35 225 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID VAN NISPEN

Ontvangen 7 mei 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst en «Aan artikel 440» wordt vervangen door «Er».

2. Na de onderdeelsaanduiding worden een aanhef en een onderdeel ingevoegd, luidende:

Artikel 440 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «exploot» vervangen door «proces-verbaal».

3. In het met onderdeel 2 (nieuw) voorgestelde derde lid wordt «exploot» vervangen door «proces-verbaal».

Toelichting

De term «exploot» in artikel 440 Rv leidt al vele jaren in de vakliteratuur tot discussies over het beslagmoment: wanneer is het beslag civiel- en strafrechtelijk een feit. Om deze discussies te beslechten, stelt de indiener voor de term «exploot» in het huidige eerste lid en het met artikel I, onderdeel D, van dit wetsvoorstel nieuw voorgestelde derde lid van artikel 440 Rv te wijzigen in «proces-verbaal».

De voorgestelde tekst van artikel I, onderdeel D laat een onduidelijkheid in stand die sinds 1992 bestaat door gebruik van het woord «exploot» in artikel 440, eerste lid, Rv en het begrip «proces-verbaal» in de artikelen 440, tweede lid, jo 443 Rv. Er werden en worden twee termen met een verschillende strekking gebruikt voor beslag binnen een wetsartikel.

Het gebruik van het woord «exploot» in artikel 440, eerste lid, Rv leidt tot onduidelijkheid, omdat een beslag op roerende zaken is gelegd zodra de deurwaarder de in beslag te nemen zaken heeft waargenomen. Dat is het beslagmoment. Daarna begint de deurwaarder met de duiding, lees «beschrijving» zoals artikel 443 dat noemt, en maakt daarvan een akte op. Dat kan ter plaatse maar het gebeurt meestal achteraf.

Het woord «exploot» in artikel 440, eerste lid, Rv lijkt te impliceren dat het beslag pas is gelegd na de (schriftelijke) vastlegging in een «exploot». Een «exploot» bestaat juridisch pas als het er als schriftelijk document is én voldaan is aan de vereisten van artikel 45 Rv en verder. Aldus zou de akte (het «exploot») een constitutief element vormen voor de beslaglegging en zou dan pas sprake zijn van blokkerende werking. Dat heeft tot gevolg dat tussen het moment waarop de deurwaarder de zaken duidt en dit (schriftelijk) is vastgelegd, de geëxecuteerde nog vrijelijk over de zaken zou kunnen beschikken en niet strafbaar zou zijn omdat de geëxecuteerde zich niet schuldig zou maken aan onttrekking aan beslag ex artikel 198 Sr.

Tot nu toe leverde het gebruik van de term «exploot» weinig problemen op omdat in de beslagpraktijk de artikelen 440 en 443 Rv in elkaar overlopen, maar het ontwerp maakt het verschil met een «proces-verbaal» des te meer duidelijk omdat in het voorgestelde artikel 442 Rv het woord «proces-verbaal» wel wordt gebruikt en terecht. Het hanteren van de term «exploot» als bedoeld in artikel 45 Rv is voor beslagen op roerende zaken niet wenselijk, laat staan werkbaar.

De voorgestelde handelingen, genoemd in artikel 440 en het met artikel I, onderdeel F nieuw voorgestelde artikel 442 Rv kunnen naast elkaar bestaan, omdat artikel 440 Rv ziet op een fysiek ter plaatse van het object gelegd beslag met waarneming van het voertuig, terwijl artikel 442 Rv betrekking heeft op een administratieve handeling op afstand.

Van Nispen

Naar boven