plaatsgevonden door FARC, ELN, paramilitairen en gewapende criminele groepen, maar ook nu slaagt de overheid er niet in de veiligheid van sociale en vakbondsleiders te waarborgen. Ook zijn er zorgen over de effecten van de steenkoolwinning op milieu en de socio-economische ontwikkeling. Omwonenden kijken voor de oplossing van de problemen vaak naar de grote mijnbouwbedrijven. Deze bedrijven dragen ongeveer 80% van hun opbrengst af aan de overheid via belastingen en royalties. Deze middelen zouden terug moeten vloeien naar regionale ontwikkelingsprogramma’s, maar deze komen door zwak regionaal en lokaal bestuur vaak niet van de grond. Nederland heeft in 2014 met de Nederlandse energiebedrijven actief in Colombia een convenant afgesloten om de arbeidsomstandigheden, mensenrechten en het milieu te verbeteren. Ook heeft Nederland een Sector Wide Impact Assesment (SWIA) gefinancierd om de gevolgen van de mijnbouwwinning in kaart te brengen. Nederland steunt de implementatie van de aanbevelingen van de SWIA, waaronder de opzet vaneen multistakeholder dialoog in de mijnbouwregio Cesar, die het vertrouwen tussen bevolking, overheid en bedrivjen moet alten groeien en tegelijkertijd een mechanisme helpt opzetten dat omwonenden van de mijnen access to remedy verleent. Het transitional justice-systeem kan een belangrijke bijdrage leveren aan verzoening door licht te schijnen op de gebeurtenissen in Cesar tijdens het gewapend conflict en de betrokkenheid van de verschillende actoren hierbij.

Aansluitend heeft de delegatie het Holland House bezocht en daar geluncht met een aantal vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven in Colombia (Flora Holland, Boskalis, Philips, Heineken, Air France/KLM, DSM en Imaprok). Hierbij is gesproken over de mogelijkheden en uitdagingen voor zakendoen in Colombia. Gesprekspartners noemden hierbij met name de (gebrekkige) infrastructuur en de hoeveelheid aan bureaucratie. Ook het vredesakkoord en het belang van veiligheid en stabiliteit voor investeringen werd genoemd.

Het Holland House is in 2013 opgericht door een groep Nederlandse bedrijven en de ambassade, zowel als bilaterale Kamer van Koophandel als om gerichte dienstverlening te leveren aan Nederlandse bedrijven in Colombia. Hiervoor heeft het een startsubsidie ontvangen vanuit het ministerie, maar inmiddels opereert het Holland House financieel zelfstandig. Op dit moment telt het Holland House ongeveer 200 leden, waarvan 80% midden- en kleinbedrijf (mkb).

De dag werd afgesloten met een gesprek met de president van Colombia, dhr. Iván Duque. Bij het gesprek waren tevens Minister Valencia van Landbouw, Minister Restrepo van Handel, Industrie en Toerisme, viceminister Mejía van Buitenlandse Zaken en de Presidentiële Adviseurs Guarín en Ceballos aanwezig. Met hen heeft de delegatie van gedachten gewisseld over verschillende onderwerpen. De delegatie heeft de gesprekspartners gevraagd naar handel en handelsbetrekkingen, Venezuela en het vredesproces. Hierbij benadrukte de delegatie het belang van de bilaterale economische banden tussen Nederland en Colombia en het belang van stabiliteit en een functionerende rechtsorde en bureaucratie voor het floreren van deze economische betrekkingen. Voor wat betreft de crisis in Venezuela vroeg de delegatie speciale aandacht voor de migratieproblematiek en de positie van vrouwen en meisjes daarbinnen. In het kader van het vredesproces vroeg de delegatie speciale aandacht voor de bescherming van sociale leiders, rurale ontwikkeling en landrechten.

Op het gebied van handel benadrukte de president de focus van zijn regering op economische hervormingen, zoals het verlagen van de vennootschapsbelasting, de BTW en inkomstenbelasting. Economische groei is nodig om de ongelijkheid in Colombia te bestrijden. Ook zet de regering in op het beperken van de bureaucratische rompslomp en het bestrijden van corruptie. Logistiek en infrastructuur blijven een uitdaging voor Colombia, gezien de geografische opmaak van het land. De president benadrukte dat ondanks deze uitdagingen, de economie blijft groeien.

De president gaf aan in te zetten op duurzaamheid en circulaire economie, door de private sector te stimuleren hierin te investeren. Toetreding van Colombia tot de OESO laat volgens de president ook de committering van Colombia aan duurzame ontwikkeling zien. Er wordt vol ingezet op het bestrijden van de illegale economie (coca-plantages, illegale veehouderij en illegale mijnbouw). Voor wat betreft palmolie benadrukte de president dat Colombia niet vergelijkbaar is met landen in Zuidoost Azië. Uitbreiding van het palmolie-areaal had, anders dan in Azië, niet bijgedragen aan ontbossing. Het zorgde juist voor werkgelegenheid en economische ontwikkeling in door het conflict geteisterde gebieden en was daarmee een echte «peace crop» en een belangrijk vervangingsgewas voor coca.

Over het conflict tussen Colombia en de Europese Unie over bevroren aardappelproducten, gaf de president aan graag een akkoord te bereiken zonder door de volledige WTO-procedure te gaan. Wel benadrukte hij dat de aardappelindustrie na het conflict voor veel boeren een belangrijke bron van inkomsten is. Zij moeten beschermd worden.

Voor wat betreft Venezuela benadrukte de president dat het van groot belang is om parlementsvoorzitter Guaido te steunen en op te komen voor de Venezolaanse bevolking en haar te beschermen tegen het huidige dictatoriale regime. De president riep Nederland op om ook bij andere Europese landen erop aan te dringen Guaido te steunen. De crisis in Venezuela heeft ook gevolgen voor de stabiliteit in Colombia, omdat gewapende groepen, zoals de ELN, profiteren van het gebrek aan overheidscontrole in Venezuela om te rekruteren en criminele activiteiten verder te ontplooien aan beide zijden van de grens.

De president gaf aan dat Colombia de grens met Venezuela open heeft gehouden voor migranten en vluchtelingen, om het proces zo transparant mogelijk te houden. Hierdoor konden migranten geregistreerd en geholpen worden. De druk op de ziekenhuizen en scholen begint echter toe te nemen, en de president gaf aan dat Colombia niet veel meer vluchtelingen aan zal kunnen. De president verzocht om (financiële) steun bij de opvang van vluchtelingen, met name gericht op gezondheidszorg.

Over het vredesproces benadrukte de president dat zijn regering volledig gecommitteerd is aan de implementatie van het vredesakkoord, maar dat dit een tijdrovend proces is. Ook benadrukte hij dat de stappen gezet onder zijn voorganger erg beperkt waren. Ondanks de uitdagingen, zet zijn regering nu stappen in de juiste richting. Duque benadrukte dat zijn regering veel werk had gemaakt van de re-integratie van de ex-strijders. Bij zijn aantreden waren er slechts twee re-integratieprojecten gestart. In de eerste maanden had de regering-Duque al negentien nieuwe projecten gelanceerd. Ook de rurale ontwikkelingsplannen (PDET’s) werden volgens Duque geïmplementeerd.

Duque dankte Nederland voor zijn bijdrage aan de landregistratie en benadrukte dat het zijn ambitie was, zoals ook in het vredesakkoord overeengekomen, om in de komende jaren het volledige grondgebied van Colombia te registreren. Op dit moment was slechts 20% van het land in het kadaster opgenomen. In 2022 zou dit 60% moeten zijn, in 2024 zelfs 100%.

Daarnaast zet de huidige regering ook in op de bescherming van de meer dan 7 miljoen sociale leiders in Colombia, ook in de meest afgelegen gebieden. Hoewel de regering geen persoonlijke bescherming kan bieden aan alle 7 miljoen, wordt er wel ingezet op collectieve veiligheidsmaatregelen.

Dinsdag 7 mei – Bogotá

Op dinsdagochtend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het Colombiaanse parlement. Eerst vond er een gesprek plaats met de Comisión de Paz van de Senaat. De Vredescommissie bestaat uit 40 leden van alle partijen en is daarmee de grootste commissie van de Senaat. Bij het gesprek waren parlementariërs aanwezig vanuit verschillende kanten van het politieke spectrum, waaronder Roy Barreras (Partido de la U), Ángela María Robledo (Colombia Humana), Paloma Valencia (Centro Democrático), Richard Aguilar (Partido Cambio Radical), Juanita Goebertus (Alianza Verde), José Obdulio Gaviria (Centro Democrático), María José Pizarro (Lista de la Decencia) en Gustavo Bolívar (Lista de la Decencia). Met hen vond een levendige discussie plaats over het vredesproces en de verschillende visies die daarover bestaan in het Colombiaanse parlement en de samenleving als geheel. Hierbij kwamen de verschillende aspecten van het vredesproces aan de orde, zoals de re-integratie van ex-strijders, rurale ontwikkeling, de bescherming van sociale leiders, het tegengaan van illegale land- en mijnbouw en het transitional justice systeem.

Aansluitend heeft de delegatie gesproken met de Comisión Segunda o de Relaciones Internacionales van het Huis van Afgevaardigden, waarbij onder anderen Jorge Benedetti (Cambio Radical) en Juan David Vélez (Centro Democrático) aanwezig waren. De Tweede Commissie bestaat uit 19 leden van de grootste politieke partijen en houdt zich o.a. bezig met buitenlandse politiek, defensie, verdragen, diplomatieke relaties, buitenlandse handel en personenverkeer. Met hen heeft de delegatie gesproken over de economische betrekkingen tussen Nederland en Colombia, klimaatbeleid en duurzaamheid. De gesprekspartners benadrukten de goede samenwerking met Nederland op het gebied van watermanagement en infrastructuur. Ook gaven ze aan dat het vredesproces bijdraagt aan het verbeteren van de economische betrekkingen van Colombia. De verwachting is dat lidmaatschap van de OESO dit verder zal verbeteren, gezien de noodzaak van het verder beperken van bureaucratie voor lidmaatschap. De energiesector is belangrijk voor de economische ontwikkeling van Colombia, waarbij men weg wil van afhankelijkheid van de extractieve industrie (olie, gas en steenkool). Hierbij gaven de gesprekspartners aan dat Colombia zich al langer houdt aan de Guiding Principles van de Verenigde Naties voor verantwoord ondernemen, maar dat het voor bedrijven tijdens het conflict lastig was om samen te werken met lokale gemeenschappen, vanwege de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen.

Aansluitend heeft de commissie gesproken met een aantal leden van de Comisión de la Verdad. De Waarheidscommissie is één van de drie organen van het systeem voor transitional justice. De Waarheidscommissie heeft als doel om de feiten rondom het gewapend conflict op te helderen, het leed dat de slachtoffers is aangedaan te erkennen en condities te genereren die tot verzoening kunnen leiden. De Waarheidscommissie zet zich in om alle verschillende bevolkingsgroepen en minderheden te betrekken in het proces (zoals vrouwen, de afro-gemeenschap, de inheemse gemeenschappen, LGBTI+, maar ook het leger en de bedrijfswereld).

De gesprekspartners benadrukten een aantal belangrijke uitdagingen voor het werk van de Waarheidscommissie. Zo heeft de commissie slechts drie jaar om haar werk uit te voeren. Ook loopt zij aan tegen politieke weerstand tegen het vredesakkoord. Op dit moment heeft de commissie slechts 40% van de benodigde financiering ontvangen. Daarnaast is het gezien de veiligheidssituatie en het gebrek aan effectieve overheidscontrole in grote gebieden van Colombia lastig om alle verschillende groepen te bereiken.

Vervolgens heeft de delegatie deelgenomen aan een rondetafelgesprek met verschillende mensenrechtenverdedigers. De aanwezigen vertegenwoordigden de afro-gemeenschap, de inheemse bevolking, vrouwenrechtenverdedigers, journalisten, de LHBTI+-gemeenschap en vakbonden. Met hen heeft de delegatie gesproken over de veiligheidssituatie van mensenrechtenverdedigers en leiders, over de positie van etnische en seksuele minderheden, de situatie van journalisten en over vakbondsrechten. De gesprekspartners benadrukten dat het gebrek aan effectieve overheidscontrole in grote delen van Colombia het werk van mensenrechtenverdedigers ernstig bemoeilijkt, niet in de minste plaats omdat hun persoonlijke veiligheid niet gewaarborgd kan worden. Wettelijk zijn mensenrechten relatief goed vastgelegd, maar in de praktijk kunnen ze niet gewaarborgd worden. Straffeloosheid is in veel gebieden een groot probleem.

De dag werd afgesloten met twee veldbezoeken. Eerst heeft de delegatie het Centro Integral de Atención al Migrante bezocht, waar voornamelijk Venezolaanse migranten worden opgevangen. Het opvangcentrum biedt informatie over gezondheidsvoorzieningen, onderwijs en verblijfs- en werkvergunningen en wordt o.a. gesteund door de Dutch Relief Alliance. Hier heeft de delegatie gesproken met zowel medewerkers van het centrum als Venezolaanse migranten die gebruik maken van de dienstverlening van het centrum.

Aansluitend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het project Bronx Distrito Creativo. Deze wijk in Bogotá werd jarenlang gekenmerkt door drugs en criminaliteit, maar in 2017 is de gemeente begonnen met opschonen en wederopbouw. De ambitie is om deze wijk een centrum te laten zijn voor creatieve industrie en de wijk zo een nieuwe impuls te geven. De delegatie heeft gesproken met de gemeente Bogotá en de manager van het project, maar ook met bewoners van de wijk.

Woensdag 8 mei – Ipiales, Llorente & Aguabonita

Woensdag stond in het teken van een reeks veldbezoeken in het zuiden van Colombia. Eerst heeft de delegatie een bezoek gebracht aan Rumichaca, de grootste grensovergang tussen Colombia en Ecuador. Hier passeren dagelijks tussen de twee en drie duizend Venezolanen de grens. Hier heeft de delegatie gesproken met de burgemeester van de gemeente Ipiales, waar de grensovergang onder valt, en met vertegenwoordigers van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die de opvang van Venezolanen in Rumichaca coördineren. Ook heeft de delegatie kunnen spreken met een aantal Venezolaanse migranten. In Ipiales heeft de delegatie tevens een bezoek gebracht aan het kantoor van Pastoral Social (het pastorale werk van de katholieke kerk), die bijdraagt aan de opvang van de migranten. Hierdoor heeft de delegatie zich een indruk kunnen vormen van de migratiecrisis waar Colombia onder gebukt gaat door de crisis in buurland Venezuela en de humanitaire respons van de internationale gemeenschap, waaraan ook Nederland een bijdrage levert.

Vervolgens heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het project Rural Paz in Llorente, Nariño, uitgevoerd door ICCO gefinancierd door het EU Trust Fund voor het Vredesakkoord en ondersteund door de Nederlandse ambassade. Dit project richt zich op het versterken van rurale gemeenschappen van onder andere afro- en inheemse afkomst. Hierbij wordt ingezet op voedselveiligheid, markttoegang en het verbeteren van inkomens. Tijdens dit bezoek heeft de delegatie gesproken met koffieboeren die werken aan verbetering van de productieketen en toegang tot exportmarkten, vrouwen die hebben deelgenomen aan een academisch programma gericht op vredesopbouw en rurale jongeren die opgeleid worden tot kok, voor een toekomst buiten de agrarische sector.

Tot slot heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het Espacio Territorial de Capazitación y Reincorporación (ECTR) in La Variante, Tumaco, één van de 24 kampementen waar FARC-leden gedemobiliseerd en ontwapend werden. Na ontwapening kregen zij de keus om in het kamp te blijven in afwachting van re-integratie in de samenleving, of om zich elders te vestigen. Veel ex-FARC-strijders zijn in het ECTR achtergebleven. Hier heeft de delegatie met hen gesproken, net als met functionarissen van de Agencia Colombiana para la Reintegración, de overheidsinstantie verantwoordelijk voor re-integratie van de ex-strijders. Door de ex-FARC-strijders werden hier grote zorgen geuit over hun lot als na augustus »de ETCR ophouden te bestaan. Er is op dit moment nog onvoldoende voortgang geboekt met sociale en economische re-integratie in de samenleving, terwijl de regering eheft aangekondigd ongeveer de helft van de ETCR te sluiten.

Donderdag 9 mei – Medellín

Donderdag was de delegatie in Medellín, de tweede grootste stad van Colombia. ’s Ochtends heeft de delegatie gesproken met de burgemeester van Medellín, dhr. Federico Gutierrez Zuluaga, over de zakelijke kansen die Medellín biedt en de sociale investeringsprojecten op het gebied van mobiliteit en leedbaarheid van de stad. In het verleden werd Medellín vooral gekenmerkt door geweld van drugskartels, straatbendes en paramilitaire en guerrillagroepen, maar door forse investeringen van opvolgende stadbesturen is het tijd gekeerd. Nu wordt Medellín in de Doing Business Index van de Wereldbank genoemd als een van de beste Latijns-Amerikaanse steden om zaken te doen. De burgemeester benadrukte dat hierbij vooral investeringen in onderwijs en infrastructuur van groot belang zijn, omdat het mensen kansen en perspectief biedt. Een belangrijke uitdaging voor Medellín is de extreme ongelijkheid die er nog altijd is. Medellín is de stad met de grootste inkomensverschillen van Colombia. Ook heeft de stad, gezien haar ligging in een kom tussen hoge bergen, last van ernstige luchtvervuiling.

Vervolgens heeft de delegatie gesproken met dhr. Jeremy McDermott, de directeur van InSight Crime, over grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder drugshandel. InSight crime is een stichting die onderzoek doet naar wat zij als de grootste bedreiging voor nationale en individuele veiligheid zien: georganiseerde criminaliteit. Dhr. McDermott benadrukte dat het grootste deel van de aandacht van de veiligheidstroepen in Colombia op dit moment naar de verkeerde zaken uitgaat. Er gaat veel aandacht naar de kleine cocaboeren en de productie van cocabladeren. Dat is echter niet waar het grote geld verdiend wordt. De grote jongens verdienen hun fortuinen met het smokkelen van cocaïne naar de EU en de VS. De grote jongens bevinden zich bovendien zelden in de informele, maar juist in de formele economie, om zo hun verdiensten wit te wassen. Om deze spelers aan te pakken, moeten alle verschillende actoren en diensten samenwerken, van de politiek en de wetgevende macht tot de media en de lokale bevolking, nationaal en internationaal. Dat gebeurt nu niet of te weinig.

Ook benadrukte Dhr. McDermott dat georganiseerde criminaliteit de grootste bedreiging van mensenrechten in Latijns Amerika is. Het zit achter de meeste moorden van sociale leiders, gevallen van seksueel geweld, mensenhandel, etc. Aandacht zou dus meer uit moeten gaan naar criminele organisaties. Om dit succesvol aan te kunnen pakken, moet de rol die deze groeperingen spelen in een gebied ook meegenomen worden bij het doen van investeringen en het afsluiten van handelsakkoorden.

Aansluitend heeft de delegatie geluncht met een aantal Nederlandse ondernemers in Medellín bij Ruta N, het innovatieve business center van Medellín voor inclusief en duurzaam ondernemen. Met deze ondernemers is gesproken over hun ervaringen met zakendoen in Colombia en de kansen en obstakels die zij daarbij zijn tegengekomen. De gesprekspartners noemden een aantal uitdagingen, zoals de taalbarrière, het vinden van het juiste talent met de juiste kennis en vaardigheden, het opereren buiten de informele economie, het verkrijgen van de juiste certificering, de mismatch die soms bestaat tussen de verwachtingen van producenten in Colombia en klanten in Europa en het winnen van vertrouwen van de lokale partners. Daarnaast benadrukten de gesprekspartners echter ook de kansen die Medellín en Colombia bieden, zoals de groeiende economie, de sterke IT-sector in Medellín en het werkethos van Colombianen.

Tot slot heeft de delegatie op donderdag een bezoek gebracht een jongerensportproject van de Stichting Straatkinderen Medellín. Deze stichting zet zich in voor de sociale integratie van kinderen die zijn achtergesteld door armoede, huiselijk geweld, verwaarlozing, seksuele intimidatie en verslaving, met als doel om hun toekomstperspectief te verbreden. Dit is begonnen met een voetbalteam voor straatkinderen, maar inmiddels heeft het programma van de stichting zich uitgebreid en omvat het een breed scala aan sportieve, culturele, pedagogische en recreatieve activiteiten. Educatie staat bij alle programma’s centraal, zodat kinderen uiteindelijk zelfstandig een keuze kunnen maken voor een vakopleiding en/of een formele baan. Hier heeft de delegatie gesproken met medewerkers van de stichting, maar ook met de kinderen die deelnemen aan de verschillende programma’s.

Vrijdag 10 mei – Cartagena & María la Baja

De vrijdag begon met een ontbijt met verschillende vakbondsleiders uit de palmoliesector. Met hen heeft de delegatie gesproken over de bedreigingen richting en moorden op vakbondsleiders, de problemen met de informaliteit van werk en de werkomstandigheden in de palmoliesector.

Aansluitend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan een palmoliebedrijf Oleoflores in María la Baja. Oleoflores heeft eigen palmolieplantages, maar werkt ook samen met 2.500 tot 3.000 kleine producenten (circa 50% van het totaalaantal kleine producenten in Colombia). Zo biedt het producenten die alleen te klein zijn, de mogelijkheid om binnen een alliantie wel aanspraak te kunnen maken op leningen en investeringen. Bijzonder aan Oleoflores is dat alle kleine producenten die aan het bedrijf leveren, mede eigenaar zijn van de mills waarin de palmolie verwerkt wordt. De plantages van Oleoflores en de mills zijn volledig RSPO-gecertificeerd en het bedrijf zet nu in op certificering van alle kleine producenten. Oleoflores streeft ernaar om in 2023 volledig duurzame palmolie te produceren.

Tijdens dit bezoek heeft de delegatie gesproken met de eigenaren van Oleoflores over hun werkzaamheden en streven naar duurzaamheid, maar ook met een aantal van de kleine producenten die samenwerken met Oleoflores, over de kansen die deze samenwerking hen heeft geboden. Tijdens de lunch heeft de delegatie tevens gesproken met Fedepalma, de nationale vereniging van palmolieproducenten, en Solidaridad, dat zich inzet voor de verduurzaming van de palmoliesector in Colombia.

Vervolgens heeft de delegatie gesproken met verschillende mensenrechtenverdedigers en lokale leiders uit de streek Montes de María, waar de gemeente María la Baja onderdeel van uitmaakt. Alle gesprekspartners werken samen met de drie Nederlandse en tien Colombiaanse ngo’s die in Colombia het Nederlandse Nationaal Actieplan 1325 uitvoeren, dat de participatie van vrouwen bij vredesopbouw en de genderinclusiviteit van vredesprocessen probeert te bevorderen. Met hen is gesproken over de implementatie van het vredesakkoord in hun regio, met speciale aandacht voor gender, de positie van etnische groepen, water en voedselzekerheid en de negatieve invloed van de palmoliesector, landbouwproductiviteit en kansen in de palmoliesector en transitional justice.

Zaterdag 11 mei – Cartagena

Het werkbezoek werd op zaterdag afgesloten met een rondvaart door de haven van Cartagena en de monding van het verbindingskanaal tussen de Magdalena rivier en de baai van Cartagena. Hierbij heeft de delegatie een presentatie gekregen over de havenontwikkeling en het project Canal del Dique. Dit kanaal verbindt de haven van Cartagena met de grootste rivier van Colombia, de Magdalena rivier. Door het kanaal worden echter grote hoeveelheden zand aangevoerd, wat leidt tot verzanding van de baai van Cartagena, met grote gevolgen niet alleen voor de bevaarbaarheid van de baai, maar ook voor de koraalriffen die erdoor aangetast worden. In opdracht van het Colombiaanse klimaatfonds Fondo Adaptacion heeft Royal Haskoning in beeld gebracht welke stappen er moeten worden gezet om de bevaarbaarheid van het kanaal te verbeteren, verzanding tegen te gaan en overstromingen in het achterland van het kanaal te voorkomen. Een onderdeel van deze plannen vormt de aanleg van sluizen, waarvoor grote interesse bestaat vanuit het Nederlandse bedrijfsleven. FMO is gevraagd betrokken te zijn bij de financieringsopzet van het project.

Programma van het werkbezoek

Zaterdag 4 mei – Bogotá

  • Aankomst in Colombia

  • Briefing door ambassade

Zondag 5 mei – Bogotá

  • Ciclovía

  • Lunch met ondernemers en ngo’s

  • Gesprek voorzitter Vredestribunaal (JEP)

Maandag 6 mei – Bogotá

  • Ontbijt met ambassadeurs EU, Noorwegen en VN

  • Rondetafelgesprek steenkool

  • Lunchbijeenkomst Holland House

  • Gesprek president Duque

Dinsdag 7 mei – Bogotá

  • Gesprek Comisión de Paz, Senaat

  • Gesprek Comisión Segunda o de Relaciones Internacionales, Huis van Afgevaardigden

  • Gesprek Waarheidscommissie

  • Rondetafelgesprek maatschappelijk middenveld

  • Bezoek Centro Integral de Atención al Migrante

  • Bezoek project Bronx Distrito Creativo

Woensdag 8 mei – Ipiales & La Variante

  • Bezoek grenspost Colombia-Ecuador, ontmoeting Venezolaanse migranten

  • Bezoek project Rural Paz

  • Bezoek ETCR La Variante

Donderdag 9 mei – Medellín

  • Gesprek burgemeester Medellín

  • Gesprek directeur Insight Crime

  • Lunch en ontmoeting Nederlandse ondernemers bij Ruta N

  • Bezoek Fundación Caminos

Vrijdag 10 mei – Cartagena

  • Ontbijt met vakbondsleden palmoliesector

  • Bezoek palmolieplantage María la Baja

  • Gesprek mensenrechtenverdedigers

Zaterdag 11 mei – Cartagena

  • Rondvaart haven en presentatie project Canal del Dique

  • Vertrek uit Colombia


X Noot
1

Inmiddels heeft de Senaat de voorstellen ook verworpen. Deze uitslag is door het Constitutioneel Hof bekrachtigd. President Duque heeft de uitvoeringswet inmiddels getekend, waarmee deze officieel van kracht is.

Naar boven